Sinds de oprichting in 2006 ijvert de Boeddhistische Unie België (BUB), de koepel van boeddhistische organisaties in België, om als eredienst door de staat erkend te worden. Als die erkenning er komt worden de weddes en pensioenen van leraren en leidinggevenden en anderen binnen het Belgisch boeddhisme door de staat betaald. De BUB zegt zelf 29 boeddhistische organisaties als lid te hebben. BUB-voorzitter Carlo Luyckx schat dat er 150.000 boeddhisten in België zijn. Een boeddhistische leraar gaat zo’n 30.000 euro per jaar verdienen en bouwt ook een pensioen op.
Volgens officiële cijfers waar de Boeddhistische Unie Nederland (BUN) over beschikt schommelt dat aantal in Nederland rond de 57.000, zo’n 46 boeddhistische organisaties zijn lid van de BUN. Het secretariaat van de BUB krijgt al tien jaar subsidie van de overheid om de erkenning als eredienst voor te bereiden, naar verluidt 160.000 euro per jaar. In het verleden kwam de BUB negatief in het nieuws doordat zij boeddhistische organisaties niet wilde erkennen, zoals de Wat in Mechelen. Andere organisaties wilden geen lid van de BUB worden om de onafhankelijkheid niet te verliezen. Zij vinden dat de staat zich niet moet bemoeien met religie.
De BUB leek aardig op weg om staatssteun te krijgen, tot in november 2013 bekend werd dat het boeddhisme in België om budgettaire redenen voorlopig niet als eredienst (religie/godsdienst) door de staat erkend werd. De erkenning kan nog wel een tijd op zich laten wachten omdat nieuwe erediensten, zoals ze in België worden genoemd, moeten voldoen aan een nieuwe wettelijke regeling.
In een gesprek met het Nederlandse Bodhitv noemt Carlo Luyckx die erkenning niet alleen een kwestie is van geld, maar ook van principes. ‘Wij vinden dat wij dezelfde status verdienen als de andere gelovigen.” Daarnaast wil de BUB het boeddhistische gedachtegoed verspreiden. “Na de erkenning zouden boeddhistische geestelijk verzorgers toegang krijgen tot ziekenhuizen en gevangenissen, en moeten scholen boeddhistische les aanbieden. We zouden ook zendtijd op radio en televisie krijgen. We willen onze boodschap van tolerantie en vrede natuurlijk zo breed mogelijk verspreiden. Na de terroristische aanslagen in Brussel twee jaar geleden is er in België bijvoorbeeld een adviesraad opgericht door de premier, waarin alle erkende godsdiensten nadenken over een oplossing voor het terrorismeprobleem. Het boeddhisme wil daar ook over meedenken.”
Carlo Luyckx zegt dat er tot nu toe geen conflicten zijn geweest over de verdeling van het geld onder Belgische boeddhistische organisaties. ‘Het klopt dat sommige centra meer geld krijgen dan andere, sommige zijn natuurlijk kleiner of nieuwer dan andere. Het is aan onze Raad van Bestuur om het geld zo correct mogelijk te verdelen. In ieder geval zijn nu bijna alle Belgische centra lid of zitten ze in het proces om lid te worden. We hebben met alle verenigingen ook een ethisch charter opgesteld dat alle (aspirant-)leden moeten ondertekenen. Dat gaat over seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar ook over financiële misdragingen. Iedereen tekent ervoor om een eerlijke boekhouding te voeren en niet te profiteren van het systeem.” Luyckx hoopt dat de erkenning van het boeddhisme binnen een jaar rond zal zijn.
Veel lasten, weinig baten
Dat het systeem eigenlijk beter afgeschaft zou worden, daar zijn veel Belgen het over eens. Het kost namelijk een flinke duit. Vorig jaar was de federale overheid 108 miljoen kwijt aan de lonen en pensioenen van religieuzen. Het onderhoud van gebouwen -kerkfabrieken- is uitbesteed aan de lagere overheden; tel je die uitgaven erbij op, dan zouden de religies maar liefst 415 miljoen per jaar kosten. Dat is jaarlijks gemiddeld 60 à 70 euro per belastingplichtige. Meer dan 80% van dat geld gaat naar de katholieke kerk, terwijl die allang niet meer zo groot is als ooit.
