De Tibetaanse taalverdediger Tashi Wangchuk is afgelopen zondag aan zijn derde jaar in de gevangenis begonnen na in 2018 door een Chinese rechtbank te zijn veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf wegens het ‘bevorderen van separatisme door het bevorderen van het gebruik van zijn moedertaal in Tibetaanse gebieden van China’.
Wangchuk werd op 4 januari 2018 door een rechtbank in Qinghais Yulshul in de Tibetaanse Autonome Regio (TAR) veroordeeld na een controversieel proces waarin de aanklager zijn zaak baseerde op een videoverslag van de New York Times waarin het werk van de activisten werd gedocumenteerd. Wangchuk werd gearresteerd op 27 januari 2016, twee maanden na het rapport van de Times, en kreeg op 4 januari 2018 een gevangenisstraf van vijf jaar opgelegd, zijn straf van vijf jaar omvat ook de tijd die hij al in gevangenschap heeft doorgebracht.
In de video is Wangchuk te zien hoe hij naar Beijing reist om zich in te zetten voor een breder gebruik van de Tibetaanse taal in Tibetaanse scholen. De aanklagers gebruikten dit als bewijs tijdens zijn proces, ondanks zijn herhaalde afwijzingen van separatisme en zijn verklaarde intentie om de Chinese wet te gebruiken om de Tibetaanse taal te beschermen.
In een recent interview met de Tibetaanse service van Radio Free Asia (RFA) stelt James Tagger, adjunct-directeur for Freedom of Expression bij de schrijversorganisatie PEN-USA dat Tashi Wangchuk zelfs tot geen enkele dag celstraf veroordeeld moest worden, aangezien zijn vreedzame voorspraak op geen enkele manier strafbaar was. Ook andere organisaties spraken zich in die zin uit.
Schrijvers, zangers en kunstenaars die de Tibetaanse nationale identiteit en cultuur promoten, zijn vaak door de Chinese autoriteiten vastgehouden en veroordeeld tot lange gevangenisstraffen, na protesten in de hele regio tegen de Chinese overheersing die in 2008 de cultuur in Tibetaanse gebieden in China verwoestte.