Half januari rijmelde ik in deze krant:
kikker in je wil
de wil zegt altijd ik
ze zweert je eeuwig trouw
maar is dat wat jij wil
of wat zij wil in jou?
de wil zegt altijd ik
“ik ben er steeds voor jou”
maar als ik niet meer wil
legt zij me aan een touw
de wil zegt altijd ik
gedraagt zich als een pauw
en als ik haar negeer
slaat zij me bont en blauw
de wil zegt altijd ik
voor mij is ze te nauw
maar als ik me verstop
schudt zij me uit haar mouw
de wil zegt altijd ik
maar deed ze wat ik wou
dan liet ze mij met rust
en toonde ze berouw
de wil zegt altijd ik
ik laat het er maar bij
want ik ben wel van haar
maar is zij wel van mij?
Voor veel mensen staat het vast dat wij een vrije wil hebben.
Voor anderen, zowel van materialistische als religieuze en spirituele komaf, staat het al even vast dat de vrije wil een illusie is.
Sommige van deze laatsten zien zichzelf als een radertje in het materiële of ideële uurwerk van de kosmos.
Anderen identificeren zich met de kosmos zelf.
Weer anderen identificeren zich met datgene waarin de kosmos zich volgens hen manifesteert: de Bron, de Boeddhanatuur, Bewustzijn, Brahman, de Leegte, het Ene, het Alomvattende, het Oneindige.
Nog weer anderen weten zich overgeleverd aan de genade van geesten, krachten of machten van bovennatuurlijke, goddelijke, duivelse of mysterieuze oorsprong.
Ook het boeddhisme worstelt met de kwestie van keuzevrijheid en toerekeningsvatbaarheid.
Zonder vrije wil kun je geen boeddhist zijn.
Wat stellen geloften, het achtvoudige pad, meditatie, mededogen, dana, liefdevolle vriendelijkheid, aandachtigheid en onthechting nou helemaal voor als alles je alleen maar overkomt?
Mét vrije wil kun je ook geen boeddhist zijn.
Wat stellen leegte, niet-zelf, karma, het net van Indra en afhankelijk ontstaan nou helemaal voor als je gewoon je eigen lot kunt bepalen?
Niet zonder en niet met, wat nu?
Het lijkt waarachtig wel een koan.
Een koan in het hart van de dharma.
In de Perongelukexpress verken ik het innerlijke spanningsveld en leerstellige mijnenveld van de vrije wil.
Niet met lange filosofische, religieuze, boeddhologische of wetenschappelijke beschouwingen want die zijn er genoeg.
Alleen al op het internet vind je leesvoer voor minstens vijfhonderd levens, de analfabetische niet meegeteld – een heerlijk tijdverdrijf voor recidiverende reïncarnisten als de te veel te vroeg verloste vos van Hyakujo*.
Daarom zal ik me grotendeels beperken tot simpele dialoogjes en tekeningen.
Lees mee of klik weg – wat jij wilt.
Of wat jij moet, ook goed.
* Volgens de vierhonderdnegenennegentigste wedergeboorte van de koan over de vos van Hyakujo zal de vijfhonderste wedergeboorte van de koan over de vos van Hyakujo samenvallen met het eind van deze serie.
Maar alleen voor degenen die heilig in reïncarnatie geloven.
Voor alle anderen verschijnt er op die dag een blanco artikel.
Deze tekst maakt deel uit van de Perongelukexpress, een serie over de vrije wil.
G.J. Smeets zegt
Aan de conducteur van de Perongelukexpress.
Dat doet me denken aan twee limericks die familie van elkaar zijn:
1
Er zat ‘ns een knaap in klem
Zijn gedachten beangstigden hem:
‘Nu stel je toch voor
Ik kan enkel rechtdoor
niet eens als bus maar als tram.’
2
Een grijsaard die droomde van rust
moest steeds kiezen en zei ‘Wat een klus.
Rechtdoor is mijn plicht
en wie weet waar dat ligt?
Was ik maar tram en geen bus’.
Piet Nusteleijn zegt
Goed, ingestapt ben ik. Express! Ben benieuwd. Elke dag een ritje. Met groet.