‘For me, everything is God. Everything and everyone. So it was just, God needs me now, now, now.’
(Byron Katie)
Katie: Voor mij is alles God. Alles en iedereen. Dus het was gewoon, God heeft me nodig, nu, nu, nu.
Hans: Dus God is hulpbehoevend?
Katie: Deels.
Hans: En jij bent zelf God?
Katie: Ik ben een deel van God, net als alles en iedereen.
Hans: Dus het hulpbehoevende deel van God heeft het hulpvaardige deel van God nodig om Zijn leed te verzachten?
Katie: Nu, nu, nu.
Hans: En alles wat gebeurt is Gods wil?
Katie: Gods wil is precies wat er op ieder moment is.
Hans: Dus God wil dat een deel van Hem lijdt en een ander deel van Hem dat lijden bestrijdt?
Katie: Zo is het.
Hans: En wij zijn Hem?
Katie: Alles en iedereen.
Hans: Goeie God.