De redactie van het Boeddhistisch Dagblad is geïnteresseerd in de ervaringen van mensen die het boeddhistisch pad volgen. De leer bestuderen en praktiseren. Al of niet op een kussen of in een sangha of in je eentje. Ben je zo’n iemand en wil je je ervaringen delen- hoe je het boeddhisme hebt ontdekt, wat het je opbracht en niet, je teleurstellingen en hoop, je verwachting, welke richting je volgt en waarom, of als je het boeddhisme weer hebt verlaten- stuur ons jouw ervaringen in een niet zo’n heel lange tekst toe om in de serie Boeddhistische doeners en denkers gepubliceerd te worden.
Schaduwen
Op mooie avonden en ochtenden lopen onze schaduwen over stoepen en straten met ons mee als donkere silhouetten die aan onze schoenen zijn geplakt. In het heldere licht van een laagstaande zomerzon zijn ze scherp omlijnd, maar meestal is het licht in ons kikkerlandje daarvoor niet sterk genoeg en te diffuus. De schaduwen spelen dus slechts vaag en veranderlijk om onze voeten wanneer er gaten in het wolkendek vallen. Heel soms, als op een zonnige dag de zon hoog en ongeveer recht boven je komt te staan, verdwijnt je schaduw onder je voeten.
Onze mentale conditioneringen zijn schaduwen van het verleden. Ze kunnen samenvloeien in alterego’s, andere ikken, die vastgeplakt zijn aan onze persoonlijkheid en met ons denken en doen meelopen. In de dagelijkse drukte is de geest dikwijls zó verstrooid, dat we deze schaduwen, deze mentale ballast, nauwelijks waarnemen. Als de geest bij het mediteren geleidelijk kalm en helder wordt, kan het zomaar gebeuren dat zulk een alter-ego gaat opspelen nadat we van het meditatiekussen zijn opgestaan. Onze aandacht is afwisselend naar binnen en naar buiten gericht terwijl we door de gang of naar buiten lopen, in de badkamer of in de eetzaal bezig zijn of gaan slapen. In het scherpe ‘clair-obscur’ contrast van overgangen en schemertoestanden krijgen we het schaduw-ik in het oog dat ons hardnekkig op de hielen zit. Dat kan dan extra wild gaan stoeien met onze gedachten, onze geest in een kringetje laten ronddraaien of laten vastlopen en ons rare dingen laten doen.
De criticus
Nadat ik een paar keer cursuskok was geweest, stelde ik me beschikbaar als ‘ijzeren reserve’ voor onze Nederlandse cursussen. Op de duur werd ik de jaarrond-coördinator van alles wat met de keuken te maken had. Hoewel we geen gebrek hadden aan vrijwilligers voor de keuken, trad ik een aantal jaren liever zelf op als hoofdkok. Op elkaar ingespeelde teams en andere ervaren hoofdkoks waren schaars.
De eerste keer dat een nieuw team zou gaan koken – voor niet meer dan acht ‘zittende’ studenten – had ik mezelf ingeschreven als student. Als er problemen in de keuken zouden optreden, dan was ik beschikbaar en ik zou kunnen toezien op de verzorging en missers kunnen corrigeren. Slim bedacht, meende ik. Dat ik daarmee de deur open zette voor een lastig ‘maar-spook’, mijn persoonlijke innerlijke criticus, daar had ik toen geen flauw idee van. Achteraf beschouwd moet dit spook mij meteen al aan het begin van de cursus zijn gaan pesten en plagen.
Mooi maar onhandig
Op de eerste dag viel direct op dat het stafteam bijzonder veel aandacht besteedde aan het visuele aspect. Zij dienden de maaltijden midden op een grote tafel op als een aantrekkelijk arrangement van kleurige en geurige schotels. “Mooi maar onhandig,” dacht ik bij het opscheppen, “ik moet twee, drie keer rond de tafel lopen omdat de borden aan niet aan de deurzijde staan en de volgorde van de gerechten niet logisch is. Het toetje staat naast de borden en de rijst staat aan de andere kant.
Onder het eten stelde ik vast: “De broccoli is iets te rauw, de saus die erop zit is heerlijk… de sla is me te zuur en de rijst is zonder zout gekookt.” Ik greep naar het strooibusje dat op de tafel stond en wierp een bezorgde blik op mijn tafelgenoten. Vonden zij het eten lekker? Moest ik naar de keuken gaan en het team op tekortkomingen gaan wijzen? Nee, ik zou ze de tijd geven om zich zelf te ontwikkelen. Ik nam mij voor alleen dan in te grijpen als er serieuze problemen voor de deelnemers zouden ontstaan – er bijvoorbeeld niet genoeg te eten zou zijn. Daarmee gaf ik mijn innerlijke criticus een handvat: bij elke maaltijd, in elke theepauze ging ik alles bekijken vanuit dat perspectief.
