Voor yaza – zazen, maar dan buiten en in je eentje – ging ik meestal op het stenen platform van de sutra library zitten. Met een dikke wollen deken om me heen en een muts op, want het was inmiddels behoorlijk koud ’s avonds. Voor de zekerheid had ik ook een katoenen watje in mijn oor gestopt. Niet dat dat echt nodig was – de ontsteking was weg – maar ik wilde geen risico lopen.
Ik zat aan de kant waar ieder avond ook de shuya langskwam. De shuya was de night patrol: twee van de studenten die voor die avond aangewezen waren om te controleren of alle deuren en poorten dicht waren, er in geen van de gebouwen nog wierook of kaarsen brandden, dat er geen onbevoegden meer op het terrein waren, dat soort dingen. Via een vaste route liepen ze over Sogenji en riepen daarbij de hele tijd zo hard mogelijk een korte sutra: OM BA SAM BA EN TEI SHUYA JIN SOWAKA. Omdat het zo moest, maar vooral ook omdat dat gewoon ‘leuk’ was om te doen. Nog even lekker je longen uit je lijf schreeuwen. Je kon ze dus al van ver horen aankomen.
Nou was afwijken van de route zo’n beetje een doodzonde en ik was dan ook erg verbaasd toen ik de shuya heel duidelijk niet van rechts – waar het hoofdgebouw stond – maar vanaf links hoorde aankomen. Hoe durfden ze!?
Ik leunde even voorover om te kijken, maar zag nog niemand. En toen plotseling stonden ze opeens toch voor mijn neus… gewoon vanaf rechts. Ik schrok me wild! Als je maar één oor hebt, dan heb je namelijk geen idee meer vanaf welke kant het geluid komt. Dat had ik al een paar keer gemerkt bij de afwas – dat iemand tegen me begon te praten en ik helemaal de verkeerde kant opkeek – en nu dus weer. Best lastig, met maar één oor kunnen horen.
Maar het hele gedoe met m’n oor had soms toch ook wel z’n voordelen. Tijdens de osesshin bijvoorbeeld. De oorarts had gezegd dat ik iedere week voor controle moest langskomen, dus terwijl iedereen ’s ochtends in de koude zendo zat te mediteren, wandelde ik – onder een diepblauwe hemel en terwijl de winterzon scheen – over de kleine achterafweggetjes van Maruyama naar de praktijk. En daar dan lekker opwarmen in de wachtkamer, met Mozart op de achtergrond. Tussen de Japanners op de bank op m’n beurt wachten.
‘Hhhmmmm… zei de oorarts toen ik uiteindelijk in zijn stoel zat. Hij onderzocht mijn oor en zag blijkbaar iets dat hem verbaasde. Ik was er inmiddels aan gewend dat hij eerst deed wat er gedaan moest worden – iets schoonmaken, iets wegkrabben – en pas dan uitlegde wát hij precies gedaan had. Ik wachtte dus rustig af. Maar dit keer had hij een verrassing voor me in petto.
– ‘I can’t see the hole anymore,’ zei hij, terwijl hij nogmaals mijn oor bekeek.
– ‘Do you mean… that my ear is OK now?’ vroeg ik voorzichtig.
– ‘Yes, it is healed. You don’t have to come back anymore.‘
Ik kon mijn oren nauwelijks geloven. De eerste prognose was geweest dat dit op z’n minst twee maanden zou gaan duren, als er al niet een operatie nodig zou zijn. En nu – nog maar vier weken later – werd ik al genezen verklaard? Een klein wonder…
Nadat ik de oorarts in m’n beste Japans bedankt had voor z’n goede zorgen liep ik terug naar Sogenji. Onderweg glipte ik stiekem even de Hallows in en trakteerde mezelf op een stuk cheesecake. Om het te vieren, zeg maar. OK, ik geef toe dat ik me een klein beetje schuldig voelde toen ik het – zittend op de trap van een klein buurttempeltje – opat. Maar ik liet het me er niet minder door smaken.
Weer op Sogenji liep ik eerst naar Chisan om te laten weten dat ik weer terug was; en natuurlijk om haar het goede nieuws te laten weten. In de deuropening van haar kamertje in de women’s zendo vertelde ik dat mijn oor weer helemaal genezen was.
– ‘Oh, Bert, that is wonderful!‘ reageerde ze.
– ‘I feel like a medical miracle,‘ zei ik. ‘At first, the doctor said it would take a least two months to heal, but look at me now!‘
– ‘Well, those things do happen a lot here in Sogenji…‘
– ‘Must be the power of zazen…‘ zei ik.
– ‘That might just be it.‘
In 2012 en 2013 plaatste het Boeddhistisch Dagblad elke veertien dagen het relaas over de belevenissen in een Japans klooster van Bertjan Oosterbeek. Hij bracht daar een jaar door. Wij plaatsen nu opnieuw de hele lezenswaardige serie, echter in een hogere frequentie.
De verhalen ‘Sogenji desu – verhalen uit een Japans zenklooster’ zijn gebundeld en verkrijgbaar als boek en e-book.
(c) 2013 Bertjan Oosterbeek