Het toenemend aantal toeristen in Tibet levert de lokale bevolking nauwelijks winst op. Integendeel. Cultuur en eigenheid van het land en bevolking worden ernstig aangetast. Het Chinese overheidsbeleid trachten de economische groei van Tibet te versnellen. Dat tast echte het voortbestaan van de unieke Tibetaanse cultuur en identiteit aan. Een van de pijlers van die economische ontwikkeling is het toerisme.
Terwijl de autoriteiten trots exponentiële groeicijfers verkondigen en Tibet in China aanprijzen als een ‘exotische bestemming met een mysterieuze cultuur in een spectaculair landschap’, worden de Tibetanen buitengesloten en wordt de controle over het Tibetaans boeddhisme in Tibet verder aangescherpt. China gebruikte de groeiende toeristenindustrie als een van de dekmantels voor toenemende repressie en marginalisering van de Tibetanen.
De opening van de spoorlijn naar Lhasa in 2006 zorgde voor een explosieve toename van het aantal Chinese migranten naar Tibet. In 2007 verder boden het aantal toeristen naar 4 miljoen. De massale protesten in 2008 riepen het toerisme naar de hoofdstad Lhasa tijdelijk een halt toe en het aantal liep met bijna de helft terug. Sindsdien vindt er met enorme overheidsuitgaven en campagnes weer een opleving plaats. Volgens het toerismebureau van de Tibetaanse autonome regio (TAR) was het aantal toeristen in 2010 6,9 miljoen en worden er in 2012 zelfs 10 miljoen verwacht. Nieuwe grote infrastructuurprojecten worden gerealiseerd om de groeiende stroom Chinese toeristen – en migranten – aan te voeren. Lhasa is via de spoorlijn met al zeven grote Chinese steden verbonden en er zijn vijf commerciële vliegvelden in Tibet.
De Chinese regering heeft omvangrijke plannen om de Tibetaanse cultuur en natuur te vercommercialiseren. Daar vallen pelgrims bestemmingen zoals de heilige berg Kailash en meren als Yamdrok Tso onder. In juli werd de bouw van een groot cultuurproject aangekondigd. De autoriteiten investeren drie miljard euro in het pretpark over de Tibetaanse cultuur in de buurt van Lhasa. Xinhua citeerde de onderburgemeester van Lhasa: ‘Het levend museumproject is opgezet om de toeristische naam van Tibet te verbeteren en het moet een mijlpaal zijn in de cultuurindustrie.’
Volgens het staatspersbureau moet het project binnen drie à vijf jaar voltooid zijn. Het thema is de Chinese prinses Wencheng, die in de zevende eeuw de Tibetaanse koning Songsten Gampo duwde. China baseert zijn aanspraken op Tibet op die verbintenis. Door een karikatuur van de Tibetaanse historie en cultuur te maken, probeert China de geschiedenis van Tibet te herschrijven en de Tibetaanse cultuur en identiteit te vervangen door een communistische versie.
Het Tibetaans boeddhisme is voor China een primair doelwit voor de commercialisering van de Tibetaanse cultuur. Waar eens honderden monniken op binnenplaatsen van kloosters debatteerden, staan nu souvenirkramen en kunnen toeristen in pseudo traditionele Tibetaanse dracht voor camera’s poseren. Even oude kloosters, zoals Samye en Tashilhunpo, hoe zijn van een boeddhistische studiecentra omgevormd tot commerciële ondernemingen.
Het aantal monniken en nonnen is drastisch teruggebracht en de traditionele leer wordt aangevuld met de communistische leer en propaganda. Chinezen verkleed als monniken brengen voor exorbitante prijzen Tibetaanse wierook, gebedsvlaggen en andere boeddhistische souvenirs aan de man. De bekende Tibetaanse schrijfster Woeser schreef in een blog dat buitenstaanders hierdoor een verkeerd beeld krijgen van het Tibetaans boeddhisme. ‘Nep boeddhisme heeft de kloosters geïnfiltreerd.’
Toerisme vormt voor de Chinese regering een belangrijke inkomstenbron. In de Tibetaanse autonome regio (TAR) waren de inkomsten uit toerisme in 2007 0.4 miljard euro. Naar verwachting is dat in 2012 zelfs € 1,23 miljard. Deze inkomsten zouden kunnen bijdragen aan opleidingen en werkgelegenheid voor Tibetanen. In de praktijk gebeurt dat niet en worden zij verder gemarginaliseerd. Zo worden de Tibetaanse gidsen vervangen door Chinese gidsen. Deze schotelen een Chinese versie van de cultuur voor, zodat dit Tibetanen niet langer rentmeesters zijn van hun eigen unieke cultuur. Ook taxichauffeurs en eigenaren van restaurants en hotels zijn vooral Chinese migranten.
Analisten melden dat een groot deel van de inkomsten uit toerisme de regio verlaat. De econoom Andrew Fischer, die gespecialiseerd is in China en Tibet, zei: “de meeste toeristen die de TAR bezoeken zijn Chinezen en zij verblijven meestal in Chinese hotels aan de westkant van Lhasa dicht bij een overvloedig aanbod van Chinese restaurants en entertainmentcentra. Het is waarschijnlijk dat bijna al deze inkomsten uit toerisme, die via dergelijke locaties binnenkomen, bijna net zo snel uit de provincie wegvloeien als ze binnenkomen.”
Toeristen uit het Westen en uit andere Aziatische landen dragen nauwelijks bij aan de groei en ze maken nog geen 10% uit van het totale aantal toeristen dat Tibet bezoekt. De regels om de TAR binnen te komen, worden steeds meer aangescherpt via ingewikkelde aanvraagprocedures. Toeristen mogen uitsluitend begeleid worden door gidsen die door de autoriteiten geautoriseerd zijn. Die beweren dat deze beperkingen slechts bedoeld zijn om buitenlandse toeristen te beschermen tegen mogelijke gevallen van “onrust”.
De achterliggende oorzaak is dat China weet dat in het verleden toeristen ooggetuige waren van mensenrechtenschendingen in Tibet en hierover berichtten. Regelmatig worden Tibetaanse gebieden afgesloten voor buitenlandse toeristen, zoals in de voor de Chinezen gevoelige maand maart, als de Tibetanen wereldwijd de volksopstand in Lhasa van 1959 herdenken en rondom andere politiek gevoelige perioden. Toch blijft het belangrijk dat toeristen Tibet bezoeken. Dan ziet de wereld, zoals ook de Dalai Lama stelt, met eigen ogen hoe China de mensenrechten in Tibet schendt.
Bron International Campaign for Tibet.