Discussie en strijd
Het bleek al gauw, dat het keukenteam zich concentreerde op het werk in de keuken en de hoofdmaaltijd. Er veranderde niets aan de onhandige presentatie van eetgerei en gerechten in de eetzaal. Achteraf hoorde ik dat het keukenteam aldoor zeer uiteenlopende moeilijkheden moest zien op te lossen: een gebrekkige inrichting, ontbrekend materiaal, een kapotte ovendeur en onverwachte winkelsluitingen enzovoort.
Maar goed, mijn criticus bleef dus aldoor op gebreken in de eetzaal wijzen en commentaar geven op de kwaliteit van het eten. Daarbovenop volgde dan de innerlijke discussie over de beoordeling: is dit zo serieus dat het mijn taak is om in te grijpen? Op dag drie ging ik extra vroeg naar de eetzaal en zette snel de borden aan de ‘goede’ kant van de tafel. Geen directe kritiek, wel een aanwijzing voor de keuken. Of het opviel, weet ik niet, maar de borden bleven wel op die plek staan.
Het oordeel van de criticus op het lunchdiner van dag drie: “Weer rijst… en beetje weinig toch? Wat een eigenaardige combinatie, bruine bonen én twee keer iets van sojabonen – tofu én tempé. Enne…zou het bij rijst blijven of zouden er toch ook een keertje aardappelen op het menu staan?” Ik ben nu eenmaal dol op aardappelen.
Tja die pizza
Op dag vier vermoedde ik al na een vluchtige blik op de eettafel dat ik iets zou moeten doen om hongerige magen later op de dag tegen te gaan. Er stonden verschillende schalen met warme en koude groenten en een heel aantrekkelijk toetje. Máár … vandaag geen rijst, ook geen bonen of aardappelen. Het enige in echt voedzame gerecht op tafel was één enkele ronde pizza, dus een deegkorst met daarop stukjes paprika, tomaten, prei en kaas. Eéntje maar – voor acht studenten… plus nog eens vier stafleden!
Mijn medestudenten drentelden om de tafel heen, schepten groente op hun borden en wierpen schuine blikken op de niet in stukken gesneden pizza en op mij. Ik greep aarzelend het mes dat ernaast lag, sneed hem tenslotte in acht stukken en schoof daarvan een op mijn bord. Voordat ik begon te eten, ging ik naar de keuken. Daar keek ik heel bewust over de hoofden heen van de mensen die aan de keukentafel zaten, en vroeg om brood, een heel brood graag?
Dat kreeg ik in mijn handen gestopt en heb ik naast de pizzaschaal op de tafel gelegd, minus twee sneetjes voor op mijn eigen bord. Tja. Later, toen ik inclusief criticus tevreden mijn toetje begon te eten – zag ik de hoofdkok een tweede pizza op tafel zetten.
Draaierig
Wat ik op dag vijf heb gegeten weet ik niet meer. De criticus speelde aldoor meer op. “Verdikkeme meid,” sprak ik mezelf streng toe, “hou op daarmee. Terug naar Anapana, naar de adem. Je bent hier om te mediteren en niet om overal je neus voor op te trekken en alles te bekritiseren. Smaken en voorkeuren verschillen nu eenmaal van persoon tot persoon en jij bent nu student en geen kok.” De ‘chatterbox’ liet zich zo éven smoren – en begon dan gewoon weer opnieuw, sluw en meedogenloos: “Dit is echt niet goed zo, dat zie je toch? Als je dat verandert dan zal iedereen daar baat bij hebben.”
