Vol verbazing over het feit dat mensen zo dom kunnen handelen keek de beginnende Amsterdamse strafpleiter mr. Richard Sussenbach (38 in 2008) zijn cliënten elf jaar geleden bijna de deur uit. Zitten op het kussen maakte hem begripvoller Iedereen is wel een beetje crimineel, vindt hij.
‘Ik verdedig jongens die ik nog ken uit mijn jeugd. We komen uit dezelfde buurt. Ze zijn een andere richting opgegaan dan ik. Ik heb geluk gehad. Er zijn criminelen in alle soorten en maten en ik denk dat we op enig moment allemaal wel eens crimineel zijn geweest. Nu of in een vorig leven. Wie heeft er nooit eens een rolletje drop gestolen? De vraag is: hoe ver ga je daarin, waar ligt de grens. Er zijn grote criminelen die nooit vervolgd worden. Zoals de Amerikaanse regering die op valse gronden een oorlog is begonnen in Irak. Puur voor het eigen gewin worden jonge mensen voor een hongerloontje gedood en een deel van de wereld in ellende gestort. In eigen land hebben we ook criminele schandalen, zoals de hypotheekaffaire. Mensen kwamen er na zeven jaar achter dat het geld, dat ze in een beleggingshypotheek stopten, gewoon is verdampt door de onrealistisch hoge kosten die in rekening zijn gebracht. Zo’n constructie is uitgedacht door mensen die goed kunnen nadenken en weten dat heel veel mensen dat juist niet doen. Die legale oplichters worden strafrechtelijk niet vervolgd.’
Negatief karma
‘Daarom heb ik ook geen schuldgevoel en creëer ik volgens mij ook geen negatief karma als ik een stelende junk verdedig of een simpele fietsendief.. Dat zijn criminelen die wij met al ons geld en wijsheid niet kunnen behoeden voor hun daden. Denkend aan al die grote mannen met boter op hun hoofd, maakt dat het voor mij makkelijker om die jongens van de straat bij te staan. Ik praat hun gedrag niet goed, het zijn ook criminelen. Als strafpleiter met een boeddhistische achtergrond kan ik niet oordelen over karma, daden, schuld en straf. Dat kunnen alleen Boeddha’s. Ik kan alleen maar pleiten voor mijn cliënten. Wie richt er overigens meer schade aan? Een simpele junk die een bolletje dope verkoopt voor tien euro en dan zelf gebruikt? Of al die grote jongens? Daar laat ik mijn gedachten wel eens over gaan. Maar geen enkele vorm van criminaliteit is goed te praten. Er zijn zelfs zaken die niet in het Wetboek van Strafrecht voor komen. Geestelijke manipulatie bijvoorbeeld, als je gemeen bent tegen iemand die daardoor pijn lijdt. Een stemmetje in ons komt met valse argumenten omdat we onze zin willen hebben. Dan manipuleren we de ander. Dat kan erg ver gaan. We doen het om er zelf beter van te worden. De belangen van de ander tellen nauwelijks.’
Lijden hun lot
‘Onze geest drijft ons tot crimineel handelen. Mijn cliënten weten dat wat ze doen niet mag. Dat ze daardoor zichzelf en anderen schade berokkenen. Dat lijden hun lot is. Ze worden opgejaagd door politie en justitie en door hun concurrenten. Dat is vreselijk. En toch doen ze het. Ze hebben een vrije keus. Maar hebzucht is een drijfveer om dingen fout te doen. Geld is een goede dienaar maar een slechte meester, is een gezegde. Er zijn zelfs marketinggoeroes die mensen dingen laten kopen die ze eigenlijk niet nodig hebben. Iemand die goed kan kletsen maar veel ellende veroorzaakt. Geef mij maar mijn eigen goeroe. De Boeddha is helemaal niet zo goed voor het consumentisme. Met heel veel geld kan je ongevoelig worden voor de noden van anderen. Wat zou je je nog druk maken, dobberend op je jacht op de grote zee.’
Carrousel samsara
‘We draaien allemaal mee in de carrousel die samsara heet. Sommige mensen ontsnappen eraan, gaan in retraite of wat anders doen. Die zeggen: hier doe ik niet aan mee, dan hoef ik in mijn werk ook geen negatieve keuzes te maken. Dingen doen die je niet wilt. En je hoeft niet eens op een berg te gaan zitten, maar gewoon bewust te zijn van de keuzes die je maakt. Als je in aanraking komt met de grote leraren word je tot nadenken gestemd. Die wijzen je een weg om aan samsara te ontsnappen. Dat begint met een boek lezen, een retraite volgen, mediteren. Zo bouw je het op. Je kunt dan nog steeds en zelfs beter functioneren in onze maatschappij. Ik leef er ook in en ik doe wat ik kan. Door het boeddhisme komen steeds meer mensen in het westen erachter dat het zo niet langer kan. We ruïneren onze maatschappij, ons milieu. In China zijn al bijen uitgestorven, zaden moeten met de hand worden bevrucht.’
‘Er was een periode dat mensen die goed in de problemen zaten bij mij kwamen voor juridische hulp. En ik dacht: hoe kan je nou zo stom zijn om zoiets te doen. Ik veroordeelde ze bijna. Door het boeddhisme en meditatie is mijn blik, mijn kijk op zaken, rustiger geworden. Die mensen komen natuurlijk bij mij omdat ze een probleem hebben. En hoe rustiger ik ben hoe beter ik ze kan helpen. Ik gebruik boeddhistische principes om ze een bepaalde kant op te sturen. Iedereen wil gelukkig zijn. En soms lukt het me zelfs dat ze het criminele pad verlaten. Het boeddhisme werkt zeker door in mijn werk, al is het alleen maar door me niet gek te laten maken. Ik hoef niet aan de whisky om de ellende aan te kunnen. Want als advocaat kom ik veel zware zaken tegen. Elke ochtend om half zeven mediteer ik een half uur op mijn kussen. Om tot mezelf te komen en rust te vinden. Om mijzelf te motiveren en de discipline op te brengen om mijn werk te doen. En te weten dat als ik niet mediteer het dan goed mis gaat. Door meditatie creëer ik een grote ruimte in mijn geest, waarmee alles die dag er mag zijn. En ’s avonds sluit ik de dag weer af met meditatie en reflectie. Dus begin en eind is goed. Ik doe mijn best en laat me niet opjutten door neurotische gedachten. Maar ondertussen werk ik wel hard. Ik houd ook spreekuur in buurthuizen. Door mijn optreden kan ik gewone mensen helpen en bedrijven en instellingen, die die mensen benadelen, op de vingers tikken. Dat is dankbaar werk.’
‘Het leven is net een restaurant, na afloop krijgen we de rekening gepresenteerd. We halen allemaal de eindstreep, gaan allemaal dood. En dan? Hoe kijken de criminelen terug op hun leven? Hoe valt die weging uit? Wat staat hen te wachten in een volgend leven? Zo zal een seriemoordenaar volgens mij meer moeten afrekenen dan een winkeldief. Dat zou rechtvaardig zijn. Anders zou je moordend en stelend door het leven kunnen gaan zonder dat daar consequenties aan verbonden zijn. Ik heb er geen oordeel over, ben daartoe niet bevoegd. Ik heb wel een idee van hoe het zou moeten zijn. Het zijn lastige onderwerpen. Positieve dingen doen in het leven helpt. Want het oordeel komt. Net als in rechtszaken.’