Wat betekent het voor het onderwijs om ons een leefbare aarde als ethische horizon voor ogen te stellen?
Vereist dat een ander kennisbegrip met een andere waarheidsopvatting, dan waar de westerse filosofische traditie voor gekozen heeft, namelijk een exclusief kennisbegrip dat andersdenkenden buitensluit?
Kennis vraagt binnen de klassieke opvatting vooral iets van onze cognitieve vermogens. Andere vermogens zoals oprecht zijn, kunst maken of verzorgen worden minder hoog aangeslagen. Dat is duidelijk merkbaar in het onderwijs.
‘Kiezen voor wat van waarde is’ verkent de mogelijkheden van een inclusief kennisbegrip. Het doel daarvan is om tot een andere inrichting van ons onderwijs te komen, uitgaand van andere vooronderstellingen, belangen en inzichten dan die ons huidige onderwijs hebben gevormd.
‘Ethisch gefundeerd onderwijs is onderwijs dat is gefundeerd in de ethische grond van het bestaan. Dat houdt in dat leerlingen, onderwijsgevenden en onderwijsbeleidsmakers worden uitgenodigd om zich te verbinden met de ethische grond van het bestaan. De uitnodiging daartoe gaat uit van men[1]sen die zich verbonden weten met de ethische grond van het bestaan. Dat kunnen mensen zijn die zich vanuit een/hun religie verbonden weten met deze ‘ongrond’ die tot grond geworden is, of mensen die vanuit hun seculiere belevingswereld deze verbinding zijn aangegaan. De verbondenheid met de ethische grond van het bestaan kenmerkt zich door een gerichtheid op ‘het goede’.
Deze gerichtheid vertaalt zich in een ethische horizon waaraan we ons handelen kunnen toetsen. Met andere woorden, de ethische horizon maakt het ons mogelijk ons handelen te onderwerpen aan een ‘sterke evaluatie’ in tegenstelling tot een ‘zwakke’ (in termen van Charles Taylor), of aan een ‘diepe evaluatie’ (in termen van Joep Dohmen) (paragraaf 3.4.). De ethische horizon is een explicitering van wat ons met ‘het goede’ voor ogen staat.
Ethiek definieer ik als de ruimte waarbinnen een gesprek mogelijk is over goed en kwaad, waarbij onze intentie uitgaat naar ‘het goede’. De ruimte die een gesprek mogelijk maakt over goed en kwaad is in een schoolsituatie zowel letterlijk het klaslokaal waar het gesprek kan plaatsvinden, als de overdrachtelijke ruimte, namelijk de openheid die er tussen jou en mij, ik en de ander, is om het gesprek te kunnen voeren. Om niet tot een relativisme te vervallen dat elke visie op ‘het goede’ van evenveel waarde is of tot een dogmatisme dat alleen de eigen visie waar is, heb ik het voorstel gedaan om ons ‘een leefbare aarde’ als ethische horizon voor ogen te stellen.’
M.J. Prins zegt
Een leefbare aarde…. ja ja. Mag ik vragen voor wie dan? Volgens mij ligt er een probleem wanneer die leefbare aarde alleen leefbaar dient te zijn voor een selecte groep gelijkgestemden. Kortom… iedereen wil volgens mij een aarde die leefbaar is voor wie daar volgens diezelde persoon op mag leven. Ik vind het daarom een tekortschietend uitgangspunt.