• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst

Boeddhistisch Dagblad

Ontwart en ontwikkelt

Header Rechts

Twaalfde jaargang

Zoek op deze site

  • Home
  • Agenda
    • Geef je activiteit door
  • Columns
    • Andre Baets
    • Dharmapelgrim
    • Bertjan Oosterbeek
    • Dick Verstegen
    • Edel Maex
    • Emmaho
    • Goff Smeets
    • Hans van Dam
    • Joop Hoek
    • Jules Prast
    • Paul de Blot
    • Ramo de Boer
    • Rob van Boven en Luuk Mur
    • Ronald Hermsen
    • Theo Niessen
    • Xavier Vandeputte
    • Zeshin van der Plas
  • Nieuws
  • Contact
    • Steun het BD
    • Mailinglijst
  • Series
    • Boeddha in de Linie
    • De werkplaats
    • Recepten
    • De Linji Lu
    • De Poortloze Poort
    • Denkers en doeners
    • De Oude Cheng
    • Meester Tja en de Tao van Niet-Weten – alle links
    • Fabels door Goff
    • Cartoons van Ardan
    • Tekeningen Sodis Vita
    • De derwisj en de dwaas
  • Over ons
    • Redactiestatuut van het Boeddhistisch Dagblad
    • Redactieformule van het Boeddhistisch Dagblad
  • Privacy

Home » Boeddhistisch leven » Het sublieme

Het sublieme

6 april 2020 door Erik Hoogcarspel

Stel je voor dat je op een avond even alleen bent op een balkon of in een tuin. Je kijkt naar boven, de hemel is helder en bezaaid met sterren. De sterren flonkeren, er zijn kleine en grote, heldere en minder heldere sterren. Je realiseert je hoe veraf de sterren moeten zijn en de hoeveelheid ervan doet je duizelen. Je realiseert je hoe klein je bent tegenover dat machtige uitspansel, een stofje zonder enige betekenis. Je voelt je opgeslokt door een onmetelijke grootheid. Je voelt je oneindig klein en tegelijk verheven. Dit is de ervaring van het sublieme. Het sublieme is een ervaring die ons een weg wijst uit de wereld van het vanzelfsprekende en is daarom van belang voor iedereen die serieus met het boeddhisme bezig is.

Een sublieme mythe

Over de wat deze ervaring eigenlijk inhoudt is heel wat geschreven, soms zonder dat het uitdrukkelijk genoemd wordt. Een bekend voorbeeld hiervan is de Grotmythe van Plato. In zijn boek “De Staat” (Politeia, hoofdstuk VII 514A–520A) beschrijft deze filosoof een denkbeeldige grot waarin gevangenen zijn vastgebonden, op zo’n manier dat ze alleen een muur tegenover hen kunnen zien. Achter hen brandt en vuur en voor dat vuur langs lopen mensen die voorwerpen op hun hoofd dragen. De gevangen zien dus alleen de schaduwen van de voorwerpen op de muur voor hen. Het spel van deze schaduwen is alles wat ze kennen, het is hun wereld. Ze praten onder elkaar over deze schaduwen en vormen er hun meningen over. Sommigen, die goed hebben opgelet, kunnen zelfs het opdoemen van enkele schaduwen voorspellen. Dan maakt een gevangene zich los en weet, aangetrokken door een fel licht, de uitgang te vinden. Zij komt buiten en voelt de zon, ziet kleuren en dingen in drie dimensies. Een onbeschrijflijk gevoel van verwondering en vreugde maakt zich van haar meester. Na een hele tijd te hebben genoten van de kleuren en de zonnewarmte, bedenkt ze dat de andere gevangenen hier misschien ook heel blij mee zouden zijn. Ze gaat terug de grot in en vertelt haar medegevangenen wat haar is overkomen. Omdat ze weer aan het duister moet wennen, maakt ze echter een onhandige en onaangepaste indruk. De medegevangenen verklaren haar voor gek. Uiteindelijk, omdat ze er maar niet genoeg van kan krijgen om haar ervaringen te beschrijven, wordt ze vermoord en keert de rust weer terug in de grot.

