Om zijn weteloosheid uit te drukken heeft Meester Tja een blinddoek voor. Die blinddoek geeft aan dat niet-weten geen vermogen is maar onvermogen. Geen kracht maar zwakte. Geen wijsheid maar dwaasheid. Geen winst maar verlies.
Meester Tja is niet verlicht, hij is verduisterd. Niet het licht heeft hij gezien maar de duisternis die ons thuis is.
Om aan te geven dat Meester Tja heel goed ziet wat hij niet ziet, schijnen zijn ogen door de blinddoek heen. Wie heeft er oog voor zijn blinde vlek? Ik, zei de gek, Meester Tja.