Iedere ochtend zei Zuetsu tegen zichzelf: ‘Meester, wat bent u stil’, en gaf dan geen antwoord.
Daarna zei hij: ‘Meester, wat bent u?’ en gaf geen antwoord.
Hij zei: ‘Meester, bent u?’ en gaf geen antwoord.
Hij zei: ‘Meester?’ en gaf geen antwoord.
Daarna keek hij om zich heen en als er niemand in de buurt was zei hij zachtjes: ‘Verdorie’, en gaf dan zelf antwoord: ‘Wat?’ ‘Weer niks.’ ‘Geeft niks.’ ‘Waarom niet?’ ‘Dat is zijn kracht.’ ‘Wat is zijn kracht?’ ‘Vraag maar.’
Hij zei: ‘Meester, wat is uw kracht?’ en gaf geen antwoord.
Hij zei: ‘Is het geen antwoord geven?’ en gaf geen antwoord.
Hij zei: ‘Is het beter om geen antwoord te geven?’ en gaf
geen antwoord.
Hij zei: ‘Tot morgen dan maar weer’, en antwoordde: ‘Dat zien we morgen dan wel weer.’
Ten slotte zei hij: ‘Meester, was u dat?’ maar hij gaf geen antwoord meer.
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.