Wat Plato hier probeert te beschrijven, is zijn interpretatie van wat er is gebeurd met zijn leraar, de filosoof Socrates, die hij erg bewonderde. Deze is inderdaad ter dood gebracht omdat hij er maar geen genoeg van kon krijgen om mensen in de straten van Athene aan te spreken en te ondervragen over ethische kwesties, waarbij hij hen steevast met een mond vol tanden achterliet. Plato nam aan dat Socrates ervaringen had van een hogere wereld boven de sterren, waar absolute goedheid waarheid en schoonheid heerste. Zelf had Plato vaak vol ontzag ‘s nachts naar boven gekeken, diep onder de indruk van de grootsheid van de sterrenhemel. Er zijn tal van redenen om aan deze opvatting te twijfelen, maar zij is een model geworden voor de manier waarop in het Westen over kunst en mystiek wordt gedacht.

Het sublieme in de geschiedenis

Het eerste boek dat uitdrukkelijk over het sublieme ging, werd geschreven in de eerste eeuw door een zekere Longinus. Het heette eenvoudigweg “Peri Hypsos” (Over het Sublieme). Longinus beschrijft daarin het sublieme als de overtreffende trap van schoonheid, vooral in de dichtkunst en retorica, is het een allure grootsheid die de lezer verheft. Dit blijft lange tijd de standaard opvatting in de literatuur.

Het sublieme komt opnieuw in de belangstelling te staan door het werk van Edmund Burke’s boek “A Philosophical Enquiry into the Origin of Our Ideas of the Sublime and Beautiful “ (1757). Burke betoogt hierin dat het sublieme niets met schoonheid te maken heeft. Het is een eigensoortige ervaring. Het overkomt een mens als hij getuige is van natuurgeweld of krachten die zijn voorstellingsvermogen te boven gaan. Een noodzakelijke voorwaarde is wel dat hij zich veilig voelt, want anders wordt hij overmand door angst. De positieve kant van de ervaring van het sublieme is volgens Burke niets anders dan dit gevoel van veiligheid dat verschijnt als reactie tegenover het enorme schrikaanjagende geweld.

In zijn “Kritik der Urteilskraft” (1790) gaat Immanuel Kant door op de weg die Burke is ingeslagen. Hij onderscheidt twee soorten va het sublieme: door hoeveelheid en door intensiteit. Het eerste noemt hij het wiskundige sublieme, bijvoorbeeld de overweldigende indruk van een enorme massa mensen en het tweede het dynamische, bijvoorbeeld de overweldigende indruk van een vulkaanuitbarsting. Of dit een zinvolle onderscheiding is, wordt door sommigen betwijfeld. In elk geval verklaart Kant, in tegenstelling tot Burke, de aantrekkingskracht van het sublieme niet uit het gevoel van veiligheid, maar uit het gevoel in aanraking te zijn gekomen met iets dat groter is dan we ons kunnen voorstellen. We merken dat bij de confrontatie met het sublieme ons voorstellingsvermogen het af laat weten omdat het sublieme te veel of te intens is om te begrijpen. Op dat moment realiseren we ons dat we de werkelijkheid beseffen buiten ons voorstellingsvermogen om en komen we volgens Kant in contact met ons morele zelf. De verlamming van ons voorstellingsvermogen maakt de ervaring tegelijk een beetje ongemakkelijk. We schrikken ervoor terug en zoeken weer steun bij onze alledaagse ervaringen. De ervaring van het sublieme omvat daarom voor Kant twee tegenstrijdige bewegingen van aantrekking en afstoting. Rudolf Otto heeft dit later doorgetrokken in de mystiek met zijn boek “Das Heilige” (1917).

Sublieme filosofie

De meest interessante opvatting is echter die van Schopenhauer. In zijn boek “Die Welt als Wille und Vorstellung” legt (1818) hij  uit dat we de wereld kennen via ons voorstellingsvermogen (dat de gegevens van onze zintuigen tot een begrijpelijk geheel maakt) maar ervaren door de wil tot leven. Dat laatste vat hij nogal breed op, je zou het vaak ook kunnen uitleggen als betrokkenheid. De Boeddha noemde het  ‘dorst’. Schopenhauer is de eerste filosoof na de oudheid die oog heeft voor de affectieve kant van ons leven. Tijdens de ervaring van het sublieme wordt ons voorstellingsvermogen overbelast en laat het afweten. We grijpen mis, de levenswil vindt niets om betrokken bij te zijn. Daardoor ervaren we onze betrokkenheid met de wereld, ons ik, als een leegte. We schrikken van het sublieme omdat ons ik onbetekenend en nietig lijkt en overbodig. Als we dit zouden kunnen aanvaarden en ons ik zouden loslaten, dan zouden we volgens Schopenhauer bevrijd worden van de levenswil.