Joop Hoek van het Boeddhistisch Dagblad sprak in juli 2013 met de voormalig secretaris-generaal van de BUB, zenbeoefenaar en psychiater Edel Maex, over de erkenning van het boeddhisme in België. Hij is daar een fel tegenstander van, zoals onlangs nog bleek in recente publicaties. Hij adviseert om terughoudend te zijn met de staatserkenning van de BUB, die voorstaat de boeddhistische organisaties en sangha’s in België te vertegenwoordigen en voor het Belgisch boeddhisme een aanspreekpunt te zijn voor de Belgische overheid.
Hieronder de tekst van het in juli 2013 in het BD gepubliceerde interview.
Je stelt letterlijk: “Het zou best kunnen dat ook voor het boeddhisme een erkenning op dit ogenblik het ergste is wat haar zou kunnen overkomen.” Je pleit ervoor om over die erkenning- en dus ook voor de financiering van het boeddhisme in België door de staat, nog behoorlijk wat tijd overheen te laten gaan. Dat geeft de BUB tijd om tot meer maturiteit te komen en de overheid de gelegenheid om van een gedateerd en achterhaald en door de burger betaald systeem af te geraken. De praktijk is dat het boeddhisme zo’n erkenning en financiering helemaal niet nodig heeft om tot bloei te komen, zo heeft ze bewezen, zo stel je.
Zelfs de Boeddha had rijke vrienden en gulle gevers om zich heen verzameld. Wat is er mis met het Belgische systeem om bedienaren van erediensten (voorgangers) een wedde en pensioen te betalen en een lekkend dak weer op orde te brengen? In Nederland zijn ze jaloers op jullie gulle overheid.
Edel: ‘De erkenning is een, maar mijn bezwaren richten zich meer tegen de financiering van het boeddhisme door de Belgische overheid. België heeft een vrij unieke wetgeving, die uit de tijd van Napoleon stamt, waarin staat dat erediensten door de overheid gefinancierd worden. In ons geval krijgen door de BUB voorgedragen boeddhistische leraren dan een wedde en een pensioen. Die erkenning van het boeddhisme door de Belgische staat is dubbel op, omdat de vrijheid van meningsuiting en godsdienst al in de Grondwet zijn verankerd. In die zin is het boeddhisme al door de staat erkend. Dat hoef je niet nog eens over te doen.
Maar waar het mij concreet om gaat is de financiering van het boeddhisme, nou ja, door de selectie door de BUB een deel van het boeddhisme in België. Het motief voor al die moeite is: als andere levensbeschouwelijke organisaties en religies gefinancierd worden, dan het boeddhisme ook. Om dat te bereiken is de BUB opgericht. Het is een kwestie van gelijkberechtiging. Formeel is daar niets tegen in te brengen. Als het niet zo was dat de groei van het boeddhisme in het verleden organisch tot stand is gekomen. Gedragen door gewone mensen en voor gewone mensen. Zonder een BUB. Zo zijn organisaties ontstaan die zich ook zonder staatsteun prima kunnen redden.’
Iedere Belg betaalt mee
‘Een belangrijk punt van kritiek is dat alle Belgische burgers dit achterhaalde systeem via hun belastingbrief (aanslag) financieren. Ze worden in feite door de overheid tot betaling gedwongen en hebben geen enkele inspraak over de besteding van dat geld. Ze kunnen niet kiezen, ook niet om niet voor de financiering van een religie te betalen. Het wordt tijd dat burgers die verantwoordelijkheid wel krijgen. De meesten weten dat niet, ze schrikken als ik ze het vertel. Meen je dat, dat is toch niet gezond. De erkende godsdiensten vallen in België onder de centrale overheid. In Italië en Duitsland heb je een soortgelijk systeem, maar daar hebben de mensen een keuzemogelijkheid. Hier betalen ze voor het geheel. Dat stamt nog uit de tijd dat iedereen in België katholiek was. In elk dorp was er een pastoor en een kerk. En nu, nu is er een enorme leegloop in de kerken, maar het systeem blijft overeind.’
