Geïnspireerd door hoofdstuk 28 van de Daodejing
Meester Tja zegt:
Ik verloor mijn soevereiniteit en mijn kwetsbaarheid, maar ik ben nimmer zonder Tja.
Ik verloor mijn vrienden en mijn vijanden, maar ik ben nimmer zonder Tja.
Ik verloor mijn deugd en mijn ondeugd, maar ik ben nimmer zonder Tja.
Ik verloor mijn hemel en mijn hel, maar ik ben nimmer zonder Tja.
Ik verloor mijn doen en mijn laten, maar ik ben nimmer zonder Tja.
Ik verloor mijn weg en mijn doel, maar ik ben nimmer zonder Tja.
Ik verloor mijn wijsheid en mijn dwaasheid, maar ik ben nimmer zonder Tja.
Ik verloor mijn weten en mijn niet-weten, maar ik ben nimmer zonder Tja.
Mijn Tja ben ik nooit verloren – ik heb het nooit gehad.