Zeven dagen verbleef Meester Zwerver in ons land.
In die zeven dagen hield hij zeven toespraken.
Op maandag zei hij:
“Niet-weten is een open cel.”
Op dinsdag zei hij:
“Niet-weten is een leeg hotel.”
Op woensdag zei hij:
“Niet-weten is een blaaskapel.”
Op donderdag zei hij:
“Niet-weten is een luchtduel.”
Op vrijdag zei hij:
“Niet-weten is een zweeftoestel.”
Op zaterdag zei hij:
“Niet-weten is mijn metgezel.”
Op zondag zei hij:
“Niet-weten is een stille yell.”
Sindsdien heeft niemand meer iets van hem gehoord.
Ook niet aan gene zijde van de poort.