• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst

Boeddhistisch Dagblad

Ontwart en ontwikkelt

Header Rechts

Veertiende jaargang

Zoek op deze site

  • Home
  • Agenda
    • Geef je activiteit door
  • Columns
    • Andre Baets
    • Dharmapelgrim
    • Bertjan Oosterbeek
    • Dick Verstegen
    • Edel Maex
    • Emmaho
    • Goff Smeets
    • Hans van Dam
    • Jana Verboom
    • Joop Hoek
    • Jules Prast
    • Paul de Blot
    • Rob van Boven en Luuk Mur
    • Ronald Hermsen
    • Theo Niessen
    • Xavier Vandeputte
    • Zeshin van der Plas
  • Nieuws
  • Contact
    • Steun het BD
    • Mailinglijst
  • Series
    • Boeddha in de Linie
    • De werkplaats
    • Recepten
    • De Linji Lu
    • De Poortloze Poort
    • Denkers en doeners
    • De Oude Cheng
    • Meester Tja en de Tao van Niet-Weten – alle links
    • Fabels door Goff
    • Cartoons van Ardan
    • Tekeningen Sodis Vita
    • De derwisj en de dwaas
  • Over ons
    • Redactiestatuut van het Boeddhistisch Dagblad
    • Redactieformule van het Boeddhistisch Dagblad
  • Privacy

Home » Boekbespreking » Schoenen van geweven gras

Schoenen van geweven gras

1 maart 2022 door Jules Prast

De vroegste herinneringen van ch’an boeddhist Sheng-yen (1930-2009) gaan terug tot zijn jeugd in een precommunistisch China. De impressies van dood en verderf die het natuurgeweld op het platteland zaaide, hebben hem voor het leven de les ingeprent dat alles vergankelijk is

Hoofdstuk 1: Schoenen van geweven gras

door Sheng-yen
uit zijn autobiografie Footprints in the Snow (2008)
vertaald door Jules Prast

Ik ben geboren in 1930, in het jaar van het Paard, op de vierde dag van de twaalfde maanmaand, als de jongste van de zes kinderen van mijn ouders. Toen ze me baarde was mijn moeder tweeënveertig en mijn vader eenenveertig. Volgens mijn moeder was ik een extreem kleine zuigeling, niet veel groter dan een pasgeboren katje. Veel mensen dachten dat ik er uitzag als een rat, zei ze. Mijn ouders noemden me daarom Baokang (Blijf Gezond).

Ik ben nabij Xiaoniang geboren, de ‘haven van de Jongedame’, net iets ten westen van waar de rivier de Yangzi zich in de Oost Chinese Zee leegt. Ik bewaar geen herinnering aan deze plaats. Een paar maanden nadat ik er ter wereld kwam, spoelde een overstroming alles weg, niet alleen ons huis, maar ook onze velden. Alles wat we hadden kwam midden in de rivier terecht.

Na de overstroming verbleven we bij familie in de buurt van Nantong. Toen verhuisden we verder stroomopwaarts, ongeveer 150 kilometer van zee, naar een district genaamd Changyinsha, pal aan de overkant van de haven van Nantong. We woonden in een rieten hut met drie kamers die mijn vader had gebouwd op een stukje gepacht boerenland.

’s Zomers was het overdag warm; ’s nachts waaide over de rivier een koele wind door de muren van losjes geweven rietstengels. Sneeuw bedekte ons ’s winters; gaten in het riet pleisterden we tegen de kou dicht met modder. Als er geld was om de kleine stenen lampen met olie te vullen, met een lont gemaakt van snippers van een oude doek, deden mijn moeder en zusters verstel- en naaiwerk en zaten ze te spinnen. Mijn vader en broers maakten touw van hennep en schoenen van geweven gras.

sheng-yen-autobiografieWe sliepen allemaal in één kamer, in onze kleren, op bedden die in werkelijkheid alleen een houten bord op vier poten waren, met onder ons hooi en bovenop ons lappendekens van katoen. Als ontbijt kregen we koren of haver. Soms was er geen geld voor zout.

Als jongste kind was het mijn taak op het land het vuil van de nacht te verzamelen. Ik schepte de drek van de honden, paarden en ezels in een emmer van gras, stak de schep door de bamboe handvatten van de emmer, en hief mijn lading op een schouder, op zoek naar de volgende hoop drek. De emmer werd op zijn plaats gehouden door een haak op de handgreep van de schep. Tezamen met onze eigen uitwerpselen bemestte het  vuil van het land de velden.