‘Het schrijnende is dat niemand weet wat de consequenties van de erkenning en de financiering van het boeddhisme in België op de langere termijn zijn. Er is ook geen proefperiode, als je iets bij wet vastlegt kun je niet over vijf jaar een briefje sturen: stop maar met die financiering omdat ze te veel schade aanricht en de ongelijkheid tussen boeddhistische groepen en sangha’s vergroot. De een krijgt veel kansen en de ander- niet erkende niet. Want alleen door de BUB erkende organisaties worden gefinancierd.
Nee, we zitten er voor decennia ’s aan vast, zo vrees ik, en dat kan je de komende generaties niet aandoen. Het is de Belgische staat er ook veel aan gelegen om via dit systeem en centrale aanspreekpunten controle te houden op het reilen en zeilen van de kerkgenootschappen. De staat wil graag weten welke vreemdelingen, leraren, monniken en Imans, het land in komen en hier aan de slag gaan. Ze zijn bang dat er mensen binnen komen waar ze geen vat op hebben, niet meer te controleren zijn. Daar is niks mis mee, dat is de taak van de overheid. De vraag is of wij via dat systeem van financiering daaraan willen meewerken. Je daarmee overgeven aan de staatscontrole. Eigenlijk is de overheid de vragende partij bij die erkenning, zij wil in dit land de vrede bewaren, orde en rust creëren. Dat is de behoefte van de overheid.’
Kan de overheid dan de financiering van een organisatie intrekken als er de staat onwelgevallige zaken in plaatsvinden?
Edel: ‘Nee, om inhoudelijke redenen niet. Maar de overheid heeft een enorm ingewikkeld boekhoudsysteem. Dus het is heel gemakkelijk om iets te vinden dat niet zou deugen Stel je voor, het is niet eens zo uit de lucht gegrepen. Het Boeddhistisch Dagblad wordt door de overheid betaald. De computers, de middelen, loon voor redacteuren, fantastisch. Dan gaan jullie dingen schrijven die de overheid niet erg zint. Vervolgens start diezelfde overheid een onderzoek, of die subsidie wel volgens de regels besteed is. Politie over de vloer, computers worden in beslag genomen en dat komt in alle kranten. Na een tijdje krijg je de computers weer terug met de mededeling: het onderzoek was eigenlijk niet de moeite waard. Er is geen enkele inhoudelijke inmenging, hè. Maar het kwaad is geschied.’
Edel vertelt van rooms-katholieke priesters te hebben gehoord dat de staatsfinanciering van mensen en middelen hen ‘lui’ maakt. De organisatie dut in, de manifestatiedrang naar de gelovigen verdwijnt. Zitten op je handen, de wedde is toch gegarandeerd, waar zouden we ons druk over maken? De Belgische burger is daardoor volgens Edel levensbeschouwing gaan zien als ‘iets dat van boven komt’ en dan ook gratis moet zijn. De overheid als God.
Edel: ‘Op restaurant vinden we betalen geen probleem, maar geestelijk voedsel mag ons niks kosten, vinden we. Zo zou het moeten zijn: Wie gelooft betaalt. We vergeten dat wij, alle gewone burgers, de geldschieters zijn van de erkende kerk- en religieuze genootschappen, echter zonder enige democratische inspraak. De vrijzinnige humanisten hier, die ook een erkenning gekregen hebben, waren daar in eerste instantie erg positief over. Nu zeggen ze: ‘Brussel betaalt, wil de controle in handen hebben.’ Ze ervaren dat daardoor hun eigenheid verloren gaat. Binnen het vrijzinnig humanisme zijn er traditioneel twee kampen, socialist en liberaal, maar ze hebben vrede gesloten om die subsidie te krijgen, het debat is daardoor doodgebloed. Zo zal het ook gaan in het boeddhisme. Tegen de boeddhisten zeggen de vrijzinnig humanisten nu: bezint waar gij mee bezig bent.’
Wat is de praktijk van de financiering? Want niet alleen de wedde van de voorganger wordt betaald, maar ook de kosten van de organisatie.
Edel: ‘Er zijn twee stromen. De wedde en pensioenen komen van de landelijke overheid. In feite staat de voorganger van de eredienst op de loonlijst van de staat. Dan is er nog een tweede systeem. Als er financiële tekorten zijn op de eredienst, worden die door de overheid aangevuld. Als een kerk bijvoorbeeld een lekkend dak heeft, en de kerkfabriek, zo heet dat, heeft niet genoeg geld om de reparatie te betalen, dan komen die kosten voor rekening van de gemeente. Voor vele gemeenten is dat een grote post op hun begroting. Voor het vrijzinnig humanisme is dat per provincie geregeld.’
