Doorzie het witte en het zwarte, dan word je ’s werelds schilder. De tienduizend tinten zul je welkom heten als je eigen palet.
Hans van Dam
Meester Tja 51 – Niet-gaan behoeft geen voertuig
Wie niet-doet hoeft nergens heen en heeft geen voertuig nodig.
Meester Tja 50 – De wijze aanvaardt zijn weigering
Waarom wij nooit tot volledige aanvaarding van de tienduizend dingen kunnen komen.
Meester Tja 49 – De beste luisteraar ligt op één oor
De beste spreker zegt maar wat, en zegt dat ook – bij dezen.
Meester Tja 48 – Een goede denker laat geen gedachten na
Een goede dichter opent. Een goede reiziger blijft thuis.
Meester Tja 47 – Waarom voor de wijze alles eenvoudig is
De wijze ziet de zwakheid van kracht en de kracht van zwakheid.
Meester Tja 46 – De wortel van wijsheid en dwaasheid
Wat wijsheid lijkt voor een dwaas, lijkt dwaasheid voor een wijze. Wijsheid kan de wortel van dwaasheid niet zijn, dwaasheid niet de wortel van wijsheid.
Meester Tja 45 – Wie stilte zoekt hoort alles
Wie bezorgd is over zijn bagage zal slecht slapen. Wie goed slaapt zal beroofd worden.
Meester Tja 44 – Mezelf ken ik wel het slechtst
De hemel ken ik als de aarde.
Zestig
Hans van Dam is zestig geworden en zes gebleven en maakt de balans op in zestig plus zes woorden.
Meester Tja 43 – De wegleidweg naar de hemel
De weg van het Tja is de weg naar de hemel. De weg naar de hemel leidt overal van weg. Ook van de hemel. Het is een wegleidweg.
Meester Tja 42 – Verlicht noch verduisterd
Vraagt u mij wie ik ben, dan zeg ik meester noch gezel, wijs noch dwaas, verlicht noch verduisterd.