-o-o-o-

Mijn vader en broers waren uitgelezen vissers. Ze vingen vis in hun netten en met de hand terwijl ze in de ondiepe stromen van de Yangzi waadden. Ons huis was gebouwd op een verhoogd stuk land tussen twee rivierstromen. De Yangzi, enorm, diep en koud, domineerde het landschap. Onder de grote hemel was het land vlak. Dijken omzoomden de rivier en de wegen waren verhoogd. Er waren geen bomen behalve op de oevers van de rivier. Al het akkerland was in gebruik voor gewassen.

We pompten water uit de rivier om onze velden te irrigeren. Met vaste tred trappend zat een man op een fiets die een wiel aandreef met emmers die water uitwierpen over de velden. We ploegden de velden met buffels. Die zagen we als vrienden die voor ons werkten, dus niet als eten. Als gezin hadden we geen buffel; we leenden er eentje.

Naast mijn taak om drek te verzamelen, moest ik gras plukken om onze varkens en geiten te voeden. Voor de varkens moesten we het gras koken, maar de geiten aten het rauw. Ze kregen gras omdat we zelf geen eten zouden hebben als we ze ander voer gaven. Onze levensvoorraad verkochten we voor olie, suiker, zout en doek. Alleen bij een zeldzame gelegenheid aten we vlees.

Vaak werkten mijn vader en broers voor andere landeigenaren, ver van huis. Hun middageten namen ze mee, tezamen met potten en pannen om het op het land te bereiden. ’s Ochtends verlieten ze onze hut, sjouwend met al hun gereedschap: spaden met een korte steel die er uitzagen als de slaghamers bij cricket, sikkels, ijzeren haken om de stam en de wortels van sojabonen uit te graven, en bamboe emmers om modder te dragen. Wij verbouwden rogge, katoen, sojabonen, rijst, tarwe, groenten, wortels, pompoen, pinda’s en leliebollen voor geneeskrachtige olie.

Thuis kookten we op een klein vuurtje van katoen- en sojaboonstammen. Het dak van onze keuken was van baksteen, met klei belegd. Ons gerei bestond uit eetstokjes en ruwe keramische kommen waaruit we drie maal daags onze pap oplepelden. De kommen waren zo zwaar en dik als steen. Liet je ze vallen, dan braken ze niet. Voor het middag- en het avondmaal voegden we zoete aardappel en ingemaakte groenten aan onze pap toe. Het zout van gegiste radijs gaf smaak aan de flauwe pap en was een bijzondere traktatie.

We hadden weinig en het werk was zwaar. Toch was vanuit mijn gezichtspunt ons leven in mijn herinnering gelukkig. Mijn ouders vormden een perfect paar. Ik zag ze nooit ruziën; ze kibbelden niet eens. Dit kwam hoofdzakelijk omdat mijn moeder een heel slim, heel bekwaam iemand was. Het land bewerken en ons voorzien van voedsel en geld was het enige was mijn vader moest doen. Mijn moeder domineerde het gezin en regelde ons leven. Mijn vader was dankbaar. Hij liet haar in haar kracht en in ruil daarvoor toonde mijn moeder zich liefhebbend jegens hem. Hun wederzijdse aanbidding raakte me diep. Altijd als ik met mensen omga, probeer ik met hen in harmonie te verkeren, op dezelfde manier als mijn vader met mijn moeder. Zijn handelen, zijn denken en zijn hart liet hij buigen voor haar wijsheid en wil.

-o-o-o-

Zeven jaar nadat we naar Changyinsha verhuisden, zag ik met eigen ogen wat een overstroming kan aanrichten, ook al raakte het ons niet direct omdat we een paar kilometer van de rivier af woonden. Ik herinner me dat het meer dan een maand lang regende. De orkanen kwamen en gingen en kwamen. De winden namen telkens in kracht toe en bleven maar waaien; de regen was dik en striemend. Dagen achtereen stormde het voordat de lucht kort opklaarde; en dan begonnen de hoosbuien weer, in golven die alles doordrenkten. Na de eerste week of zo begon het peil van de Yangzi te stijgen. Het land aan de oevers werd bij de rivier getrokken en de rivier zelf in gezogen; de rivier zwol en zwol en bleef versnellen, bomen en aarde opschrokkend. Hij zwol zozeer dat hij door de dijken heen brak en het land in stroomde. De man die fietste om ons land te irrigeren, hadden we nu niet meer nodig; onze velden zaten vol met vis!

