Vierde kennismaking met Meester Tussen en de eerste en laatste kennismaking met zijn alter ego.
Het favoriete tussenwerpsel van Meester Tussen is tss, vandaar zijn bijnaam, Meester Tss. Dat tussenwerpsel betekent zoveel als ‘nou ja’ of ‘niet te geloven’ of ‘mij neem je er niet tussen’.
Het kan ook zijn dat Meester Tussen eerst Meester Tss heette en zijn naam later in een voorzetsel veranderd heeft. Omdat een woord met klinkers in onze oren beschaafder klinkt dan een zin zonder, hoor maar:
“Ht kn k zn dt Mstr Tssn rst Mstr Tss htt n zn nm n n vrztsl vrndrd hft mdt n wrd mt klnkrs n nz rn bschfdr klnkt dn n zn zndr, hr mr.”
Voor Slavische oren klinkt een taal met veel medeklinkers juist weer beschaafd, heb ik gehoord. En wie weet waar Meester Tussen vandaan komt, als hij ergens vandaan komt. En zo ja, of zijn oren uit dezelfde regio komen.
Toen ik hem vroeg wat zijn echte naam is en wat zijn bijnaam, zei de tussenmeester alleen maar ’tss’. Toen ik hem vroeg of hij daarmee bedoelde dat het een domme vraag was of dat hij eigenlijk Tss heet, zei hij opnieuw ’tss’. Dus daar is het laatste woord nog lang niet over gezegd, of allang.
Als je het tussenwerpsel tss omkeert krijgt je het tussenwerpsel sst en omgekeerd. Sst betekent zoveel als ‘schei toch uit’. Of, als klanknabootsing van stromend water, ‘ga je mond spoelen’. Dus ook qua betekenis is er weinig verschil. Tss is een spiegelwoord van sst.
Net zo is Meester Tss een spiegelbeeld van Meester Sst. Of omgekeerd, dat moet ik toch eens vragen, maar aan wie? Doet er niet toe, beiden sissen erop los, die stomme t telt echt niet mee. Of hij nu tss zegt of sst, tst, sts of sss, een slang is een slang. Hij draait zich overal uit.
Of je nu een non-dualiSst bent of een agnoSst, als het erop aankomt heb je nieTss te zeggen.