Tussen gezond verstand en spiritueel verstand vind je de deur naar non-dualiteit.
Van dualisme naar monisme
Beste Flavia,
Je boekje De Zachte Kracht viel me niet tegen, ik vond het lekker weglezen. In zijn soort is het aardige, toegankelijke lectuur. Te zoet voor mij, zoals je al dacht. Bewustzijn, vrede, liefde, mededogen, blijdschap, dankbaarheid, bloemen, eeuwig licht; ik hou meer van hartig.
De schrijfster van De Zachte Kracht komt over als een onthechte, serene en gelukzalige vrouw die het verleden heeft losgelaten en helemaal in het nu is. Iemand die het leven toelacht, hoe het zich ook misdraagt. Niet de Flavia die ik heb leren kennen. Is zij de vrouw die je bent of de vrouw die je zou willen zijn?
Voor mij leest De Zachte Kracht niet als het verslag van iemand die, ik citeer, ‘het denken heeft overwonnen’ en ‘het verstand heeft doorzien’. Het leest als de geloofsbelijdenis van iemand die het ene verstand heeft ingeruild voor het andere. Het gezonde verstand voor het spirituele:
De dualistische canon voor de Monistische.
De lineaire tijd voor het Eeuwige Heden.
De hokjesgeest voor de Grote Geest.
De illusie voor de Werkelijkheid.
De doener voor de Getuige.
Materie voor Bewustzijn.
Iemand voor Niemand.
Worden voor Zijn.
Van monisme naar non-dualisme
Zelf kan ik het spiritueel verstand met zijn monistische dogma’s alleen begrijpen als een voor sommigen blijkbaar noodzakelijk tussenstation op het pad van weet-ik-toch naar weet-ik-veel. Het laatste houvast vóór het grote laatlos. Een noodsprong om alvast aan de verstikkende dualistische denkbeelden van het gezond verstand te ontsnappen zonder meteen alle zekerheden op te geven. Een voorproefje, een try-out, een pilot, uitstel van executie. Wat meestal uitdraait op afstel.
Je kan het ook omdraaien, dan noem je weteloosheid een tussenstation. Dat is de visie of ervaring van de katholieke mysticus Johannes van het Kruis: God kan pas in je ziel afdalen als je je van ieder godsbeeld en zelfbeeld hebt ontdaan.
Volgens Johannes is niet-weten een voorbereiding op de mystieke eenwording, het laatste wat je zelf kan doen. Daarna is het afwachten geblazen. Vertwijfeling, eenzaamheid, wanhoop. De donkere nacht van de ziel, waar voor sommigen geen eind aan komt. Want de laatste zet is aan God, en de Almachtige laat zich door zijn schepselen echt niet dwingen of haasten.
Je ziet, verhalen zat. Voor elk wat wils en anders verzin je zelf maar wat. Heb je er voorgoed tabak van, zoals ik, dan prop je alle verhalen in de loop van een kanon, dit verhaal erbovenop, aanstampen, vlammetje erbij, boem! Leeg is je spirituele canon.
Niet voor één gat te vangen
Omdat je het in De Zachte Kracht steeds hebt over ‘dansen als een derwisj’ permitteer ik me een citaat van de soefi Juzjani:
“De mens beeldt zich in dat hij de Waarheid kent en de goddelijke perceptie. In feite weet hij niets.”*
* Het pad van de Soefi, Idries Shah, 2009, pagina 197.
Hoe Juzjani dat weet wordt nergens vermeld. Misschien is het wel inbeelding. Wat hij er precies mee bedoelt, is me ook niet duidelijk. Dat de mens principieel geen toegang heeft tot de Waarheid en de goddelijke perceptie? Dat er niet zoiets is als de Waarheid en de goddelijke perceptie? Dat de Waarheid en de goddelijke perceptie alleen toegankelijk zijn voor soefi’s?
We kunnen het Juzjani niet meer vragen, soefi’s worden niet wedergeboren. Laten we ons heil zoeken bij een andere beroemde soefi, de man die maar liefst veertigduizend kwatrijnen bij elkaar ululeerde, Jalaludin Rumi:
“De mensheid maakt drie stadia door. Eerst aanbidt hij alles: man, vrouw, geld, kinderen, de aarde en stenen. Daarna, als hij wat vorderingen heeft gemaakt, aanbidt hij God. Ten slotte zegt hij noch ‘Ik aanbid God’, noch ‘Ik aanbid God niet.'”*
* Idem, pagina 229.
