In het boeddhisme bestaat een legende over het koninkrijk Shambhala en zijn koning Suchandra, die een leerling van de Boeddha was. Shambhala was een verlichte samenleving: ze was gebaseerd op principes, die de fundamentele goedheid van mensen wekken en bevorderen. De maatschappelijke taak van de koning was deze principes levend te houden.
Deze principes waren niet gebaseerd op een maatschappelijke theorie of ideologie, maar op een heel persoonlijke en tegelijk universele menselijke ervaring: de ervaring dat wij ten diepste goedwillende wezens zijn. We willen van ons leven en onze samenlevingsverbanden iets maken. Het ervaren van dat verlangen in onszelf wordt in Shambhala de ervaring van fundamentele goedheid genoemd. Die ervaring is van alle tijden en alle culturen. Ze is de vitaliteit van onszelf en van elke cultuur.
Maar als dit verlangen in de greep raakt van kortzichtigheid, vooroordelen en andere vormen van verwarring en blindheid, kan het tot de meest destructieve daden leiden. Diep wantrouwen ontstaat dan tegenover onze fundamentele goedheid.
Hoe gaat een samenleving eruit zien, die door wantrouwen en twijfel aan de goede gezindheid van anderen (en van onszelf!) wordt gevormd? Heeft zij toekomst? Misschien dat we onze eigen fundamentele goedheid soms nog wel vertrouwen, maar of die goedheid ook bij anderen aanwezig is… En dat wantrouwen hebben die anderen weer tegenover ons! Wantrouwen maakt dat mensen zich niet met elkaar willen of durven te verbinden. Ze zullen niet meer willen samenleven en samenwerken met anderen. Dat betekent dat een samenleving – op welk niveau dan ook, van gezin tot maatschappij – uiteenvalt en desintegreert tot ‘ieder voor zich en God voor ons allen’.
Mijn droom voor ons land is, dat we onder koning Willem Alexander onze fundamentele goedheid bij onszelf en bij anderen steeds meer leren te ontdekken en te vertrouwen. En dat we deze ervaring als grondprincipe gebruiken voor de manier waarop we onze samenleving vormgeven.
Wij delen deze droom. Er zijn 500 steunbetuigingen nodig om deze droom in het nationale droomboek te krijgen. Dit boek zal op 5 september worden aangeboden aan ons nieuwe koningspaar Willem-Alexander en Maxima.
Ik zie dit als een prachtige kans om het maatschappelijke boeddhisme van Shambhala te delen met onze landgenoten. Om deze droom te steunen ga naar Steun deze droom!
Ronald de Caluwé zegt
Mooi! Ik heb getekend!
Joop Romeijn zegt
Daar is ie weer, de ‘Boeddha Natuur ‘, dit keer onder de naam ‘Fundamentele Goedheid van mensen ‘.
Ik had de mail van Han de Wit ook gekregen, ook met het verzoek het te verspreiden; dat heb ik gedaan via mijn blog, maar wel met een commentaar: http://joopromeijn.blogspot.nl/2013/04/kan-ik-de-droom-voor-ons-land-over.html
Een commentaar waarin ik argumenteer waarom ik niet teken .
Niet alleen omdat ik niet geloof in de ‘Fundamentele Goedheid’. Volgens mij is dit ook geen boeddhistisch concept; wij hebben zowel goedheid als slechtheid in ons en streven er naar helemaal geen eigenschappen meer te hebben (anatta).
Maar ook omdat ik de betekenis van ‘wantrouwen’ wat genuanceerder bezie en de rol van de democratie heel wat centraler wil stellen dan de rol van de koning.
Ook deel ik zijn ‘analyse’ van de samenleving niet, ik vind: een mengsel van empathie en licht wantrouwen is zo slecht niet om goed met bv je buren om te gaan.
Dit nog los van het feit dat ik niets met het kroningsgedoe te maken wil hebben.
Robert Keurntjes zegt
Toch is de Shamabala-gedachte wel interessant om kennis van te nemen. Het is net als andere Tibetaans boeddhistische tradities sterk beïnvloed door Madhyamika waardoor je een uitspraak niet moet interpreteren als een absolute waarheidsclaim. Intrinsieke goedheid verwijst dan ook naar iets anders dan ons, door het Christendom geïnspireerde, goed-slecht onderscheid. Het is een goedheid die voorbij het dualistische goed-slecht te vinden is.
Wanneer je ziet dat wat wij ervaren bestaat als relatieve werkelijkheid, kun je de wereld wat positiever benaderen zonder dat je hoeft te streven naar ‘helemaal geen eigenschappen’ meer hebben. Ook wanneer je het ergens niet helemaal mee eens bent kun je er nog de schoonheid van inzien. Dat is een beetje hoe ik het meen te begrijpen.
Tom zegt
“Die ervaring is van alle tijden en alle culturen. Ze is de vitaliteit van onszelf en van elke cultuur”.
