Vijftiende van tweeëntwintig metaforen voor spirituele verlichting.
‘Wat moet ik me voorstellen bij verlichting, Hans?’
‘Geen idee.’
‘Een hogere werkelijkheid?’
‘Hè?’
‘Het zijn, het overstijgende, het absolute, het alomvattende, het tijdloze, het oneindige of zo?’
‘Hoe bedenk je het.’
‘Wat is jouw werkelijkheid?’
‘Niet weten wat echt is.’
‘Bedoel je dat alles een illusie is?’
‘Dan ook de illusie.’
‘Wat moet ik me dan voorstellen bij verlichting?’
‘Geen idee.’