Kringloopboeren gaan bewust om met hun eigen resources en zijn daarom goed voor zichzelf, de omgeving, de bodem, biodiversiteit en het klimaat. Toch weet maar een klein deel van de boeren deze strategie succesvol door te voeren. In een studie van het Louis Bolk Instituut en Boerenverstand, in opdracht van het ministerie van LNV, is onderzocht hoe de praktijk van de kringloopboeren eruit ziet en wat nodig is om ook andere boeren tot kringlooplandbouw te bewegen.
Minister Schouten heeft in september vorig jaar haar visie gepresenteerd op de toekomst van de landbouw in Nederland die weer meer in evenwicht moet komen met de kwaliteit van de leefomgeving. Dat draait helemaal om kringlooplandbouw. Kringlooplandbouw kan het beste gedefinieerd worden als het optimaliseren van het bedrijfsrendement in de brede zin (economisch en sociaal-maatschappelijk) door zoveel mogelijk gebruik makend van eigen resources in evenwicht en met respect voor de natuurlijke omgeving (bodem-, lucht-, water- en natuurkwaliteit, landschap, klimaat en dierenwelzijn).
Naast agrariërs die zich al meer dan 20 jaar onder de naam ‘kringloopboeren’ verenigen en opereren zijn er boeren die volgens dezelfde principes werken. Die principes kunnen helpen om kringlooplandbouw op te schalen naar de brede praktijk. Uit de studie van het Louis Bolk Instituut en Boerenverstand blijkt dat kringloopboeren bewust omgaan met hun eigen resources: bodem, voer, dieren, biodiversiteit, landschap en geld. Ze werken integraal en alles omvattend, zijn eigenzinnig, maken slimme combinaties en doen dat ieder op zijn/haar manier. De overgrote meerderheid van de boeren worden echter gestimuleerd zich verder te specialiseren en vooral meer te investeren om de productie te verhogen. Dit, gecombineerd met beleid en wet-en regelgeving gericht op deelaspecten, zonder het geheel in ogenschouw te nemen, werkt de verdere ontwikkeling van kringlooplandbouw tegen.
De studie beveelt aan het peloton van boeren stap voor stap te begeleiden naar een verbeterd integraal bedrijfsrendement met respect voor hun kennis en kunde. Daarvoor moet tegelijkertijd de ‘omgeving van de boer’ mee veranderen om de benodigde ruimte te gaan creëren. In die omgeving zitten de banken, de toeleverende industrie, de afnemers, de technologie-leveranciers, etc. maar ook het Ministerie van LNV zelf. De omgeving zal consistent, congruent en op de lange termijn gericht moeten sturen en belonen.
Met inzet van slimme key performance indicators, een beloningsysteem daarop geënt, meer samenhang in beleidsdossiers, een sterkere koppeling met marktconcepten en een heldere set van doelen kan kringlooplandbouw tot bloei gaan komen. De boer weer in zijn kracht als manager van zijn eigen resources en gewaardeerd voor de bijdrage aan maatschappelijke diensten.