Karma is een goed Nederlands woord. Het staat in Van Dale met deze betekenis: ‘(volgens de leer van de zielsverhuizing in het hindoeïsme en boeddhisme) het geheel van goede en slechte daden en gedachten tijdens het aardse bestaan, dat iemands latere existenties mede bepaalt’. Daar valt wel wat op af te dingen en aan toe te voegen. De stichting VvB (Vrienden van het Boeddhisme) houdt er op 16 november 2014 een themabijeenkomst over. Als voorbereiding daarop publiceerde de VvB een korte serie artikelen over karma. In aanloop naar de bijeenkomst in Leiden, komend weekeinde, plaatst het Boeddhisch Dagblad deze week alle artikelen uit deze serie. Hieronder een verhandeling over het denken over de karmaleer in de westerse filosofie.
Nog niet zolang geleden vroeg iemand zich tijdens een bijeenkomst van filosofen hardop af of er in de westerse filosofie zoiets bestaat als karma. Niemand had een antwoord, de meesten vonden het een vreemde vraag. Toch is het woord al aardig ingeburgerd. Het komt zelfs voor als naam voor restaurants, een auto en nog veel meer. Het woord komt uit India, je zou het zelfs kunnen beschouwen als een soort cultureel erfgoed. Het is ook een soort schaamlap voor sociale ongelijkheid en uitbuiting, zoals bij ons eens God en nu de economie. Dit is de reden waarom sommige moderne boeddhisten het begrip liever helemaal willen afschaffen.
De Boeddha heeft het begrip echter geadopteerd en gebruikte het geregeld zonder zich echter een voorstander te tonen van sociale ongelijkheid, integendeel zelfs. Je zou je dus kunnen afvragen of iedereen wel hetzelfde bedoelt met het woord. Ik zal eerst proberen dit te onderzoeken door middel van twee filosofische methodes: deconstructie en genealogie.
Deconstructie van het begrip karma
Een deconstructie is een uitleg waarbij je probeert te ontdekken welke vooronderstellingen in een begrip verborgen liggen. Mochten de vooronderstellingen van het begrip karma met westers filosofische traditie onverenigbaar zijn, dan is er geen karma in de westerse filosofie denkbaar, anders wel.
De 4e eeuwse boeddhistische filosoof Vasubandhu schrijft in zijn Abhidharmakośa (hoofdstuk 4.1) dat ‘de verscheidenheid van de levende wezens door karma is ontstaan’. Concreet gezien betekent dit dat slechte omstandigheden, bijvoorbeeld de hongersnood en ziekten op het Afrikaanse continent, het gevolg zijn van het karma van de Afrikanen. Het begrip karma ontkent dus dat dit soort omstandigheden toevallig zijn. Het universum is in zekere zin rechtvaardig, want je oogst wat je zaait.
Bovendien het wordt nauw verbonden met de leer van wedergeboorte. In het Westen vinden we dit bij de 2e eeuwse Romeinse filosoof Plotinus. Hij is ervan overtuigd dat mensen automatisch, dus zonder ingrijpen van een god, als dieren geboren worden als vergelding voor slechte daden. Dit klinkt misschien logisch, maar Plotinus legt niet uit hoe dit nu precies in zijn werk gaat.
Waarom zou de wereld rechtvaardig zijn? In het Westen bestaat er een eeuwenlange discussie over de theodicee, de vraag hoe het mogelijk is dat een god die het beste met de mensen voor heeft en alles kan, zo’n ellendige wereld heeft geschapen.
De filosoof Leibniz gaf als antwoord dat er geen betere wereld mogelijk is. Dit klinkt niet bepaald overtuigend, maar als hij een beroep had kunnen doen op het karma zou het verhaal gered zijn. God heeft dan immers de ellende niet gewild, de mensen hebben het er zelf naar gemaakt! De wereld die door God is geschapen, zit dan rechtvaardig in elkaar, als je vergelding tenminste voor rechtvaardigheid wilt verslijten.
Immanuel Kant ging in de 18e eeuw nog een stapje verder: in zijn Kritik der praktischen Vernunft legt hij uit dat God zelfs nodig is om de wereld rechtvaardig te laten zijn. God is volgens hem een onvoorstelbaar principe dat zorgt dat booswichten in het hiernamaals gestraft en goede mensen beloond worden, met andere woorden God is karma.
Het principe van karma past heel goed in het westerse denken. Het lijkt veel op het godsbegrip en kan zelfs als aanvulling dienst doen. Het is echter geen natuurkundig proces, het gaat boven de waarneembare werkelijkheid uit, het is metafysisch.
