De redactie van het Boeddhistisch Dagblad is geïnteresseerd in de ervaringen van mensen die het boeddhistisch pad volgen. De leer bestuderen en praktiseren. Al of niet op een kussen of in een sangha of in je eentje. Ben je zo’n iemand en wil je je ervaringen delen- hoe je het boeddhisme hebt ontdekt, wat het je opbracht en niet, je teleurstellingen en hoop, je verwachting, welke richting je volgt en waarom, of als je het boeddhisme weer hebt verlaten- stuur ons jouw ervaringen in een niet zo’n heel lange tekst toe om in de serie Boeddhistische doeners en denkers gepubliceerd te worden.
Het is de titel Boeddhistische ervaringsdeskundigen gezocht die mij de vraag doet stellen of ik mij niet aan het schrijven moet zetten. Zeker wanneer ik het commentaar gelezen heb die onder die titel te vinden is.
Verschillende items flitsen mij voor de geest :
- Eckhart Tölle
- Steven Batchelor
- De meditatieperiode in Orval
- Soukhasiddhi-Ling
- Matthieu Ricard
- Les chemins de la foi
- Het Boeddhistisch Dagblad
- Joop Ha Hoek
- Hein Stijnnen
Het is tenslotte de lectuur van en over Hein die mij over de streep getrokken heeft om toch ook maar zelf te schrijven. Het lezen van het artikel ‘De therapeutische weg van de natuur’ van Hein Stijnnen heeft mij sterk aangegrepen omdat ik daar een zeer herkenbare situatie in beschreven vind. Bijna letterlijk overgenomen uit de tekst van Hein is de volgende op mij toepasbare tekst:
‘Terugkijkend op mijn eigen leven moet ook ik vaststellen dat ik het grootste gedeelte ervan ongelooflijk veel energie heb gestoken in het in stand houden van een verdedigingssysteem. Ook ik was onnatuurlijk, gespannen en onvrij en bevond ik mij in een toestand van algehele grijsheid waarin geen sprankje licht leek te gloren. Ik leefde niet, ik werd geleefd door iets in mezelf waar ik weinig of geen controle over had. Heel mijn bevroren levensbeschouwing zat erin verpakt. Ik zat vast in een neurotische manier van reageren die me onbewust leidde, stuurde en terroriseerde.’
Daar waar Hein Stijnnen gekluisterd was door zijn inzet als priester in de katholieke kerk, was ik evenzeer gekluisterd door mijn tomeloze inzet als officier in het Belgisch leger. Het is zeker van een andere orde en ik weet wel dat alle vergelijkingen mank lopen, maar ik vind oneindig veel gelijkenissen en aanknopingspunten in de tekst van dat artikel.
Het moet ergens in de vroege jaren 90 van vorige eeuw geweest zijn dat ik het boek van Eckhart Tölle gelezen heb: ‘De Kracht van het Nu’. Dit was voor mij een kantelmoment : ik kreeg dorst naar meer van die literatuur. Zo ben ik op Steven Batchelor uitgekomen en die heeft mij de aanzet gegeven om steeds meer over het boeddhisme te lezen en natuurlijk ook over meditatie. Ik denk dat het de boeken van Matthieu Ricard geweest zijn die mij op mijn eentje aan het mediteren gezet hebben. Daarvoor moesten nogal wat beginnersproblemen opgelost worden. Voor mijn toch verouderende knoken en zeker voor mijn knieën was de echte lotushouding uitgesloten. Het meditatiekussen werd aangeschaft en geprobeerd. Uiteindelijk blijkt het zelfgemaakte meditatiestoeltje (derde poging) de beste oplossing.
Gedurende enkele jaren hebben mijn echtgenote en ikzelf deelgenomen aan de maandelijkse boeddhistische meditatie die door Soukhasiddhi-Ling georganiseerd werd in de abdij van Orval. Wij werden hoe langer hoe meer betrokken bij en door de sangha van Soukhasiddhi-Ling. In een werkvergadering deed ik het voorstel (suggestie) om een open discussiegroep over het boeddhisme op te richten. Mijn hoop was om er de basisvisie van de Boeddha op een persoonlijke wijze ‘à la Steven Batchelor’ te kunnen afleiden.
Een verantwoordelijke van Soukhasiddhi-Ling vroeg om mij thuis te komen spreken, hetgeen ik natuurlijk met een open geest aanvaardde. De vriendelijke dame heeft mij gedurende enkele uren proberen te overtuigen dat alleen Soukhasiddhi-Ling de boeddhistische wijsheid in pacht had en er dus van een open discussie in die sangha geen sprake kon zijn. Daarmee werden alle bruggen met de maandelijkse meditaties in Orval en met Soukhasiddhi-Ling definitief door mij opgeblazen.
De meditatie bleef en werd een thuisactiviteit, soms met mijn echtgenote, soms alleen.
De boeddhistische lectuur blijft intens, nu ben ik de boeken van Dhammaketu (Wilfried De Vlieghere) aan het lezen. Iedere zondagmorgen kijk ik naar de boeddhistische tv-uitzending op de Franstalige zender France 2. Dagelijks zie ik uit naar het Boeddhistisch Dagblad waarin ik vooral de bijdragen van Edel Maex weet te waarderen.
Ziezo, dit is een synthese van mijn boeddhistisch wederwaardigheden.