Niet alleen in de eetzaal -overal, in de badkamer, op de gang, viel mijn oog op details die me niet bevielen en die ik veranderd zou hebben wanneer ik deel uitgemaakt zou hebben van het stafteam. Vervolgens kwam dan een oeverloze gedachtendiscussie op gang over mijn goed- of afkeuring en over het eventueel nemen van maatregelen. En iedere keer herhalingen wanneer ik diezelfde details opnieuw zag… Ik kreeg een zweverig of draaierig gevoel van in mijn hoofd van al dat oordelend denken. Een welbekend gevoel, waar ik gelukkig wel een medicijn voor kende: de natuur in gaan en goed rondkijken – dieren en planten vragen om geen oordeel en afleiding zorgt voor het loslaten van gedachtestromen. Maar ja, zodra ik weer het huis in stapte …
Translocatie en depersonalisatie
Op dag zeven of acht ben ik enorm geschrokken: ik meende dat ik mij op magische wijze van de eetzaal naar de keuken had verplaatst. Ik stond daar zomaar ineens en vroeg naar de mayonaise. “Voor bij de gebakken aardappelen”, hoorde ik mezelf nog kalmpjes toevoegen terwijl mijn ogen zich wijd open sperden en de schrik mij om het hart begon te slaan. Hoe ik daar kwam wist ik niet. Ik herinnerde mij geen overwegingen, geen besluit, geen fysieke doorkruising van de ruimte tussen de eetzaal en de keuken; alleen dat ik zojuist naar die heerlijke aardappelen keek.
Had ik mij binnen een oogopslag verplaatst via translocatie, teleportatie of ‘beamen’ zoals dat in de science-fiction televisieserie van Star Trek heet? Door een ineens wakker geroepen supernatuurlijke psychische kracht? Of had ik zomaar, zonder fysieke aanleiding, een ‘black-out’ van een deel van mijn hersenen gehad? Op dat moment vond ik beide verklaringen even aannemelijk, even verschrikkelijk en even schokkend. Ik ‘miste’ minder dan een minuut, de schrik verflauwde snel en ik kon – ik gíng gewoon verder leven alsof er niets raars was gebeurd. Toch had ik nog een hele tijd – nog dagenlang na het einde van de meditatiecursus – een heel eigenaardig gevoel van onwerkelijkheid. Dat ging veel verder dan de gebruikelijke ‘frisse kijk’ en had vooral te maken met mij als mens, als persoon.
Dissociatie
Terugkijkend na meer dan 15 jaar weet ik nog heel goed hoe hardnekkig die gedachtenlus was en hoe beangstigend die totale black-out. Gelukkig hoefde ik allebei nooit opnieuw te doorstaan.
Dus: mijn geest, of een menselijke geest, kan zowel de innerlijke criticus als ook het hele bewustzijn abrupt uitschakelen en beperken tot een fysieke (re)actie. Bij iets zo banaals als de aanblik van gebakken aardappelen zonder mayonaise. Volgens internet-psychologie is deze belevenis te verklaren als dissociatie. Vrijwel iedereen kent dat in milde vorm zoals dagdromen, verstrooidheid of verlies van aandacht voor de omgeving. Het is dan een ‘trucje’ van de geest om tot rust te komen of een afweermechanisme terwijl je geconcentreerd met iets bezig bent. Dat je niet op je omgeving let kan gevaarlijk zijn, bijvoorbeeld als je op die welbekende en saaie weg naar huis onderweg bent.
Letterlijk betekent dissociëren het ontkoppelen van een deel van het bewustzijn. Die hierboven beschreven dissociatie van mij was best ongewoon en had bovendien nog een extra nawerking. Iets om mij zorgen over te maken? Nou nee. De psychologen zeggen dat veel mensen wel eens te maken hebben gehad met een episode van verwarring en geheugenverlies door dissociatie. Meestal vinden ze dat erg onprettig en beangstigend; en vaak ervaren ze daarbij ook gevoelens van vervreemding van persoon of realiteit. Dissociatie kan onder andere optreden als gevolg van een stressvolle periode of slaaptekort. Gelukkig verdwijnen de perceptie van vervreemding en onprettige gevoelens gewoonlijk weer na een tijd goed uitrusten en slapen.
Vipassana en geestelijke koorts of geestverruiming
De beoefening van Vipassana is gericht op het door en door begrijpen van de realiteit van drie fundamentele elementen van het leven: van Anatta = het ontbreken van een duurzaam zelf, van Anicca = onbestendigheid en Dukkha= lijden. We leven echter in een maatschappij die deze fundamentele elementen van de realiteit verdoezelt. Dus: het kan toch haast niet anders dan dat iedereen tijdens het proces van Vipassana te maken krijgt met episodes van ‘ontkoppeling’ of ‘uiteenvallen’ van geestestoestanden? Die komen tot uiting in bizarre heldere dromen, of in bizarre waarnemingen terwijl je mediteert. En soms heftiger, in korte fysieke ontladingen en tijdelijke verwarring. De manier hangt af van jouw persoonlijke proces; jouw proces van geestelijke genezing en realisatie van de ultieme realiteit ofwel Verlichting. Dat proces vraagt steeds opnieuw om geestelijke acceptatie en bijstelling.