Nu is metafysica in het Westen nogal onder vuur komen te liggen. Wetenschap verklaart de wereld uit de wereld en niet uit iets hogers. We leren tegenwoordig op school dat de verscheidenheid van wezens door evolutie is ontstaan, d.w.z. door toevallige variaties van soorten die zich met verschillend succes kunnen handhaven onder toevallig veranderende omstandigheden. Het toeval is weer helemaal terug.
Nietzsche heeft ons met de neus op de feiten gedrukt. God is dood, ongeloofwaardig geworden door de wetenschap en het karma kan samen met God naar de Efteling. Als we nu door wetenschappelijk onderzoek proberen te achterhalen hoe de nood in Afrika is ontstaan, vinden we geen karma, maar feitelijke oorzaken en toeval. Juist daarom is het onze menselijke plicht om de Afrikanen te helpen.
Je kunt niet zeggen dat karma een soort wetenschappelijk wet is. Karma is immers nooit bewezen en bovendien niet falsifieerbaar. Je kunt alles aan karma toeschrijven, zoals alles ook de wil van God is, en bovendien is het een excuus om de andere kant op te kijken. Wie zou tegen een Afrikaanse vluchteling kunnen zeggen: ‘Al jouw ellende is niets anders dan je eigen karma dat je zelf moet uitwerken. Ik zou je wel willen helpen, maar dan krijg je hier in een volgend leven opnieuw mee te maken!’ Welkom in het sadistisch universum van de karmaleer!
Genealogie van het begrip karma
De deconstructie levert dus een hoop tegenstellingen op en lijkt geen recht te doen aan het rechtvaardigheidsgevoel dat op een of andere manier toch bij het begrip karma een rol speelt. Laten wij daarom proberen de historische lagen van het begrip te ontwarren. Het woord duikt het eerst op in de vedische literatuur en betekent daar oorspronkelijk ‘werk’ of ‘operatie’. Het wordt namelijk gebruikt om het grote gemeenschappelijke offer aan te duiden, dat voor het welzijn van een sponsor en de stam werd gehouden en dat verschillende dagen en nachten kon duren.
Dit offer dwong de goden om zich te bekommeren om het welzijn van de mensen. Als het offer foutloos werd uitgevoerd, kon de werking ervan niet uitblijven. Deze werking werd ook aangeduid met de term karma. Dit is dus geen oorzakelijkheid. Oorzaak en gevolg spelen een rol bij praktische zaken, zoals het bouwen van het altaar, het brandend houden van het vuur, enzovoort. Het karma is de magische effectiviteit van het offerritueel.
Na verloop van tijd begon men aan te nemen dat niet alleen rituele, maar ook dagelijkse handelingen een zekere magische werking hadden en dat daarmee vele lotgevallen konden worden verklaard. Dit vinden we al in de Upanishaden, bijvoorbeeld in de Bṛhadāraṇyaka Upanishad:
‘Zoals men zich heeft gedragen zo wordt men geboren. De weldoener krijgt een goede geboorte, de slechterik een slechte. Je wordt verheven door goede werken en laag door slechte. Daarom zegt men: een mens bestaat geheel uit begeerte, zijn geest wordt door zijn begeerte bepaald en zijn handelen door zijn geest; daarvan plukt hij de vruchten.’ (Boek 2, 2)
De Boeddha heeft het idee van karma niet uitgevonden, maar gewoon overgenomen uit teksten die tijdens zijn leven al veel werden geciteerd, omdat het een min of meer vanzelfsprekend onderdeel was geworden van het wereldbeeld. Hij zag het echter als een factor naast de gewone oorzakelijkheid.
In Samyutta Nikaya 36.21 noemt de Boeddha de factoren op die bij ziekte een rol kunnen spelen. Dat zijn er heel wat: verstoring van slijm, wind of gal, of een combinatie daarvan (dus medische oorzaken), het weer, onverstandig gedrag, verwondingen en karma. Karma is hier dus niet de enige factor, maar bestaat naast de gebruikelijke oorzaken.
Karma volgens de Boeddha
‘Steeds opnieuw zou een monnik moeten overdenken dat hij bestaat uit karma, dat karma zijn erfenis is, zijn inbedding, zijn familie, zijn toevlucht, dat hij het karma dat hij teweegbrengt, goed of kwaad, zal erven.’ (Anguttara Nikaya X.48, ‘Dasadhamma Sutta’; eigen vertaling van de Engelse vertaling uit het Pali door Piyadassi Thera.)
