De spiritueel leider van de Tibetanen, de Dalai Lama (84), heeft geen openbare ontmoetingen meer gehad sinds het coronavirus eind januari van dit jaar India bereikte, waar hij woont. Wel maakte hij gebruik van online ontmoetingen en sprak hij vanuit zijn kantoor in Dharamsala belangstellenden toe. Op 7 mei 2020 bood hij ter gelegenheid van Vesak, een dag die voor boeddhisten de geboorte, het ontwaken en de dood van de Boeddha markeert, de volgende boodschap aan. Oost-Aziatische boeddhisten vieren de dag ook als de verjaardag van de Boeddha, maar markeren zijn ontwaken en sterven op de 12e en 11e maanmaand.
‘Het is mij een groot genoegen om de boeddhistische broeders en zusters over de hele wereld vandaag op de dag van Vesak (Boeddha Purnima) te mogen begroeten.
Shakyamuni Boeddha werd geboren in Lumbini, bereikte verlichting in Bodhgaya en stierf 2600 jaar geleden in Kushinagar, toch geloof ik dat zijn leer universeel is en vandaag de dag nog steeds relevant is. Ontroerd door een diep gevoel van zorg om anderen te helpen, bracht de Boeddha na zijn verlichting de rest van zijn leven door als monnik en deelde hij zijn ervaring met iedereen die wenste te luisteren. Zowel zijn visie op het ontstaan van afhankelijkheid als zijn advies om niemand te schaden, maar om wie dan ook te helpen, benadrukken de beoefening van geweldloosheid. Dit blijft een van de krachtigste krachten voor het goede in de wereld van vandaag, want geweldloosheid, gemotiveerd door mededogen, is om onze medemens te dienen.
In een wereld die steeds afhankelijker wordt van elkaar, is ons eigen welzijn en geluk afhankelijk van vele andere mensen. De uitdagingen waarvoor we vandaag de dag staan, vereisen dat we de eenheid van de mensheid aanvaarden. Ondanks oppervlakkige verschillen tussen ons zijn mensen gelijk in hun basiswens voor vrede en geluk. Een deel van de boeddhistische beoefening bestaat uit het trainen van onze geest door middel van meditatie. Om onze training in het kalmeren van onze geest, het ontwikkelen van kwaliteiten zoals liefde, mededogen, vrijgevigheid en geduld, om effectief te zijn, moeten we ze in de praktijk brengen in het dagelijks leven.
Tot voor kort hadden de verschillende boeddhistische gemeenschappen in de wereld slechts een vergaand begrip van elkaars bestaan en geen kans om te waarderen hoeveel we met elkaar gemeen hebben. Vandaag de dag is bijna het hele scala aan boeddhistische tradities die zich in verschillende landen hebben ontwikkeld, toegankelijk voor iedereen die geïnteresseerd is. Bovendien zijn degenen onder ons die deze verschillende boeddhistische tradities beoefenen en onderwijzen nu in staat elkaar te ontmoeten en van elkaar te leren.
Als Tibetaanse boeddhistische monnik beschouw ik mezelf als erfgenaam van de Nalanda-traditie. De manier waarop het boeddhisme werd onderwezen en bestudeerd aan de Nalanda Universiteit, geworteld in de rede en de logica, vertegenwoordigt het hoogtepunt van zijn ontwikkeling in India. Als we 21e eeuwse boeddhisten willen zijn, is het belangrijk dat we ons bezighouden met de studie en analyse van de leer van Boeddha, zoals zovelen daar deden, in plaats van alleen maar te vertrouwen op het geloof.
De wereld is aanzienlijk veranderd sinds de tijd van de Boeddha. De moderne wetenschap heeft een verfijnd begrip van het fysieke domein ontwikkeld. De boeddhistische wetenschap daarentegen heeft een gedetailleerd, persoons begrip van de werking van de geest en de emoties bereikt, gebieden die nog relatief nieuw zijn voor de moderne wetenschap. Elk van deze gebieden heeft dan ook cruciale kennis om de andere aan te vullen. Ik geloof dat het combineren van deze twee benaderingen een groot potentieel heeft om te leiden tot ontdekkingen die ons fysieke, emotionele en sociale welzijn zullen verrijken.
Terwijl wij als boeddhisten het zijn die de leer van de Boeddha hooghouden, is zijn boodschap relevant in onze bredere interactie met de rest van de mensheid. We moeten interreligieus begrip bevorderen door het feit te onderstrepen dat alle religies het geluk van alle mensen bevorderen. Ook moeten we, in een tijd waarin de wereld geconfronteerd wordt met ernstige crises, waarin we geconfronteerd worden met bedreigingen voor onze gezondheid en waarin we ons verdrietig voelen over de familie en vrienden die we hebben verloren, ons richten op wat ons verenigt als leden van één mensenfamilie. Daarom moeten we elkaar met medeleven tegemoet treden, want alleen door samen te komen in een gecoördineerde, wereldwijde inspanning zullen we de ongekende uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd, het hoofd kunnen bieden.’