Het artikel schrijft al dat het gedachtegoed niet is voorbehouden aan het boeddhisme alleen. Ik ben pas net aan mijn tocht begonnen, maar toch meld ik met regelmaat in reacties op artikelen dat het mij bevreemd dat men zich kennelijk geroepen voelt een (ver)oordeel(ing)uit te spreken en het kennelijk niet is gegeven dat wij alleen kunnen waarnemen en begrijpen zonder te oordelen. Zelf ben ik ook overtuigd van de intrinsieke goedheid van de mens die volgens mij zelfs genetisch is ingegeven doordat wij kuddedieren zijn. Ik heb getekend, want wie niet waagt….. En natuurlijk bevestigt de uitzondering de regel, maar daar ga ik niet op inzetten. Ik voel me veel meer aangetrokken tot pogingen om zo dichtbij mogelijk te komen!!
Han F de Wit zegt
Bedankt Tom, voor je reactie. Ja, misschien ken je ook het boek van de etholoog Frans De Waal dat als title ‘Van Nature Goed’heeft. Ook in zijn latere boeken zegt hij dat het verlangen om harmonische samen te leven in de aard van het beestje, i.h.b. de aard van sociale dieren zit. En zeker zijn er uitzonderingen – ontspoorde dieren – die de regel bevestigen. Helemaal eens. Maar op dat feit gaan we toch liever niet een samenleving bouwen!
Joop Romeijn zegt
Er is wel een tekst van de Boeddha over hoe een land zichzelf kan regeren.
Uit de Maha Parinibbana Sutta (let op de spelling, het is dus uit de Pali Canon)
De Boeddha adviseerde de koning van Magadha (indirect, subtiel) de Vajji’s niet aan te vallen omdat die hun land goed regeerden.
Zonder een hoogdravend principe, zonder een koning.
Uiteraard is wel een vertaalslag nodig naar de situatie anno nu, maar nog steeds staat het pragmatische verhaal (zo kenmerkend voor de Boeddha) overeind:
“Nu stond Eerwaarde Ananda achter de Heer om hem koelte toe te wuiven, en de Heer zei: “Ananda, heb jij gehoord dat de Vajji’s geregeld en veelvuldig bijeenkomsten houden?” — “Heer, ik heb gehoord dat zij dat zo doen.” — “Ananda, zolang de Vajji’s geregeld en veelvuldig bijeenkomsten houden, dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan.”
“Ananda, heb jij gehoord dat de Vajji’s op harmonieuze wijze bijeenkomen, op harmonieuze wijze van elkaar scheiden en hun zaken op harmonieuze wijze voortzetten?” — “Heer, ik heb gehoord dat dat zo is.” — “Ananda, zolang de Vajji’s op harmonieuze wijze bijeen komen, op harmonieuze wijze van elkaar scheiden en hun zaken op harmonieuze wijze voortzetten, dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan.”
“Ananda, heb jij gehoord dat de Vajji’s niet bekrachtigen wat nog niet bekrachtigd is, en niet afschaffen wat reeds bekrachtigd is, maar verder gaan overeenkomstig hetgeen dat door hun oude traditie wordt bekrachtigd?” — “Heer, ik heb gehoord dat zij dat doen.” — “Ananda, zolang de Vajji’s (…) dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan.”
“Ananda, heb jij gehoord, dat zij de ouderen onder hen eren, respecteren, eerbiedigen en begroeten, en dat zij hen waardig achten door naar hen te luisteren?” — “Heer, ik heb gehoord dat zij dat zo doen.” — “Ananda, zolang de Vajji’s (…) dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan.”
“Ananda, heb jij gehoord, dat zij zich ervan onthouden met geweld de vrouwen en dochters van anderen te ontvoeren en hen te dwingen met hen te leven?” — “Heer, ik heb gehoord dat zij zich daarvan onthouden.” — “Ananda, zolang de Vajji’s (…) dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan.”
“Ananda, heb jij gehoord, dat de Vajji’s heiligdommen eren, respecteren, eerbiedigen en begroeten — thuis en over de grens — en de al eerder verleende passende ondersteuning niet intrekken?” — “Heer, ik heb gehoord dat zij dat zo doen.” — “Ananda, zolang de Vajji’s (…) dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan.”
“Ananda, heb jij gehoord, dat een passende voorziening is getroffen voor de veiligheid van de Arahats, zodat zulke Arahats in de toekomst naar hen toe zullen komen om er te leven, en dat zij, die er reeds leven, comfortabel zullen leven?” — “Heer, ik heb gehoord dat zij dat zo doen.” — “Ananda, zolang de Vajji’s (…) dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan.” ”
Bron: ‘Het grote heengaan’ (Maha Parinibbana Sutta) Par. 1.4
Digha Nikaya 16 (http://sleuteltotinzicht.nl/d16.htm)
En Robert, je zegt “Ook wanneer je het ergens niet helemaal mee eens bent kun je er nog de schoonheid van inzien. Dat begrijp ik eerlijk gezegd niet; wel zou ik het omgekeerde kunnen begrijpen: al zie je de esthetische schoonheid van een betoog, dan nog hoef je het er niet (helemaal) mee eens te zijn.