Veel mensen vragen zich af wat dat toch is, niet-weten.
Ze denken aan iets wonderbaarlijks – een wormgat naar een hogere waarheid, werkelijkheid of wezenlijkheid, een tijdloos paradijs voorbij het lijden, alleen toegankelijk voor ingewijden.
Ja joh, kan best wezen, maar niet in mijn woordenboek.
Voor mij is wel-weten een wormgat naar een hoger weetikveel enzovoort.
Niet zomaar iets weten, dat je geen poep moet eten*, maar een esoterisch weten, gnosis geheten, voorbehouden aan ingewijden die op hun Geheim zitten als nestblijvers op fopeieren.
* Geldt niet voor coprofagen zoals sommige bacteriën, vliegen, kevers, vogels en mensen.
En wat is het geheim dat is voorbehouden aan ingewijden?
(Tromgeroffel, kanongebulder, BOEM! BOEM! BOEM!)
Achterhouden is het geheim dat is voorbehouden aan ingewijden.
Het doet er niet toe wat je achterhoudt, al was het niks (des te beter zelfs) – maar wee je segmenten* als je het verklapt.
* Een aardworm heeft er zo’n 150, zeggen ze, waarvan 30 bij zijn gat, maar dat kan ik niet bevestigen omdat ik steeds de tel kwijtraak bij mijn gat.
Mocht je soms denken dat ik een geheim meedraag dat jij nog niet kent, dan heb ik goed nieuws voor je, of slecht, het is maar net hoe je het bekijkt:
Ik ben nergens in ingewijd.
Integendeel, ik ben overal in uitgewijd.
Dat is mijn hele geheim, en wee mijn segmenten als ik het achterhoud.
Ik ben een uitgewijde of een vrijgeleide of hoe zeg je dat – niet zó.
Misschien zo: ik bevind me nog altijd aan deze zijde, zeg maar gerust aan lager wal.
Niet alleen onder de hemel maar ook onder de aarde, zoals het een worm in zijn gat betaamt, in een of andere lagere orde van de categorie wanorde.
Hans van Dam, blindganger.
Levend op de tast.
Meer dan ooit, ben ik bang.
Maar bang ben ik er niet meer voor.
Minder dan ooit.
In het niet-weten waarover ik spreek kan je niet ingewijd worden.
Hoef je niet ingewijd te worden.
Waarom niet?
Omdat je er al in zit.
Tot over je oren.
Omdat je wáár in zit?
Omdat je nérgens in zit.
Dat dénk je alleen maar.
Opdat je het van jezelf zal horen, schreeuw ik het in je oren:
OMDAT JE NERGENS IN ZIT!
DAT DENK JE ALLEEN MAAR!
Logisch dat je er niet uit kan.
Die moeite kan je je in ieder geval besparen.
Kijk maar naar mij:
Ik ben erover uitgewijd.
Dit is nu mijn vredestijd.
Mijn geestelijke lenigheid is loos.