Er was waarnemen, open en vrij gewaar-zijn. Er was – in conventionele tijd gemeten – waarneming van beperkte duur. Enkele seconden, een minuut, wat langer? Er was het open en vrije waarnemen van de zee. Haar rollende, brede schuimkoppen werden eeuwigheid. Het bewustzijn verstilde, iedere gedachte opgelost. Tat tvam asi: open en vrij waarnemen.
Tot in het open en vrije gewaar-zijn zich weer de waarnemer meldde, woorden van ontzag sprak en de dichter aan het woord liet:
De mens voelde een
imposante nietigheid
naast de woeste zee
Een ademloos aanschouwen
van schuimbekkende golven