Toen de orkanen dan eindelijk uitgeraasd waren en de wind stokte, nam mijn vader me mee om te kijken hoe het met het gezin van mijn tweede zuster gevaren was. Hoewel hun huis door de overstroming was gespaard, was hun land, buitendijks gelegen, helemaal verdwenen. Op plaatsen waar het water was begonnen terug te wijken, waren rieten daken het enige wat van andere huizen over was. Puin dreef in het water, half uitgehongerde honden en katten klampten zich vast aan wrakstukken en lijken van mensen dobberden op de golven. Met hun kleren afgerukt begonnen ze te op te zwellen en te rotten.

De lijken van mannen dreven met het gezicht naar beneden, hun lichamen gekromd als bogen waarvan alleen de achterkant zichtbaar is boven het water. Ik dacht dat dit was omdat hun maag minder vet had, maar ik ben er nooit echt achter gekomen waarom. De lijken van vrouwen dreven met het gezicht naar boven. Hun hoofd achterovergebogen, hun haar doorwaaid, hun voeten hangend naar beneden, onder het oppervlak. Ook zij vormden een boog, maar in de tegengestelde richting. De kinderlijkjes waren gezwollen als kogelvis, dik en opgeblazen met bleke, ondervoede buikjes en ruggetjes van lepra-achtig grijs. Eenden rukten hun ogen eruit. De regen was gestopt, de zon daalde weer neer en golven van stank dreven van de rivier af.

Het was zo’n verschrikkelijke ervaring. Van de angst bleef ik de paar weken erna tot midden in de nacht wakker. De broosheid van het leven is angstaanjagend, niet alleen voor volwassenen, maar ook voor kinderen. De verwoesting waarvan ik getuige was, leek op hetgeen Shakyamuni Boeddha zich realiseerde bij zijn verlichting: dat deze wereld breekbaar is en bij voortduring in gevaar. De cyclus van geboorte en dood is als een oceaan van lijden.

In die tijd had ik nog absoluut geen religieuze overtuiging. Maar staande bij de stinkende rivier, kijkend naar voorbijdrijvende lijken, kwam ik plotseling tot het besef dat ieder van ons op ieder moment dood kan gaan. Ik wist dat wij ook gestorven zouden zijn, als we in dat gebied gewoond hadden. Met zoveel lijken in zicht drong de vergankelijkheid van het leven ten volle tot mij door. Toch voelde ik dat het goed was om te leven. Midden in al die verschrikking was wat ik voelde geen vrees, maar dat het leven goed is en dat we het moeten koesteren. De weken erna verflauwde de horror en werd vervangen door een soort aanvaarding. Op jonge leeftijd wist ik al dat we niets kunnen uitrichten wanneer de dood zich aankondigt; we moeten het aanvaarden.

Ik heb tijdens mijn leven veel dood meegemaakt – oorlog, hongersnood, ziekte. Ik ben nu aan het einde van mijn leven. Over niet al te lang zal ik sterven. De les van de overstroming is me nog steeds bijgebleven en ik weet dat het zinloos is te tobben over de dood. Het belangrijkste is ten volle te leven tot het moment dat zij komt.

Categorie: Boekbespreking, Columns, Jules Prast Tags: Footprints in the Snow, Jules Prast, Sheng yen

Lees ook:

  1. Schoenen van geweven gras
  2. Beroepsgelovigen en amateurzitters
  3. Beroepsgelovigen en amateurzitters
  4. Een kostbaar kleinood

Elke dag het BD in je mailbox?

Elke dag sturen we je een overzicht van de nieuwste berichten op het Boeddhistisch Dagblad. Gratis.

Wanneer wil je het overzicht ontvangen?

Primaire Sidebar

Door:

Jules Prast

Jules (1961) schreef van 2012 tot 2025 regelmatig voor het Boeddhistisch Dagblad en sindsdien incidenteel. Bij het Kanzeon Zen Centrum Amsterdam ontving hij in 2013 de dharmanaam Taigu (‘grote dwaas’). Behalve van zen is hij een liefhebber van Shinran en de nembutsu. Parallellen tussen christendom en boeddhisme vormen een terugkerend thema in zijn werk. 
Alle artikelen »

Agenda

  • Agenda
  • Geef je activiteit door

Ochtend- of avondeditie

Ochtend- of avondeditie ontvangen

Abonneer je

Elke dag gratis een overzicht van de berichten op het Boeddhistisch Dagblad in je mailbox.
Inschrijven »

Agenda

  • 10 februari 2025
    Zen Spirit studiegroep 'Het verborgen licht'-vanaf 10 februari 2025
  • 2 mei 2025
    Phowa Studieweek
  • 9 mei 2025
    Seminar Tenzin Wangyal Rinpoche
  • 12 mei 2025
    Maandagochtend meditatie in Amsterdam-West
  • 13 mei 2025
    Verdiepingsbijeenkomst Hand in hand met de Boeddha
  • 13 mei 2025
    Dinsdagavond op even weken samen mediteren in Almere Buiten
  • 13 mei 2025
    Oude boeddhistische inzichten voor geslaagde moderne relaties
  • 13 mei 2025
    Oude boeddhistische inzichten voor geslaagde moderne relaties
  • bekijk de agenda
  • De werkplaats

    De werkplaats.

