Toen ik nieuw was in het Boeddhisme en me opeens mengde in spirituele kringen waar ik me niet eerder begeven had, probeerden een paar mensen me duidelijk te maken dat ik vooral minder moest lezen. Ze zeiden: ga niet te snel. Ik had zoiets van: ben je gek, ik ga niet langzamer leren dan ik kan. En inderdaad verorberde ik gretig makkelijke (en moeilijkere) stof om de traditie waarin ik me geworpen had te begrijpen. Het gaat tegenwoordig wat langzamer, omdat makkelijk te verteren literatuur die iets toe voegt moeilijk te vinden is.
Hoe dan ook: ik hield mezelf niet voor de gek. Ik wist dat leren mediteren, de leringen echt ‘realiseren’ en mijn leven transformeren langzaam zou gaan. Ik mijzelf mentaal bijna twee decenia lang uitgebreid op het Boeddhisme voorbereid, dus het was geen wonder dat het snel ging. Tegelijkertijd (en minder zichtbaar) had ik ook een behoorlijke kennis van praktische psychologie: Ik had ‘focussing’ al ongeveer even lang in mijn psychologische toolbox.
‘Focussing’ is (ongeveer) mindfulness zoals client centered psychotherapeuten in de traditie van Carl Rogers dat beoefenen. Mijn moeder heeft het me geleerd, niet lang nadat ze het zelf leerde en sindsdien speelt het een belangrijke rol op de achtergrond van mijn leven. Niet dat ik een dagelijkse mindfulness meditatie beoefening had, maar in de zin dat ik, als er emotionele problemen opkwamen, technieken had om daar mee om te gaan. En aangezien mijn leven niet eenvoudig geweest is, heb ik best veel geoefend.
Ik was voorbereid op een twee stromenbeleid in mijn Boeddhistische beoefening: academisch leren op een vrij hoog tempo en langzamer emotioneel leren.Het resultaat was, zoals ik eerder beschreven heb, dat ik heel snel gelukkiger werd. Hoewel ik denk dat dit aan de Tibetaans Boeddhistische visualisatie meditaties lag, weet ik zeker dat het niet zo’n groot effect had gehad als ik niet al zo lang aan mezelf gewerkt had.
Ik neem aan dat het probleem is dat de meeste mensen die met het Boeddhisme in aanraking komen vrij slim zijn. Ze hebben een redelijk academisch succes gehad, misschien een goede baan, partner en kinderen, en merken vervolgens dat er iets mist. Als ze voor het eerst proberen te mediteren, of Boeddhisme gaan bestuderen, weten ze dat dit hun leven zou kunnen veranderen, maar ze hebben geen ervaring met de processen die ze oproepen.
Met andere woorden: ze hebben ervaring met academisch leren, veel minder met emotioneel leren.
Het punt is dat emotioneel leren langzaam is. Je bent misschien in staat twintig woorden per dag in je hoofd te stampen, maar als je ze volgende maand nog wil weten zal je ze regelmatig moeten herhalen. Wie een ding per maand verandert is al heel goed bezig op het vlak van persoonlijke groei. Dat is een heel ander tempo dan een boek per week lezen.
Het is geen wonder dat mensen naar mij keken en dachten: die gaat te snel. Voor de meeste mensen is het advies om niet te veel te lezen misschien redelijk. Persoonlijk heb ik echter het gevoel dat je beter geen willekeurige grens kunt stellen, maar mensen beter kunt leren voor zichzelf uit te maken hoeveel ze aan kunnen. En daarbij is de eerste les voor iedereen dezelfde: emotioneel leren is langzaam.
©Katinka Hesselink; Oorspronkelijk verschenen op: http://www.overpeinzende.nl/2014/academisch-leren-vs-emotioneel-leren/