In plaats van God kan je hier een van je eigen kooswoorden gebruiken. Het Bewustzijn, het Zelf, de Boeddha, de Bron, het Zijn, de Tao, het Mysterie, de Zachte Kracht. Bijvoorbeeld:
Ten slotte zegt hij noch ‘Ik aanbid het Bewustzijn’, noch ‘Ik aanbid het Bewustzijn niet.’
Of:
Ten slotte zegt hij noch ‘Ik aanbid het Zelf’, noch ‘Ik aanbid het Zelf niet.’
Of:
Ten slotte zegt hij noch ‘Ik aanbid de Zachte Kracht’, noch ‘Ik aanbid de Zachte Kracht niet.’
Om het citaat van Rumi verder aan te passen aan de postmoderne tijd moeten we het eerste en het tweede stadium omwisselen. Dan krijg je zoiets:
De mensheid maakt drie stadia door. Eerst aanbidt hij God. Daarna, als hij wat vorderingen heeft gemaakt, aanbidt hij alles: man, vrouw, geld, kinderen, de aarde en stenen. Ten slotte zegt hij noch ‘Ik aanbid iets’, noch ‘Ik aanbid niets.’
Hoe je het ook wendt of keert, Rumi was niet voor één gat te vangen. Mooie definitie van verlichting? Zeg ja en je bent voor één gat te vangen. Zeg nee en je zit in het volgende gat.
Woorden zonder zeggingskracht
Beste Hans,
Dank voor je reactie op De Zachte Kracht. Ik zou er een heleboel over kunnen zeggen maar ik beperk me tot één vraag. Voel jij je verheven voelt boven al die zoekers voor wie het spiritueel verstand het eindstation is? Denk jij dat iedereen het verkeerd ziet behalve jij? Zie jij jezelf als de enige ware verlichte? Lijkt het maar zo of is jouw spiritualiteit één grote egotrip?
Hans: Als dit één vraag was, ben ik blij dat het er niet meer zijn.
Flavia: Nou?
Hans: Nee, ik zie mezelf niet als de enige ware verlichte, want ik zie mezelf niet als verlicht. Ik zie mezelf ook niet als onverlicht. Ik denk niet in dat soort termen.
Ik denk niet dat iedereen het verkeerd ziet behalve ik. Ik denk ook niet dat ik het verkeerd zie. Ik zie niks en ik trek daar geen conclusies uit, wat zou daar goed of verkeerd aan kunnen zijn?
Ik voel me niet verheven boven zoekers voor wie het spiritueel verstand een eindstation is, niet boven mensen voor wie het gezond verstand het eindstation is. Ik voel me ook niet hun gelijke of mindere. Ik zeg alleen maar dat ik er niet meer in kan geloven.
Flavia: Waarin niet?
Hans: In het gezond verstand niet, in het spiritueel verstand niet en laat het onverstand ook maar zitten. Als een natte hond schud ik alles van me af. Kijk, een regenboog!
Flavia: Noem dat maar wijsheid.
Hans: Ik maak geen aanspraak op wijsheid of zelfs maar op dwaasheid.
Flavia: Noem dat maar verlichting.
Hans: Hoor je me wel? Ik waan me niet verlicht of onverlicht, niet gehecht of onthecht, niet egoïstisch of egoloos of wat dan ook. Al die woorden hebben hun zeggingskracht voor mij verloren. Dat is nou net de grap.
Flavia: De Kosmische Grap.
Hans: Al die woorden hebben hun zeggingskracht voor mij verloren.
Flavia: De Waarheid is voorbij de woorden.
Hans: Al die woorden hebben hun zeggingskracht voor mij verloren.
Flavia: Denk je dat je ooit de weg naar het spiritueel verstand zal vinden?
Hans: Al die woorden hebben hun zeggingskracht voor mij verloren.
Flavia: Het spiritueel verstand is anders je eigen woord.
Hans: Kan je nagaan.