    Boeddhistische kunstenaars

    Artikelen en beschrijvingen van en over het werk van boeddhistische kunstenaars. Lezers/kunstenaars kunnen zich ook aanmelden met hun eigen werk.
    lees meer »

    Pakhuis van Verlangen

    In het Boeddhistisch pakhuis van verlangen blijven sommige teksten nog een tijdje op de leestafel liggen.

    Weet jij wat een anker is? Test jezelf!

    Hans van Dam - 2 mei 2025

    Deel 3 van een 5-delig dwaalgesprek over de mystieke roos.

    ‘Het leven zelf is zazen’

    Wim Schrever - 28 april 2025

    De grote tragedie hier in het Westen is dat we onze eigen spirituele traditie zo snel hebben opgegeven en met het badwater -de religie- ook het kind -de spiritualiteit- hebben weggegooid. Terwijl een mens fundamenteel nood heeft aan spiritualiteit, aan zingeving.

    Geschiedenis als wapen deel 1

    Kees Moerbeek - 20 april 2025

    President Vladimir Poetin zei in 2014: ‘Onze collectieve herinnering bepaalt onze cultuur, onze geschiedenis en onze tegenwoordige tijd. En onze toekomst zal worden gevormd aan de hand van onze historische ervaring.’ Hij is het zelf die actief deze herinnering en ervaringen vorm geeft en propageert. Ivo van de Wijdeven schrijft dat in de Sovjettijd er nog werd gegrapt dat het land een zekere toekomst had, maar een onvoorspelbaar verleden. Onder Poetin is Ruslands geschiedenis als in beton gegoten. Er is maar één historische waarheid en deze is verankerd in de grondwet en de Nationale Veiligheidsstrategie.

    Jaloerse goden te slim af – de geschiedenis de baas…?

    gastauteur - 13 april 2025

    Hongersnood in een hermetisch afgesloten kuststrook die onwillekeurig aan de vernietigingskampen van weleer doet denken, besmet met meer dan een zweem van genocide… Regeert Adolf Hitler over zijn graf heen? Want bestaat Israël niet bij diens gratie? Zou zonder die bittere nazi-erfenis Palestina als land van drie monotheïstische religies niet nog gewoon zo heten? Is de grond er niet vervloekt, juist door godsdiensten die, gevoed vanuit één fictieve bron, vervolgens als protestbeweging steeds in chronologische volgorde aan haar voorgangster ontspruiten, waarmee de kiem voor een eeuwigdurende vete om de absolute waarheid is gelegd? En claimt niet elk van deze broeder- of zusterstromingen dat stuk met hun aller bloed doordrenkte aarde, aanvankelijk voor Abrahams JHWH, vervolgens voor Jezus’ Vader en ten slotte voor Allah – drie godheden die, in verbitterde onderlinge jaloezie verwikkeld, strijden niet alleen om religieuze hegemonie, maar ook om de profane en politieke macht?

    Wat is quiëtisme?

    Hans van Dam - 27 maart 2025

    Over het stillen van de wil.

    Meer onder 'pakhuis van verlangen'

    Footer

    Boeddhistisch Dagblad

    over ons

    Recente berichten

    • Het jaar 2025 – dag 129 – vrede en alle goeds
    • De dood van de paus
    • Seks: Joodse posities in Joods Museum Amsterdam
    • Paus Leo XIV – ‘help ook elkaar om bruggen te bouwen – met dialoog, met ontmoeting’
    • Aardbeving van magnitude 3,7 schokt Tibet

    Reageren

    We vinden het geweldig om reacties op berichten te krijgen en op die manier in contact te komen met lezers, maar wat staan we wel en niet toe op de site?

    Over het BD

    Het Boeddhistisch Dagblad is een onafhankelijk journalistiek webmagazine over boeddhistische thema’s en inzichten.
    Lees ons colofon.

    Zie ook

    • Contact
    • Over ons
    • Columns
    • Reageren op de krantensite

    Het Boeddhistisch Dagblad is een onafhankelijk journalistiek webmagazine over boeddhistische thema’s en inzichten. Lees ons colofon.