Nauwelijks discussie
Er is in België nauwelijks discussie over de erkenning en financiering van het boeddhisme. Toch subsidieert de Belgische overheid een organisatie (BUB) waar om welke reden dan ook niet alle boeddhistische organisaties lid van willen of kunnen zijn. Zo is dat toch?
Edel: ‘Toen ik in 2010 als secretaris-generaal wegging bij de BUB had ik een lijstje van behoorlijk wat verenigingen die geen lid waren. Nu zijn er ongeveer twintig toegelaten, maar het totaal aantal boeddhistische organisaties in België is een veelvoud daarvan. Sommige organisaties hebben helemaal geen behoefte om lid van de BUB te worden en te worden gefinancierd. Andere voldoen niet aan de eisen die worden gesteld of voelen zich niet welkom.’
Die ballotage, het wel of niet toegelaten worden, is een bestuurskwestie?
Edel: ‘Vroeger was het totale willekeur. Ik heb er als secretaris-generaal voor geijverd om tot een transparante procedure te komen, maar ik merk dat er sindsdien niet veel verenigingen zijn bijgekomen.
Wordt het geld evenredig verdeeld, gebaseerd op de grootte van de organisatie? Hoe is de verdeelsleutel?
Edel: ‘Daar moeten natuurlijk afspraken over gemaakt worden. Maar eerst moet vastgesteld worden wie een leraar is. En hoeveel leraren per vereniging er zijn. En of een vereniging subsidiegerechtigd is. Enzovoort. Dat moet worden bedisseld binnen het secretariaat-generaal van de BUB en goedgekeurd door de algemene vergadering. Waarschijnlijk is de grootte van de organisatie ook bepalend bij het vaststellen van de grootte van de financiering. Eigenlijk is er slechts één grote vereniging, het Tibetaans Instituut, dat zeer goed georganiseerd is. De norm voor de organisatievorm was altijd die van het Tibetaans Instituut. Er is vanuit gegaan dat de andere instituten dezelfde behoeften hebben, maar die zijn veel kleiner en wijken daar vanaf. Ik heb me als secretaris-generaal altijd afgevraagd in welke functie er beslissingen genomen werden: als bestuurder van de BUB of als die van het Tibetaans Instituut.’
In boeddhistisch België wordt de gang van zaken rond de erkenning en financiering niet door iedereen begrepen. Sommige organisaties voelen zich buitengesloten. Je zou ook kunnen zeggen: laat alle boeddhistische organisaties die dat willen maar lid worden? Als je regels oplegt moet je balloteren, controleren. Dat kost tijd en mankracht.
Edel: ‘Absoluut ja. Er is een grote behoefte om het in de hand te houden, te kunnen controleren. Er zijn verenigingen van immigranten die van huis uit boeddhist zijn en die bijvoorbeeld niet geïnteresseerd zijn in financiering. Waar ze wel in geïnteresseerd zijn is dat hun monniken hier een verblijfsvergunning krijgen. Veel monniken hebben geen job maar verrichten hun diensten op basis van dana. Ze zijn niet geïnteresseerd in financiering. Maar daar is de BUB niet mee bezig. Zij worden systematisch afgescheept. Als de BUB dat zou willen zou ze daar een rol in kunnen spelen. Door te zeggen, wij gaan ook zorgen voor die aspecten. Maar die vraag is altijd afgehouden.’
Zou je dan kunnen zeggen dat de BUB, mogelijk zonder opzet maar door wetgeving gedwongen, voornamelijk bezig is met de financiering van slechts een deel van het boeddhisme in België?
Edel: ‘Als je een handvol verenigingen hebt die erkend zijn, en het merendeel is dat niet, dan krijg twee soorten boeddhisme. Het staatsboeddhisme en het niet-erkende boeddhisme. Probeer dat maar eens uit te leggen. Wil de echte boeddhist opstaan. Er is geen sprake van gelijkberechtiging. Het boeddhisme in België heeft altijd bewezen zonder bemoeienis van wie ook een plaats in de samenleving te kunnen veroveren. Op eigen kracht, dat is heel fundamenteel. Waarom zou je die ineens een kerk moeten laten zijn en van bovenaf voorwaarden opleggen, alleen maar om een financiering mogelijk te maken. Dat is toch de Vaticanisering van het boeddhisme. De raad van bestuur van de BUB werpt zich op als representatief orgaan van het boeddhisme in België. Voor het historisch zeer heterogene boeddhisme is het een vreemd idee om door één centraal orgaan gerepresenteerd te worden.