Je kunt de bizarre verschijnselen opvatten als symptomen van een geestelijke koorts die bij psychische genezing en het ontkoppelen van geestestoestanden optreedt. Anderzijds zou het daarbij (soms of ook) om symptomen van ‘geestverruiming’ kunnen gaan, waarbij je geest voor even in bovenwereldse geestestoestanden terechtkomt. Het maakt echter niet uit: een beoefenaar van Vipassana hoort bizarre gewaarwordingen altijd op te vatten als hindernissen. Want de Verlichting ‘doorsnijdt alle werelden’ en daar ben je naar op zoek. Ervaar je iets wat niet in de gewone realiteit past? Dan breng je netjes je aandacht terug naar je meditatieobject.
Kalm aan dan breekt het lijntje niet
Bijzondere dromen of buitengewone gewaarwordingen, kunnen heel erg interessant en extatisch opwindend zijn. Het zijn misschien symptomen van geestverruiming die de poort openen naar bovenmenselijke werelden. Sommige boeddhistische leraren en sjamanen hebben geleerd geestverruiming als een bovenmenselijk zintuigkanaal te gebruiken: om wijzer te worden en mensen beter te kunnen helpen. Daar is een talent voor nodig en een goed begeleid leerproces. Je moet het af en toe ‘van de wereld raken’ in een normaal levenspatroon inpassen, moet het kunnen controleren en er in klare taal over kunnen praten.
Geestverruiming (dyana) gaat over een verbinding met een andere realiteit dan de onze. Geestverruiming is – voor beperkte tijd – te bereiken via hogere meditatiestadia en wellicht door je hersenen en geest met chemische middelen te beïnvloeden. Voor Verlichting is een volledig jezelf en tegelijk zelfloos zíjn nodig, een volmaakt kalme, heldere en zuivere staat van bewustzijn. Je zet die ultieme stap naar het ongeconditioneerde voor het welzijn van iedereen.
Verlichting, geestverruiming en Vipassana overschrijden de grenzen van wat wij met ons logische verstand kunnen begrijpen en wat wij als geestelijk gezond beschouwen. Ingesleten geestestoestanden wil je verbreken, niet ‘het lijntje’: je mentale evenwicht. Als je Vipassana op juiste wijze, met ‘zestfulease’ beoefent, voert dit tot ultieme geestelijke genezing ofwel Verlichting. Ga je het proces forceren, verhaasten of zijsporen inslaan, dan kan dat uitlopen op een geestestoestand waarbij je je in een fantastische en bizarre werkelijkheid verliest en je niet meer normaal als mens in de maatschappij kan functioneren.
robq zegt
Mag ik voor de eenvoud van mijn antwoord even het gebruik van psychotropics weglaten? Daar ken ik trouwens te weinig van.
Het valt me keer op keer op dat (Vipassana) meditatie vaak als het enige middel voor geestverruiming of concentratie wordt aangehaald in het BD. Het storende en misleidende hieraan is voor me dat wat de schrijver voor zichzelf en misschien zijn groep ervaart als de enige waarheid wordt voorgesteld.
Er zijn heel wat andere wegen. Sommigen gebruiken een of andere manier van mediteren als onderdeel van een ruimere techniek. Maar persoonlijke ervaringen en inzichten zijn niet universeel en daarom zwijg ik erover buiten settings voor onderzoek.
Maar er zijn heel wat alternatieve meditatiemethodes die heel goede en vaak snellere en diepere inzichten en concentratie geven. Vipassana kan perfect een onderdeel zijn van die methodes. Of de enige wijze zijn als dat voor u goed werkt. De beste resultaten worden vaak bereikt door een geheel van technieken samen te gebruiken. Meditatievormen kunnen daar onderdeel van zijn. Moderne zelfanalyse en introspectie, liefst samen met enige kennis van hedendaagse neurowetenschappen en mogelijk onder begeleiding, kunnen een alternatief of een complement daarvoor zijn. Ik noem hier maar een mogelijkheid, een compleet overzicht zou immers een flink artikel maken. En mijn persoonlijke techniek hoeft niet universeel te zijn zoals geen enkele andere. Ook niet Vipassana. Vastzitten in soms verstarde visies helpt zeker niet goed. Ook al roepen uw kompanen rondom vaak van wel.