Zonder steun voor een groot deel van de huiseigenaren, zal de omschakeling van gas naar duurzame warmte in Nederland niet van de grond komen. Dat blijkt uit een rapport van onderzoeksbureau Ecorys in opdracht van Milieudefensie. Voor een standaard rijtjeshuis kost het meest voorkomende alternatief voor gas -een elektrische warmtepomp en isolatie- al snel 18 duizend euro. Milieudefensie wil dat de overheid huiseigenaren ondersteunt bij deze investering, zodat zij niet alleen mee moéten, maar ook mee kúnnen in de transitie naar een gasloze toekomst.
Donald Pols, directeur van Milieudefensie: “Huiseigenaren kunnen zich niet altijd een warmtepomp of een goed geïsoleerd huis veroorloven, zelfs als ze dat graag willen. Mensen met minder geld kunnen daardoor in de problemen raken. Dat vinden wij niet eerlijk. Nederland kan bovendien alleen van zijn gasverslaving afkomen als iederéén mee kan doen.”
Het is daarom nodig dat de overheid een groot deel van de huishoudens extra ondersteunt, stelt Ecorys in de scenariostudie ‘Van CV-ketel naar duurzame warmte’. Juist lagere en middeninkomens met een koophuis, op plekken waar geen collectieve oplossing zoals een warmtenet is, moeten de komende jaren veel gaan investeren. Er is nu niet genoeg subsidiegeld beschikbaar om al die huishoudens te ondersteunen. Bovendien dekken de huidige subsidies maar een klein deel van de kosten. Als de overheid straks de noodzakelijke verplichte verduurzaming oplegt aan huiseigenaren, maar hun geen ondersteuning biedt, kunnen grote groepen in de problemen komen.
Lager inkomen, hogere kosten
Ecorys heeft voor Milieudefensie onderzocht wat per buurt de meest betaalbare alternatieven zijn voor gas. Die gegevens zijn vergeleken met het gemiddelde inkomen en gemiddeld energiegebruik in die buurt. Zo wordt zichtbaar waar zich problemen voor kunnen gaan doen als Nederland stapsgewijs afscheid neemt van aardgas in woningen. De investeringskosten per huishouden verschillen flink, evenals de financiële draagkracht. In grote steden, waar het inkomen gemiddeld wat hoger ligt, blijken goedkopere collectieve warmtenetten vaker de meest rendabele optie. In kleinere gemeenten is dat veel minder het geval, terwijl juist daar meer mensen met een lager inkomen wonen. Zij zijn eerder aangewezen op elektrische verwarmingsopties, zoals een warmtepomp. Stadsverwarming is op dit moment maar voor 20 procent van de huishoudens beschikbaar.
Donald Pols: “Met het huidige klimaatbeleid stijgen de kosten voor huishoudens, maar blijven we voor 75 procent afhankelijk van gas. Als het kabinet nu durft te kiezen voor extra investeringen in gasloos wonen, kan het overgrote deel van onze woningen in 2030 gasloos zijn. Daarbij verdient het verdelingsvraagstuk, meer nog dan de technische uitdaging, speciale aandacht. Het klimaatbeleid moet eerlijk, zodat straks niet alleen iedereen mee moét, maar ook mee kán. Dat is nodig, voor Groningen en voor het klimaat.”
Eerlijk klimaatbeleid: Industrie moet gaan betalen
Milieudefensie ziet veel mogelijkheden voor een socialer klimaatbeleid. Er is méér geld voor ondersteuning van huishoudens nodig. Milieudefensie vindt dat grote, vervuilende bedrijven daarin een bijdrage moeten leveren. Zij betalen nu nog nauwelijks mee aan het klimaatbeleid, terwijl ze wél het meeste broeikasgas uitstoten. Duurzame subsidies kunnen eerlijker verdeeld worden: die komen nu vooral terecht bij hogere inkomens. Het kabinet moet de scheve verhouding in het klimaatbeleid rechttrekken, zodat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen en de vervuiler betaalt. Dat is eerlijker en voorkomt dat de transitie vertraging oploopt.