Een massale vaccinatiecampagne is door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in gang gezet om de verspreiding van difterie onder de Rohingya vluchtelingen in Cox’s Bazar, Bangladesh te stoppen. De ziekte komt al tientallen jaren niet meer voor in dat land maar verspreidt zich snel onder de uit Birma gevluchte moslims in de vluchtelingenkampen.
De WHO rapporteerde al meer dan 110 verdachte gevallen onder wie zes doden. Het aantal wordt als het topje van een ijsberg beschouwd. De vaak ondervoede en in een slechte lichamelijke conditie verkerende vluchtelingen zijn uiterst kwetsbaar voor ziekten in de overvolle kampen. Difterie is een zeer besmettelijke aandoening van de luchtwegen. Met name kleine kinderen worden nu preventief ingeënt, ook tegen mazelen. Kinderen vormen meer dan de helft van het aantal vluchtelingen in de kampen, in totaal 645.000 Rohingya, die op de vlucht sloegen voor het leger en boeddhistische bendes in Birma, die ervan worden beschuldigd vrouwen te hebben verkracht en dorpen platgebrand sinds 25 augustus 2017 toen het leger een offensief begon tegen het moslim Rakhine bevrijdingsleger dat militaire bases en politieposten aanviel in Birma.