Het is eigenlijk wel vreemd in het strafrecht dat hetzelfde delict vaak niet wordt vervolgd (Nederland) en in een ander land (Singapore) tot een doodstraf leidt. In Nederland stap je een coffeeshop in om legaal een joint te roken, al is de inkoop voor de coffeeshophouder via de achterdeur niet gelegaliseerd. Er zijn plannen om dat recht te trekken met proefopstellingen: verkoop en inkoop worden dan legaal. Singapore verbiedt het bezit, de consumptie en de in- en uitvoer van cannabis.
Omar Yacob Bamadhaj (41) is in Singapore veroordeeld tot de dood door ophanging nadat in zijn auto in 2018 twee pond cannabis was aangetroffen. Zijn vader bestuurde de auto. Zijn advocaten zeiden dat er twijfel was over de vraag of hij de drug bewust Singapore had binnengebracht. Omar ging in beroep tegen zijn doodstraf maar afgelopen dinsdag verwierp een rechtbank dat beroep.
Bamadhaj betoogde voor de rechtbank dat hij niet wist wat er in de kofferbak lag en dat andere mensen het daar hadden gelegd zonder dat hij het wist. Maar hij had bij zijn arrestatie gezegd dat kennissen hem hadden overgehaald om de cannabis naar Singapore te brengen en dat hij het niet wilde doen maar het geld nodig had, zo bleek uit het verhoor bij de politie.
Op een bepaald moment voerde hij ook aan dat de wetshandhavers hem tot een bekentenis hadden gedwongen, waarbij hij zei dat een agent had gedreigd hem en zijn vader op te hangen als hij weigerde te bekennen. Singapore staat bekend om zijn strenge rechtshandhaving en mensenrechtengroeperingen bekritiseerden geruime tijd het handhaven van de doodstraf in Singapore.