Er is een boek van Shunryu Suzuki en dat heet Niets is zo. Het is een bundeling van de laatste teisho’s in zijn leven. Het is een ontroerend boek. Het heeft iets heel simpels, want zen is simpel. Maar het roept meteen ook op tot enorme verdieping omdat het de grote vragen van leven en dood aanraakt. Hij zegt eigenlijk steeds weer: slik niets voor zoete koek, neem niets voor granted, blijf je verwonderen over het gewone, het gangbare, spijker niets vast in ideeën en concepten, blijf het mysterie van de werkelijkheid zien.
In mijn nieuwe boek schrijf ik ook over dit ‘Niets is zo’, omdat het zo’n ontzettend belangrijk thema is. Het is misschien wel het meest essentiële wat zen te bieden heeft. Het gevaar is namelijk groot dat we met een waarneming denken iets te kunnen vastpinnen: ‘Oh ja, zo zit dat dus, nu weet ik het.’ Maar zolang we ons Oh ja met een dergelijke vaststaande conclusie opvullen is het geen Oh ja van verademing en openheid. Voor je het weet, verlaat je de ruimte van verwondering en laat je toch weer iets stollen op het aambeeld van je oordelende denkgeest. Je haalt het leven eruit.
Suzuki neemt als voorbeeld water. Wie zegt dat water water is, punt uit; of H20, punt uit; die snapt iets niet. Niet alleen kan water zich ook voordoen als mist, damp, ijs of zelfs als een lichaam, maar er is meer: ‘Alleen onder bepaalde omstandigheden is het water.’ aldus Suzuki. ‘Gemakshalve kunnen we voorzichtig zeggen dat water water is, maar eigenlijk moeten we water begrijpen zoals het werkelijk is. Water is meer dan alleen maar water.’ En daarom: of het nu om meditatievoorschriften gaat, om onze beschaving of om onze altijd lastig zittende monnikspij; Suzuki zegt: ‘Star aan iets vasthouden is lui.’ Is de dood in de pot. Laten we zien hoe beweeglijk, vormloos en aanvaardend water is.
Wat zegt Suzuki hier eigenlijk: Hij zegt: Laten we zien hoe beweeglijk, vormloos en aanvaardend ook alles is wat geen water is. Hoe beweeglijk, vormloos en aanvaardend ons hele leven is. Hoe vormloos, beweeglijk en aanvaardend wij zelf zijn. We zijn origineel. We zijn uniek. Er is er maar één van. In die uniekheid zijn we en doorgaand proces En dat geldt voor alle leven en dingen. En we staan constant in verbinding met alles in en om ons heen. En zo zijn we steeds anders. Als we het leven toelaten zoals het is, bewegen en veranderen we mee; dat is onze natuur. Onze Boeddhanatuur. Dat is wat we wezenlijk zijn. Dat correspondeert met de aard van onze Boeddha-geest.
En, toeval bestaat niet, Cees stuurde mij van Bertus Aafjes een gedicht dat de spijker op z’n kop slaat als je door het woord God heen kunt kijken. Het heet Godsbegrip. Daar begint het al meteen. Wij gaan ons iets voorstellen bij het woord God. Daar zit ie dan op z’n troon of op z’n wolk. De superregelaar die, voor we het weten, meer heeft van Kim Jung Un, dan van het liefdevolle mysterie dat hij is. Laten we het open houden, dat mysterie, dat is het pleidooi van Aafjes.
Godsbegrip
God zit niet op een troon van chroom of van nikkel –
Soms zit hij in een oude perenboom
en merelt,
soms staat hij op zijn hoofd in een klein kind
want hij is altijd soms.Hij is geen kerk van holle eeuwigheid,
hij is geen kathedraal van hoge lege almacht,
hij is een nu, een hier; een altijd soms,
soms lust die schuimt,
soms een verliefdheid,
en wee de maagd.Maar altijd is hij overal in alles
zoals het is,
zoals het soms en altijd anders is.
Bertus Aafjes. Uit: de Karavaan
Giovanni Rizzuto zegt
Wellicht ook interessant mijn laatste boek Denkend aan niets, naar een filosofie voorbij ietsisme en nihilisme(9789492538260).
kees moerbeek zegt
Dank Dick, het is goed om dit na zoveel jaren weer terug te lezen. Sommige dingen zijn niet gedateerd, wel lang geleden.