De waarnemer en de waargever.
Meester Tussen zegt:
Zie jij hoe de wereld is of is de wereld hoe jij ziet? Neem je waar of geef je waar of wat?
Hoor jij hoe de wereld is of is de wereld hoe jij hoort? Neem je waar of geef je waar of wat?
Voel jij hoe de wereld is of is de wereld hoe jij voelt? Neem je waar of geef je waar of wat?
Ruik jij hoe de wereld is of is de wereld hoe jij ruikt? Neem je waar of geef je waar of wat?
Proef jij hoe de wereld is of is de wereld hoe jij proeft? Neem je waar of geef je waar of wat?
Ben jij de spiegel van de wereld of is de wereld een spiegel van jou of beide of geen van beide?
Tussen spiegel en beeld vind je de deur naar non-dualiteit.