Wat Schopenhauer daar nog aan toevoegt, is dat de ervaring van het sublieme geen aan-uitknop is. Er zijn een hoop gradaties. De meest vage is een licht gevoel van bewondering voor iets moois, iets duidelijker is de ervaring van de weidsheid van een landschap en het komt al een beetje in de buurt bij de ervaring van ontzag voor iets dat gevaarlijk kan zijn. Als je hier even over nadenkt, merk je dat de aantrekkingskracht van het sublieme erg vaak voorkomt, bijvoorbeeld bij het griezelen dat kleine kinderen leuk vinden, bij popconcerten (in het bijzonder in de stijl van Gothic en Metal), bij dancefestivals, massale rituelen, in tempels en kathedralen en tenslotte bij het gebruik van psychotrope middelen. Je kunt de aantrekkingskracht van het sublieme bovendien merken bij pubers die erg enthousiast worden als iets  “te gek”, “far out” of “over de top” is. Blijkbaar ervaren mensen op die leeftijd hun ik als beknellend en hebben ze behoefte aan manieren om dit te relativeren.

Bodhisattva’s zijn niet knus

Sommige lezers zullen nu opmerken dat het ik letterlijk geen grootte heeft, dus niet als nietig kan worden ervaren. Dat dit toch gebeurt (probeer het maar), komt doordat we ons met ons lichaam identificeren. Ons ik is het netwerk van al onze behoeftes en verlangens en het wordt gesymboliseerd door ons lichaam, de manier waarop we van deze wereld deel uitmaken. Tijdens de confrontatie met het sublieme komen we in een situatie waarin de maat van ons lichaam geen enkele betekenis meer heeft. We passen niet meer bij wat we ervaren en daarmee valt de wereld voor ons weg. We merken hoe lichaam en wereld bij elkaar horen.

Dit komen we weer tegen in onze meditaties, in het bijzonder bij de visualisaties waarin we ons lichaam als bijzonder groot voorstellen, of transparant met allerhande gedoe erin van goden, letters, knooppunten en kanalen. We komen het ook tegen in de ervaringen van leegte, of van de apramāṇās (onmetelijkheden of brahmavihārās) of de immateriële jhanās met de ervaringen van oneindige ruimte en bewustzijn.

Als de ervaring van het sublieme bestaat uit het besef van de nietigheid van het ik, dan is het een mogelijke aanloop naar het besef dat het ik in wezen niet bestaat. Het is een opening naar een ruimtelijke manier van ervaren, waarin er geen middelpunt is. Een ervaring van de werkelijkheid als een dynamisch netwerk van afhankelijkheden, een spel zonder begin of einde.

In de Prajñāpāramitā-teksten wordt gezegd dat het voor iemand die bang is om het sublieme in zijn leven te laten het niet mogelijk is om de leegte te begrijpen.  Zo staat er in de Vajracchedika (vers 14):

“Toen dit tegen hem gezegd was, zei de Verhevene tegen de eerwaarde Subhūti: ‘Zo is dat, Subhūti, zo is dat. De wezens die niet zullen beven als zij de leerrede die hier is uitgesproken (horen), die niet beangstigd zullen zijn en niet tot angst zullen vervallen, zullen verrukt zijn. Waarom? De Tathāgata heeft geleerd dat de hoogste volmaaktheid de afwezigheid van volmaaktheid is. En ontelbare boeddha’s leren ook de hoogste volmaaktheid die de Tathāgata leert, daarom heet het ‘de hoogste volmaaktheid’.”

In het boeddhisme is het sublieme dus belangrijk. Het maakt de beoefening concreet en serieus, daarom ontbreekt het in de al die knusse meditatie- en mindfulnesscursussen die allemaal zo gezond en nuttig voor je zijn en waarmee je “investeert in jezelf”.

