Monnik: Ik heb niets meer.
Meester: Wedden?
Monnik: Help me alstublieft.
Meester: Zie eerst maar van je hulpeloosheid af te komen.
Jaren later
Monnik: Ik heb niets meer.
Meester: Behalve de Boeddha zeker.
Monnik: Vanzelfsprekend.
Meester: Dood de Boeddha.
Jaren later
Monnik: Ik heb niets meer.
Meester: Behalve een dode Boeddha zeker.
Monnik: Het kind van de rekening.
Meester: Dood de boeddhadoder.
Jaren later
Monnik: Ik heb niets meer.
Meester: Behalve je armoede zeker.
Monnik: Daar zegt u me wat.
Meester: Schenk hem dan maar aan een rijke.
Jaren later
Monnik: Ik heb niets meer.
Meester: Behalve deze gedachte zeker.
Monnik: Toegegeven.
Meester: Zie daar dan eerst maar eens vanaf te komen.
Jaren later
Monnik: Ik heb niets meer.
Meester: Zeker weten?
Monnik: Geen hulpeloosheid, geen Boeddha, geen boeddhadoder, geen armoede en geen gedachten.
Meester: Weg ermee.
Monnik: Ik heb niets meer, zeg ik toch?
Meester: Blijf daar dan maar mee zitten.
Jaren later
Monnik: Ik heb niets meer.
Meester: Ik heb zelfs niet niets meer.
Monnik: Hoe is het om zelfs niet niets meer te hebben?
Meester: Heerlijk gewoon.
Monnik: Héérlijk gewoon of heerlijk gewóón?
Meester: Blijf daar dan maar mee zitten.
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.