AA of AB
Als het op vereenvoudiging aankomt spant het monistische denken de kroon, maar het dualistische denken kroont de prins, wat trouwens een afkorting is van princeps, de eerste, terwijl de prins toch echt de opvolger is, de tweede of de zoveelste: Lodewijk XIV, een genummerde opperaap, nou ja.
Het dualistische denken deelt de werkelijkheid op in twee hokjes die elkaar uitsluiten.
Het staat de dualist vrij om zo veel paren van tegenstellingen op te voeren als hij wil, maar elk daarvan moet de werkelijkheid helemaal afdekken.
Iets of iemand is A of A’ maar nooit A en A’, of A noch A’. Je bent vrouw of man maar nooit beide of geen van beide.
Iets of iemand is daarnaast B of B’ maar nooit B en B’, of B noch B’. Je valt op vrouwen of op mannen maar nooit op beide of op geen van beide.
Daarom is iets of iemand in het tweedimensionale dualistische denken AB, A’B, AB’ of A’B’ maar niets anders. Je bent een vrouw die op mannen valt, een vrouw die op vrouwen valt, een man die op vrouwen valt of een man die op mannen valt. Daarmee zijn de mogelijkheden en de meeste hersenen uitgeput – ben je er nog?
Even veralgemeniseren:
Flipflopgeest
Als er geen tegenstelling is, dan zijn er 2 tot de macht 0 = 1 mogelijkheden en hebben we te maken met nuldimensionaal dualisme ofwel monisme.
Als er één tegenstelling is, A versus A’, dan zijn er 2 tot de macht 1 = 2 mogelijkheden en hebben we te maken met eendimensionaal dualisme.
Zijn er twee tegenstellingen, A versus A’ en B versus B’, dan zijn er 2 tot de macht 2 = 4 combinaties en hebben we te maken met tweedimensionaal dualisme.
Zijn er n tegenstellingen, dan zijn er 2 tot de macht n combinaties en hebben we te maken met n-dimensionaal dualisme.
Zo kan het dualistische denken nog best ingewikkeld worden, maar in de grond is het plat.
Tweedimensionalen worden door Edwin Abbott Abbott [sic] flatlanders genoemd. Flatbrainers, flatliners of flatminders lijkt me beter, maar Abbot-kwadraat had het primaat en ik het nakijken. Bovendien kan ik als tweetalige denker makkelijk uitwijken naar mijn moerstaal, Abbot Abbot moeilijk naar de mijne, zeker sinds zijn of hun overlijden in 1926.
Dualisten zijn net digitale computers: hun brein zit vol flipflopschakelingen die alleen de waarde 0 of 1 kunnen aannemen; onwaar of waar, nee of ja, uit of aan. Een dualist heeft een flipflopgeest, en is een flipflopgeest, pars pro toto. Zoals een monist een flopgeest heeft en alles is, toto pro pars. Of een flipgeest, daar wil ik vanaf zijn.
Iedere dimensie van een flipflopgeest vergt een bit in een flipflopcomputer, acht dimensies een byte, achtduizend dimensies een kilobyte. Daaraan hebben we meer dan voldoende om zelfs geniale flipflopgeesten een-duidig te identificeren, en die zijn zeldzaam.
Nog geen kilobyte per persoon, dat is nog geen tien gigabyte voor tien miljard mensen – een wonderlijk economisch ontwerp.
Dilemma’s
Waar het eenhokkige denken lemma’s voortbrengt die geen tegenspraak dulden, brengt het tweehokkige denken dilemma’s voort die geen tussenspraak dulden:
Zijn mensen goed of slecht?
Ben ik slim of dom?
Ben je rijk of arm?
Heeft het leven zin of niet?
Ben ik linkshandig of rechtshandig?
Aard ik naar mijn vader of naar mijn moeder?
Ben ik gek of jij?
Gaan we eraan of is er nog hoop?
Ben ik ziek of gezond?
Ben ik verlicht of niet?
Een dilemma, dat is waar de hermafrodiet voor komt te staan als hij probeert vast te stellen of hij man of vrouw is.
Een dilemma, dat is waar de biseksueel voor komt te staan als hij probeert vast te stellen of hij op mannen of op vrouwen valt.
Een dilemma, dat is waar de zwart-witdenker voor komt te staan als hij probeert vast te stellen of grijs zwart of wit is.
Vastzitten in dilemma’s, is daar wat aan te doen?
Ja, ik bedoel nee, ik bedoel…