In de huidige situatie is het erg moeilijk om de raad van bestuur van de BUB te zien als een orgaan dat het de morele autoriteit heeft om het hele boeddhisme in België te representeren. Een officiële erkenning van de BUB als representatief orgaan zou neerkomen op een flinke hap geld voor een handvol verenigingen en de officiële uitsluiting van een groot aantal andere. Dat kan toch niet de bedoeling van de (grond)wetgever geweest zijn.’
Je pleit voor een time out. Voor bezinning op wat gaande is. Je schrijft letterlijk: ‘ Het zou m.i. beter zijn als we hier nog behoorlijke wat tijd over heen laten gaan (…). En vooral tijd voor de wetgever om het huidige systeem te herdenken, te heroverwegen.’
Edel: ‘Waarom moet financiële steun van de overheid komen, terwijl in de landen om ons heen de leden zelf hun organisatie bekostigen. In het verleden zijn in België verschillende wetsvoorstellen ingediend om dat te veranderen. Dat betekent een wijziging van de grondwet, maar niemand durft dat aan. Als bij een volgende verkiezing een partij aan de macht zou komen die zegt: weg met die handel, dan lopen de twee grootste ontvangers, de rooms-katholieken en het vrijzinnig humanisme gevaar in hun voortbestaan. Dus niemand durft daar aan te geraken. Terwijl eigenlijk iedereen het er over eens is dat het systeem faalt, niet meer klopt. Kerken lopen leeg, het financieringssysteem moet veranderen. Veel mensen zijn nergens meer bij aangesloten. Maar niemand durft de stap te zetten tot verandering.’
Beroepsbestuurders
Tot dat moment zou je beroepsbestuurders die boven de partijen staan aan kunnen stellen om de financiering van de erediensten, het boeddhisme en straks het hindoeïsme, op een beroepsmatige wijze in redelijk goede banen te leiden.
Edel: ‘Ja, dan krijg je een situatie dat de inhoud helemaal verloren gaat. Dat vraagt een evolutie in denken en handelen en die krachten zijn er op dit moment ook niet. Iedereen is op dit moment met zijn eigen winkel bezig, begrijpelijk hè. Wat vergeten wordt is dat de verschillen tussen de organisaties zo groot is. Tibetanen denken heel anders over zaken dan de theravada-aanhang. Er zijn maar weinigen die een overview hebben. Dat is wel shockerend, vind ik. De opdracht is nu alleen maar financiering, de maatschappelijke relevantie van het boeddhisme in België komt nauwelijks aan de orde. Die is ook niet te financieren. Het DNA van het boeddhisme zit in die samenleving.’
De BUB zou kunnen zeggen, wij hebben die staatsteun niet nodig.
Edel: ‘Ik zou liever hebben dat de BUB een platform is om elkaar te leren kennen, van elkaar te kunnen leren. Het debat aangaan, meer met elkaar organiseren. Het contact zoeken met de maatschappij. Ik ben niet tegen de BUB als instituut. Dat zou een heel boeiend platform kunnen zijn. Een soort ontmoetingsruimte waarin veel dingen kunnen plaatsvinden. Elkaar ontmoeten, leren kennen. Nu weten we te weinig van elkaar.’
Lees hier meer over de financiering van het boeddhisme in België.
H.Molenaar zegt
Graag scheiding van kerk en staat, en laat de staat dan ook de religies s.v.p. met rust. Anders dan opdraven wanneer het de staat maatschappelijk gelegen komt. Of wanneer de staat toch verkapt de religie support d.m.v. beveiliging (Joden) of monumentenzorg (Christenen) of culturele subsidies (Moslims). Nee, met een dubbele maat meten dat weten de Abrahamitische denominaties maar al te goed. Laten wij als boeddhisten dan maar naar de letter van de wet leven; geen staat die ons op geen enkele manier beïnvloed. Leve de grondwet!!!