Regelmatig lopen er mensen het centrum binnen die in zenmeditatie geïnteresseerd zijn. Meestal vraag ik ze waarom ze zenmeditatie willen gaan beoefenen? Ik breng ze met deze vraag vaak in verlegenheid omdat ze bang zijn een verkeerd antwoord te geven. Ze gaan er van uit dat je een persoonlijk voordeel verkrijgt door zenmeditatie te beoefenen. Als ik ze dan vertel dat je door zenmeditatie beoefening niets verkrijgt, maar dat het waarschijnlijker is dat je juist kwijt raakt, haken ze vaak gedesillusioneerd af met de mededeling dat ze er dan niets aan hebben en zo zijn ze weer een vooroordeel armer geworden.
In het Westen staat het woord ‘meditatie’ voor: ‘overweging, overpeinzing’. De woorden overweging en overpeinzing kun je in dit geval goed vertalen met ‘herzien’ of opnieuw bekijken’, wat goed aansluit met de stelling van Suzuki Roshi: ‘Zen, telkens weer opnieuw beginnen’. Meditatie is je oefenen in alles wat zich aan je aandient te ontdoen van alle voorgaande interpretaties en het te beschouwen in een nieuw licht. Dat dit een haast niet te verwezenlijken standpunt is, daar komt de beoefenaar al na korte tijd achter. Door domweg alleen meditatie te beoefenen raak je je vooroordelen niet kwijt en blijf je gescheiden van het object van beschouwing. Om werkelijk alles in een nieuw licht te zien is het noodzakelijk om al het oude overboord te gooien.
Het zenboeddhisme heeft daar meerdere technieken voor ontwikkeld, zoals ceremonies en andere religieuze plichtplegingen. In het Westen probeert men alle meditatievormen te ontdoen van religie, dit is voor een groot deel te danken aan de institutionalisering van de westerse kerken- en de invloed van de New Age beweging heeft het resterende restje religie om zeep geholpen. Hier in het Westen verwacht men van meditatie dat je rustig, geconcentreerd, helder dan wel gezond wordt. Vrijwel niemand verwacht dat je religieus door meditatie wordt.
Tussen haakjes hetgeen ik schrijf is geen aanval vanuit een gevoel van minachting voor personen die een vooropgestelde mening over zen hebben. Toen ik met zen begon had ik een gigantische vooropgestelde mening, die ik godzijdank opzij heb kunnen schuiven. Ik schrijf dit stukje om je weer met beide benen op de grond te zetten.
Iemand die aan zen wil gaan doen om rustig te worden, die is onrustig. En het is zeker waar dat je door middel van zen-beoefening rustig wordt, maar als je eenmaal rustig bent ligt onrust in het verschiet. Alles in dit universum is aan verandering onderhevig, de dag volgt de nacht op, seizoenen volgen elkaar op en het leven volgt de dood op, zo ook rust en onrust. Vergeet rust en onrust, als je rustig bent met de wetenschap dat onrust in het verschiet ligt, dan is dat de verstoring van je rust. Toen ik een jaar of twintig was heb ik ooit een gedichtje gemaakt wat dit fenomeen perfect weerspiegelt.
‘ Mijn angst voor de dood maakt mij het leven onmogelijk’
Zen-beoefening is verleden en toekomst vergeten. Wat zou je rust kunnen verstoren als je geen idee van de toekomst hebt? En wat zou je onrust kunnen verstoren als je geen idee van de toekomst hebt. Door middel van zenmeditatie confronteer je je met jezelf; een tijdloos, onmetelijk, gigantisch groot hier en nu, zo kom je tot een religieus besef. Een besef van doen wat je doet zonder toevoegingen van het intellect. Wie op deze manier zenmeditatie beoefent zal binnen de kortste keren een ontmoeting met religie hebben en de waarde er van leren inzien.
Als een beller gedesillusioneerd heeft afgehaakt is hij een stapje dichter bij de realiteit gekomen, hij heeft zich namelijk van een illusie ontdaan. Helaas vult hij de vrijgekomen plaats vrijwel onmiddellijk op met nog een grotere illusie.