In zijn boek What the Buddha thought merkt Richard Gombrich op dat de Boeddha de brahmaanse betekenis van het begrip karma met een heel eigen betekenis gebruikt. Hij herdefinieert karma namelijk niet als ritueel gevolg, maar als motivatie, cetanā. Dat is nogal een verschil! Karma heeft dan geen betrekking op de omstandigheden waarin je je bevindt, maar op de manier waarop je ermee omgaat. Het is geen magische werking, maar een psychologische oorzaak. Bovendien staat het dan los van wedergeboorte. Er zijn boeddhistische leraren en boeddhologen die ontkennen dat de Boeddha ooit iets over wedergeboorte heeft gezegd. Dit is een ingewikkelde discussie waar ik hier niet verder op in kan gaan.
Je zou dus het woord ’karma’ in bovenstaande soetra kunnen vervangen door ‘motivatie’ of ´bedoeling´ en dan wordt duidelijk dat de Boeddha met karma iets bedoelt dat we dagelijks ervaren, vooral zij die regelmatig mediteren. Telkens als we ons ergens druk over maken, ons ergens over opwinden of ergens bezorgd over zijn, ontstaat er een indruk in onze geest die onze gedachten op vaak ongelegen momenten beïnvloedt. Het ik dat mediteert ‘erft’ de boosheid van het ik dat de dag ervoor ruzie heeft gemaakt. Bovendien kun je je karma zelf verbeteren door goede voornemens. Als je besluit ernaar te streven je begeertes op te heffen in plaats van ze na te jagen, ziet de wereld er direct heel anders uit.
Dit is in een deel van de boeddhistische traditie over het hoofd gezien. Vasubandhu, die gepokt en gemazeld was in de vedische traditie, vatte het begrip karma in vedische zin op als zelf veroorzaakt noodlot. De Boeddha is echter niet uit op metafysische speculatie over de vraag naar de oorsprong van het leed, maar stelt een oplossing voor. Dat is het opheffen van begeerte, de derde Edele Waarheid, en niet het uitzitten van het karma van vorige levens. Als je een pijl in je oog hebt, wil je niet in de eerste plaats weten waar die pijl vandaan komt (van vorige levens?), maar hoe je die pijl (het bestaansleed) eruit krijgt.Als we dus willen weten of het boeddhistische begrip karma in het Westen voorkomt, dan moeten we zoeken naar ideeën over wat motivatie met mensen doet.
Motivatie
Hoe wordt er in het Westen gedacht over de invloed van motivatie op de menselijke geest? Hilde Debacker heeft in 2010 een onderzoek gedaan naar de overeenkomsten tussen het boeddhisme en de antiek-Griekse filosofische school de Stoa. In haar proefschrift laat ze zien dat er veel overeenkomsten zijn.
Het handboek van de stoïcijn Epictetus begint bijvoorbeeld met de vaststelling: ‘Van al het bestaande hebben wij sommige dingen in onze macht en andere niet. In onze macht hebben wij onze meningen, ons streven en onze begeerte en afkeer. Al deze dingen kunnen wij zelf veranderen.’ En even later: ‘Bij alles wat je aandacht trekt, hetzij omdat het belangrijk is, hetzij omdat je er plezier in hebt, is het goed je af te vragen wat het werkelijk is. Begin bij de kleinste dingen. Als je gesteld bent op een paar schoenen, bedenk dan: “Ik ben gesteld op een paar schoenen.” Want wanneer de schoenen versleten zijn, zul je niet in verwarring worden gebracht.’
De nadruk op de juiste motivatie van de Stoa komt onder andere terug in de plicht-ethiek van Kant, die benadrukte dat je moet handelen uit plichtsbesef en niet uit egoïstische motieven. Het is niet toevallig dat de Thaise leraar Buddhadhāsa op dezelfde manier over karma sprak. Dit staat wel haaks op het advies van veel boeddhistische leraren om te handelen met het egoïstische motief om veel goed karma te verzamelen.
De Stoa adviseert dat je je noodlot moet aanvaarden, zelfs omarmen (amor fati), omdat het nu eenmaal bij jou hoort. Het is datgene wat je moet aanvaarden omdat je er niets aan kunt veranderen. De grote verandering is dat je door je lot te omarmen, er meester van wordt in plaats van slachtoffer.
