Gedachten bij de wortel afsnijden.
De wievraag en de waarinvraag
Non-dualisten zijn over het algemeen geen spannende mensen maar wel voorspelbaar. Je weet precies wat je aan ze hebt en dat is toch ook wat waard. Zo stellen ze graag dezelfde vragen, meestal de wievraag en de waarinvraag.
De wievraag luidt: wie ben je nou echt?
De waarinvraag luidt: waarin verschijnt puntje-puntje-puntje?
Puntje-puntje-puntje staat voor een of ander verschijnsel, maakt niet uit welk. Waarin verschijnt je lichaam? Waarin verschijnen je gevoelens? Waarin verschijnt je verleden?
Het is natuurlijk niet de bedoeling dat je antwoord geeft, hè, het is de bedoeling dat je de non-dualist smekend aankijkt zodat hij zelf antwoord kan geven. Vertel, vertel! Laat ons delen in Uw Wijsheid die de Eeuwige Wijsheid is!
Ja, non-dualisten zijn echt heel voorspelbaar. Welke vraag ze ook stellen, het antwoord is altijd: Bewustzijn.
Waarin verschijnt je lichaam? In Bewustzijn.
Waarin verschijnen je gevoelens? In Bewustzijn.
Waarin verschijnt je verleden? In Bewustzijn.
Wie ben je nou echt? Bewustzijn.
Nu ben ik gek op vragen, echt waar, maar louter retorische, waarmee de vragensteller zichzelf een excuus verschaft om zijn standaardverhaaltje af te draaien, boeien me niet, sorry.
Instantverlichting
Ik weet niet of het je opgevallen is, maar de wievraag is suggestief. Hij suggereert dat je niet echt bent. Hij suggereert dat je niet bent wie je dacht te zijn. Hij suggereert dat je iets anders bent, iets echts, het enige echte. Wat dan? Universeel, kosmisch Bewustzijn. Had je niet gedacht, hè?
Waarom je dat niet wist, vraag je, al dan niet retorisch. Omdat Bewustzijn een spelletje met zichzelf speelt, verstoppertje. Net zolang tot jij het doorkrijgt. Net zolang tot je doorkrijgt dat jij het zelf bent die verstoppertje speelt. Dat jij het Zelf bent. De zoeker is het gezochte. Wat een grapjas hè, dat Bewustzijn? Kosmisch gewoon.
De waarinvraag is al even suggestief als de wievraag. Hij suggereert dat het onderwerp van gesprek, puntje-puntje-puntje dus, een verschijnsel is, ajakkes, een ver schijnsel, een inferieure afspiegeling van een superieure maar onzienlijke essentie, Bewustzijn genaamd.
Stel je voor. Als dat waar is, als de hele schepping manifest Bewustzijn is, kunnen we, verweesd van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, alsnog het ondermaanse overstijgen, door ons hier en nu te vereenzelvigen met het onzienlijke dat we al zijn. Verlichting in 1 seconde.* Jij bent Dat.
* Tip: Dromen van instantverlichting (in het Witboek Verlichting).
Regressie
Maar is het wel waar? Is ieder verschijnsel inderdaad een manifestatie van een onzienlijke substantie, Bewustzijn? Hoe weet je dat? Antwoord: Dat weet je niet. Onzienlijk is onzienlijk, niets aan te doen.
Daar komt nog bij dat het onzienlijke Bewustzijn zelf geen verschijnsel of onverschijnsel mag zijn in weer een andere onzienlijke substantie, essentie of drager. Anders zien we de inhoud van een diepere grond ten onrechte aan voor de diepste grond, en komen we nog in een regressie terecht ook.
Hoe weet je of er niets onzienlijks zit onder het onzienlijke, zoals een kosmisch Onderbewustzijn, of een komisch Onderbewustzijn dat, alweer voor de gein, verstoppertje speelt met het kosmische Bewustzijn? Antwoord: Dat weet je niet. Onzienlijk is onzienlijk, niets aan te doen.
Hoe weet je of er niets onzienlijks zit onder het kosmische Onderbewustzijn, zoals een kosmisch Onderonderbewustzijn? Antwoord: Dat weet je niet. Onzienlijk is onzienlijk, niets aan te doen.
Hoe weet je of er een eind is aan deze reeks van steeds diepere onzienlijkheden? Antwoord: Dat weet je niet. Onzienlijk is onzienlijk, niets aan te doen.
Je ziet: steeds hetzelfde antwoord geven is helemaal niet moeilijk. Voor je het weet, weet je niet beter. Ik tenminste niet.
De waarinstinker en de terugstinker
De waarinvraag is circulair, hij veronderstelt wat hij onderzoekt. De doorsnee non-dualist stelt hem niet uit nieuwsgierigheid maar om tweedehands gedachtegoed te colporteren – onversneden hypofysica uit het Indiase subcontinent.
Zoals iedere circulaire vraag is de waarinvraag een instinker. Daarom noem ik hem de waarinstinker. Ben jij er al ingestonken?
De beste remedie tegen de waarinstinker is terugstinken, het voorkomt meteen dat je handtastelijk wordt. Een kakje van eigen deeg:
‘Waarin verschijnen je gedachten, Hans?’ ‘In jouw gedachten.’
‘Waarin verschijnt de persoon Hans van Dam?’ ‘In jouw gedachten.’
‘Waarin verschijnt het Witboek Advaita?’ ‘In jouw gedachten.’
‘Waarin verschijnt het niet-weten?’ ‘In jouw gedachten.’
De terugstinker werkt altijd, probeer maar. Stank met stank bestrijden. Een flauw retorisch trucje om een flauw retorisch trucje te ondermijnen.
De terugstinker is een hypostasevrije oplossing van een hypostatisch schijnprobleem. Een hoger beroep op het lage Bewustzijn: steek die maar in je reet, gast.
Gedachten bij de wortel afsnijden, heet dit in zen, dat doen ze daar nog steeds met een zwaard. Zelf ben ik niet krijgszuchtig, ik zie mensen liever hun lemmet als spiegel gebruiken om de werking van hun eigen geest te leren kennen. IJdele hoop, tegen het obstinate rationalisme van de diehard non-dualist is geen kruid gewassen.
Misschien moet ik het eens met kruit proberen.