Servaas Kievit: ‘Bijna in ieder huis zie je een boeddhabeeld, maar als je vraagt hoe ze tegenover de leer staan, weten ze daar eigenlijk weinig tot niets over.’
Boeddhistische denkers en doeners
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (14)
Laura: ‘Ik had geen idee dat anderen ook zo worstelden als ik. Opgevoed met het idee van verantwoordelijk zijn voor je eigen succes en geluk liet ik zelf ook nauwelijks iets van mijn kwetsbaarheid zien. Dit inzicht was de eerste stap naar meer verbinding, met mezelf en anderen.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (13)
Leonhard Schrofer: ‘Ik vroeg mij in een bepaalde periode af: Waarom ontmoet ik in dit leven een dochter, mijn enige kind, met zware meervoudige verstandelijke en motorische beperkingen en een partner die na een lange ziekte periode overlijdt aan borstkanker. Het omarmen van het begrippen karma en dukha, zoals ik dat heb opgevat, heeft mij hierbij veel steun gegeven.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (12)
Fer de Deken: ‘De monnik van de Dharmatoevlucht keek verrast op. Hoi, zei ik, ik kom kennis maken.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (11)
Nellie Tankink: ‘Nadat mijn moeder was overleden lagen de rode sokken jarenlang in de kast. Ik vond maar geen gelegenheid ze te dragen, te dun als alternatieve pantoffels, te dik voor in de schoenen. Maar ik gaf ze wel een mooie plek, op ooghoogte in de klerenkast, als een soort eerbetoon.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (10)
Hans Tilman: ‘In mijn fantasie zie ik mijn grootmoeder. Ze zit in haar sleetse leunstoel en haar krantenbak met religieuze geschriften staat naast haar. Haar gezicht staat bezorgd en zij vraagt hoe mijn verhouding met God is. Ik leg haar uit dat haar God voor haar tastbaar is, maar voor mij een niet te bevatten bovenmenselijke dimensie vertegenwoordigt.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (9)
Karin Graven: ‘Ik was geïntrigeerd door de teksten verteld door Goenka, waar ik vreselijk om moest lachen omdat het leek alsof hij feilloos aanvoelde waar ik allemaal doorheen ging. Naar zijn humor keek ik elke dag uit.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (8)
Henk van Kalken: ‘Tot iemand mij een boek gaf waarin iets over dzogchen stond. Ik las de eerste bladzijde en het was me te moede alsof ik met een gouden lichtstraal ergens tussen de ogen geraakt werd. Dit was een werkelijk totaal dogmavrij pad, geen exclusiviteit, geen gecompliceerde metafysica en geen gedweep met exotische franje en lama-aanbidding door zoekende westerlingen, die zo ongeveer de gebraden duiven op gouden schoteltjes aandroegen.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (7)
Martine Olthof: ‘Naarmate de jaren verstreken werd ik steeds depressiever. Ik kon niet goed dealen met het leven in het individualistische Nederland waarin prestatienormen en status hun stempel drukten. Ik raakte verder verstrikt in mijn neerslachtige gedachten en begon allerlei angsten te ontwikkelen.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (6)
Patrick Demeester: ‘Daar waar Hein Stijnnen gekluisterd was door zijn inzet als priester in de katholieke kerk, was ik evenzeer gekluisterd door mijn tomeloze inzet als officier in het Belgisch leger. Het is zeker van een andere orde en ik weet wel dat alle vergelijkingen mank lopen, maar ik vind oneindig veel gelijkenissen en aanknopingspunten in de tekst van dat artikel.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (5)
Wouter ter Braake: ‘Mijn praktijk, mijn weg, ben ik boeddhist? Ik voel me diep verwant. De kennismaking met boeddhistische zienswijzen heb ik ervaren als ‘spiritueel thuiskomen’. Ik zet mijn licht niet onder de korenmaat, noch laat ik overal het verlichte woord op schijnen. Wel spreek ik veelvuldig met mijn spirituele wezen.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (4)
Ferdinand Rammeloo: ‘Sinds die tijd boeddhisme. Is het een toeristentocht, tot op heden, met een voelbare bodem? Sinds die tijd, spreekwoordelijke en letterlijke levenspaden bewandelend, gevallen, opgestaan, ravijnen in gedonderd en eruit geklommen.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (3)
Jan Klungers: ‘Het mediteren liet me op onbarmhartige wijze zien waarop mijn drive gegrond was: woede. Grote, maar ongerichte woede. Ik leerde dat onder ogen zien. Het ermee uit te houden. Zonder meditatie had ik dat nooit geleerd. Het was de hel. Maar uiteindelijk kwam het wel tot rust. Daarmee verzachtte ook mijn strenge houding tegenover mezelf.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie (2)
Ron Zoetmulder: ‘Ik ben in ieder geval rustiger en zachter geworden. Ik beleef de gebeurtenissen om mij heen als een ervaring.’
Boeddhistische doeners en denkers – de serie
Ruud van Bokhoven: ‘Van het ene boek kwamen de volgende boeken en ik raakte steeds meer geïnteresseerd in het boeddhisme. Ik ging mij de dharma eigen maken en zie dit nog steeds als het belangrijkste van het gehele boeddhisme.’