Het sublieme hoeft niet op te komen in de natuur of in idyllische landschapjes. Op een dag moest ik naar een Bouwsupermarkt en ik ging even op een paaltje zitten om op te schrijven wat ik precies nodig had. Het was op een stukje lang geleden verlaten haventerrein, maar de hijskranen stonden er nog. Toen ik zo naar de kranen keek, realiseerde ik me wat een massa staal daar stond en dat een fractie daarvan mijn lichaam onverbiddelijk zou verpletteren. Ik besefte dat ik me die massa en het gewicht ervan onmogelijk voor kon stellen en zat daar gedachteloos. Het was een verpletterende indruk en het duurde maar even. Ik keek naar de weg en het was er niet meer, maar toen ik weer naar de hijskranen keek, kwam het terug. Even maar. Zo’n moment blijft je bij al is het niet te vangen.

Bronnen
https://en.wikipedia.org/wiki/Sublime_(philosophy)
Edmund Burke (1999), “A Philosophical Enquiry into the Origin of Our Ideas of the Sublime and Beautiful”, Oxford U.P.
Prof. J. Ensink (2005, red. E. Hoogcarspel), “De Grote Weg naar het Licht”, Asoka Rotterdam
Bart Vandenabeele (2015), ”The Sublime in Schopenhauer’s Philosophy”, Palgrave Macmillan, New York

Delen is rijkdom:

  • Twitter
  • LinkedIn
  • E-mail

Categorie: Boeddhistisch leven, Geluk, meditatie, Mindfulness, Pakhuis van Verlangen Tags: bodisattva's, Edmund Burke, hijskranen, Immanuel Kant, Longinus, massa, Plato, Schopenhauwer, Socrates, staal, sterrenhemel

Lees ook:

  1. De Boeddha en de klimaatramp (deel 1)
  2. Boekbespreking – De wereld vóór God
  3. Zin en onzin
  4. Kwantum en leegte 2 – De blik van bovenaf

Elke dag het BD in je mailbox?

Elke dag sturen we je een overzicht van de nieuwste berichten op het Boeddhistisch Dagblad. Gratis.

Wanneer wil je het overzicht ontvangen?

Primaire Sidebar

Door:

Erik Hoogcarspel

Erik Hoogcarspel studeerde filosofie en Indische talen aan de rijksuniversiteiten in Groningen en Leiden. Hij publiceerde ‘Koken met Filosofie’ en een vertaling van de belangrijkste tekst van Nagarjuna ‘Grondregels van de filosofie van het midden’. 
Alle artikelen »

Ochtend- of avondeditie

Ochtend- of avondeditie ontvangen

Abonneer je

Elke dag gratis een overzicht van de berichten op het Boeddhistisch Dagblad in je mailbox.
Inschrijven »

Agenda

23 mrt
Zen Meditatie Introductie
23 mrt 23
28 mrt
Meditatiecursus in de Dhammakaya traditie
28 mrt 23
28 mrt
Vipassana meditatie Rotterdam
28 mrt 23
Rotterdam
29 mrt
Ontspanningsmeditatie Rotterdam (vipassana)
29 mrt 23
30 mrt
ONLINE - Meditatiecursus in de Dhammakaya traditie
30 mrt 23
  • bekijk de agenda
  • De werkplaats

    De werkplaats.

    Boeddhistische kunstenaars

    Artikelen en beschrijvingen van en over het werk van boeddhistische kunstenaars. Lezers/kunstenaars kunnen zich ook aanmelden met hun eigen werk.
    lees meer »

    Pakhuis van Verlangen

    In het Boeddhistisch pakhuis van verlangen blijven sommige teksten nog een tijdje op de leestafel liggen.

    Wanneer iedereen liegt, weet niemand nog wie er liegt

    Kees Moerbeek - 19 maart 2023

    Een staatsgreep, of het manipuleren van het politieke systeem zijn voorbeelden van andere manieren om aan de macht te grijpen dan verkiezingen. Onverbloemde macht is echter beperkt houdbaar en macht verkregen met geweld vraagt meer geweld om het in stand te houden.

