Tweede kennismaking met Meester Tussen.
Zoals zijn naam al doet vermoeden, is Meester Tussen geen ondermeester, geen bovenmeester, geen oppermeester. Meester Tussen is een tussenmeester. Iemand zonder meesters of leerlingen.
Ook zijn eigen leraar of leerling is Meester Tussen niet. Vrijheid, heeft hij dat in een vlaag van onoplettendheid genoemd, maar daar wilde hij meteen al niets meer van weten.
Een tussenmeester, je mag hem ook een internaut noemen, staat nergens boven of onder. Hij staat nergens voor of achter. Hij staat nergens binnen of buiten. Hij staat niet links en niet rechts. Hij staat niet in het midden en niet aan de rand, ook niet van de randweg of de middenweg.
Nooit zul je een tussenmeester stil zien staan, hij blijft altijd in beweging. Snel als de bliksem aan de hemel, traag als kruipolie in de kiertjes. Overal denkt hij tussenin, tussendoor en tussenuit.
De tussenweg ontstaat waar een tussenmeester gaat. De tussenweg vergaat waar de tussenmeester hem verlaat. Omdat ze van zichzelf niet bestaat.
De tussenmeester ontstaat waar hij de tussenweg gaat. De tussenmeester vergaat waar hij de tussenweg verlaat. Omdat hij van zichzelf niet bestaat.
Een tussenpaus of de Tussenpaus kun je Meester Tussen niet noemen. Hij is katholiek noch protestant, christen, atheïst noch agnosticus.
Een tegenpaus of de Tegenpaus is Meester Tussen ook niet, al is hij dan nergens vóór.
Hooguit kun je Meester Tussen de Tussenmeester noemen, met een bepaald lidwoord en een hoofdletter. Omdat hij zijns gelijke niet kent.
Zijns ongelijke kent hij ook niet. Anders was Meester Tussen geen tussenmeester maar een onder-, boven- of oppermeester.
Dus waarom zouden we hem onderscheiden, al was het maar met een kapitaal?