Bijeenkomst in zwaarheid (satsang).
Twee wijzen die elkaar sinds hun leertijd niet meer hebben gezien vallen ontroerd in elkaars armen.
Zegt de ene: ‘Hier zijn we nu!’
Zegt de andere: ‘En nu!’
‘En nu!’
‘En nu!’
‘En vroeger waren we ook niet van gisteren!’
‘En sindsdien ook niet!’
‘Wij niet!’
‘Wij ook niet!’
‘Hoe laat is het nu bij u?’
‘Hier is het altijd nu!’
‘Hier ook!’
‘Dan kunnen we elkaar de hand geven!’
‘Alstublieft!’
‘Alstublieft!’
‘Alstublieft!’
‘Alstublieft!’
‘Hoe komt het volgens u dat het altijd nu is?’
‘Nuzijn is het enige zijn!’
‘Het tijdloze bewustzijn!’
‘Het eeuwige heden!’
‘Eén pot nu!’
‘Niet te verwarren met nuheid natuurlijk!’
‘Nuheid is slechts een aspect van zoheid!’
‘Ha ja, bhutatathata!’
‘De zoheid der dingen verschijnt in de isheid der dingen!’
‘Isheid is fundamenteler dan zoheid!’
‘Erzijn gaat vooraf aan zozijn!’
‘Niet de zoheid is het raadsel maar de erheid!’
‘Je moet er eerst zijn om zus of zo te kunnen zijn!’
‘En dan hebben we het niet over zus of zo geweest zijn!’
‘En dan hebben we het niet over zus of zo zullen zijn!’
‘Dan hebben we het alleen over nu zus of nu zo zijn!’
‘Over het nuzuszijn der dingen en het nuzozijn der dingen!’
‘Daarvoor moeten de dingen wel eerst nuzijn!’
‘Alleen is er geen eerstnuzijn!’
‘Er is ook geen straksnuzijn!’
‘Er is alleen maar nunuzijn!’
‘Er is maar één nuzijn!’
‘En dat is dit nuzijn!’
‘Ditnuzijn is nuzijn!’
‘Nunuzijn is nuzijn!’
‘Uw nuzijn is mijn nuzijn!’
‘Unuzijn is mijnuzijn!’
‘Uzijn is mijzijn!’
‘Zijn is zijn!’
‘Want het is altijd nu en wij zijn dat!’
‘U haalt me de woorden uit de mond!’
‘Actueler wordt het niet!’
‘Dat lijkt me ook niet gezond!’
‘Tot nu!’
‘Tot nu!’