    Geschiedkundige Romila Thapar – de stem van afwijkende meningen

    Kees Moerbeek - 12 maart 2023

    Romila Thapar is een van India’s meest vooraanstaande geschiedkundigen. In haar boek Voices of Dissent (2020) beschrijft ze de rol van het ‘meningsverschil’ in de verschillende periodes van de Indiase geschiedenis. De Boeddha was een van degenen die vraagtekens zette en met een alternatief kwam. Dit artikel gaat met grote stappen door haar boek.

    Het jaar 2023 – dag 66 – vlokjesneeuw

    Joop Ha Hoek - 7 maart 2023

    KNMI regen en natte sneeuw. Somewhere over the rainbow, skies are blue. Take care out-there.

    Spelen met oneindigheid, verrassende figuren en patronen

    Erik Hoogcarspel - 6 maart 2023

    Hoe zit het nu met het oneindige? Om te beginnen merkt Zantema op dat er verschillende soorten oneindigheid bestaan. Als voorbeeld noemt hij het zogenaamde Hilbert-hotel, vernoemd naar de wiskundige David Hilbert. Dit is een denkbeeldig hotel met oneindig veel kamers. Als deze allemaal bezet zijn en er meldt zich een nieuwe gast, dan zou hij of zij op het eerste gezicht geen kamer kunnen krijgen. Dit lukt echter wel met een bepaald trucje: laat iedere gast verhuizen naar de kamer ernaast. Deze is er altijd, anders zouden er niet oneindig veel kamers zijn. De eerste kamer komt dan vrij.

    Hoe zen is Zuid? De weg van de vier geloften met een bus vol ikken.

    Erik Hoogcarspel - 2 maart 2023

    De schrijfster, Hanneke Dijkman, is lerares zenmeditatie en woont in Rotterdam Zuid, in de wijk Vreewijk. Als Rotterdammer vraag je je dan af zen in Zuid ‘ken dit wel?’ Zuid is namelijk het jongste en armste deel van de stad, de plaats waar in het begin van de vorige eeuw arme landarbeiders uit Zeeland en Friesland kwamen wonen om in de haven te werken. De Rotterdammers aan de linker Maasoever hadden het toen over de ‘boeren’, die een geit op zolder hadden en in klederdracht liepen. Dit is natuurlijk nogal overdreven, maar Zuid heeft de reputatie van een verzameling probleemwijken nooit helemaal van zich af kunnen schudden.

    Meer onder 'pakhuis van verlangen'

    Footer

    Boeddhistisch Dagblad

    over ons

    Recente berichten

    • De waarinstinker, en hoe je een non-dualist de mond snoert
    • Het jaar 2023 – dag 86 – wimdebie
    • Hel en verdoemenis
    • Over de Lotus-soetra (14): Boeddha straft niet.
    • Taigu – Hoe menselijk is de bodhisattva?

    Reageren

    We vinden het geweldig om reacties op berichten te krijgen en op die manier in contact te komen met lezers, maar wat staan we wel en niet toe op de site?

    Over het BD

    Het Boeddhistisch Dagblad is een onafhankelijk journalistiek webmagazine over boeddhistische thema’s en inzichten.
    Lees ons colofon.

    Zie ook

    • Contact
    • Over ons
    • Columns
    • Reageren op de krantensite

    Het Boeddhistisch Dagblad is een onafhankelijk journalistiek webmagazine over boeddhistische thema’s en inzichten. Lees ons colofon.

     

    Op deze website gebruiken we cookies voor het bijhouden van bezoekersstatistieken.  Via de instellingen kun je bepalen wat je wel of niet toestaat: bekijk je instellingen.

     

    Privacy en cookies

    Op deze website gebruiken we cookies voor het bijhouden van bezoekersstatistieken en als je reageert: je naam en mailadres.

    Zo houden we bij hoe de site gebruikt wordt en hoe vaak.

    Hier kun je instellen welke cookies je wel of niet toestaat.

    Noodzakelijke cookies

    Met deze cookies slaan we je voorkeuren in het gebruik van deze website op.

    If you disable this cookie, we will not be able to save your preferences. This means that every time you visit this website you will need to enable or disable cookies again.

    Privacy

    Bekijk wat we wel of niet doen met je gegevens