Vasubandhu staat erop dat dit noodlot de rijping is van je karma. Hij moet dus verklaren hoe het komt dat intenties veranderen in uitwendige omstandigheden. Dit doet hij door middel van het yogacāra-model. De intentie of bedoeling van een handeling of ervaring zet zich vast in een persoonlijk ‘opslagbewustzijn’ (ālayavijñāna) in de vorm van een ‘zaadje’ (bija) dat ons, als de gelegenheid zich voordoet, ongemerkt aanzet tot een nieuwe handeling of ervaring.
De omstandigheden waarin we ons bevinden zijn dus niets anders dan het afspelen van series onderbewuste sporen van intenties uit het verleden, ze zijn een projectie van ons eigen bewustzijn. Daarom kan Vasubandhu schrijven: ‘Er bestaat niets anders dan karma en de rijping ervan.’
Het idee dat de werkelijkheid een projectie is van je eigen of een algemeen bewustzijn, komt ook in het Westen voor; het wordt door filosofen ‘idealisme’ genoemd, niet te verwarren met de andere betekenis: het geloof in idealen. Het wordt onder andere verdedigd in het boek van Arthur Schopenhauer (1788-1860) met de titel ‘De wereld als wil en voorstelling’. Idealisme is echter een metafysische speculatie, net als materialisme. Het is steeds meer een hobby van hen die zich met de geschiedenis van de filosofie bezighouden.
Het onderbewuste
Freud, indirect geïnspireerd door Schopenhauer, zou later van een ‘onderbewuste’ spreken. Zijn leer van de psychoanalyse, dus de analyse van onderbewuste drijfveren, wordt niet meer in zijn geheel aanvaard, maar het is wel duidelijk geworden dat er veel in onze geest gebeurt waarop we weinig vat hebben. Ervaringen (van ons eigen handelen of van dat van anderen) slaan neer in ons onderbewuste en die zetten ons aan tot een bepaalde houding tegenover anderen.We krijgen sneller ruzie met iemand waar we eerder conflicten mee hebben gehad, omdat zowel de ander als wij ons daar onbewust op instellen. Wie veel ruzie heeft gemaakt, kan een algemene vijandige of angstige houding ontwikkelen tegenover iedereen. Blijkbaar verschillen bovendien de indrukken van elkaar naarmate ze vaker herhaald worden of krachtiger zijn. Een indringend voorbeeld hiervan zijn oorlogstrauma’s.
Freud dacht dat de onbewuste drijfveren hun macht over je verliezen als je ze bewust maakt. Dit heeft geleid tot allerhande therapieën die erop gericht zijn om je bepaalde vroegere ervaringen te laten herbeleven.
Conclusie
Is er karma in het Westen? ‘De dood van God’, waarmee metafysische speculaties hebben plaatsgemaakt voor wetenschappelijk onderzoek, heeft een karmaleer als die van Vasubandhu verbannen naar sektarische krochten waar gelovigen elkaar met fantastische verhalen schrik proberen aan te jagen. Er is toeval in de wereld, shit happens en soms kan niemand daar wat aan doen.
Bovendien is de leer van wedergeboorte niet meer zo vanzelfsprekend, zelfs niet in India. Wetenschappelijk gezien is het zelfs onmogelijk: er zijn te veel mensen om aan te nemen dat ook vroeger iedereen als mens herboren werd en er zijn er te weinig om aan te nemen dat je ook als dier kan worden herboren. Er bestaan alleen al biljarden insecten op de wereld.
Het karma zoals de Boeddha dit bedoelde, psychologische en sociale oorzakelijkheid, is echter nog steeds een belangrijk element van onze leefwereld, al hebben psychologen en filosofen daar andere woorden voor bedacht.
Bronnen
- Anguttara Nikaya X.48, Dasadhamma Sutta, vert. Piyadassi Thera
- Bṛhadāraṇyaka Upanishad
- Debacker. Het stoïcisme als spirituele levenskunst? Spirituele oefeningen en omvorming in de Romeinse Stoa, getoetst aan gelijklopende oefenpraktijken in het Theravāda-boeddhisme. (Doctoraatsonderzoek Vrije Universiteit Brussel, 4 februari 2010. Lees een samenvatting)
- Gombrich. What the Buddha thought. London: Equinoxe, 2009.
- Samyutta Nikaya
- Schopenhauer. De wereld als wil en voorstelling. Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2012, vert. H. Driessen.
Gonda zegt
Ten eerste wil ik graag rechtzetten dat de historische Boeddha Sakyamuni wel degelijk over reïncarnatie heeft gesproken, onderstaand het 18e vers uit de Dvedavitaka sutra uit de Tripitaka waarin de leringen van de Boeddha zijn opgetekend :
18. “Toen mijn aldus geconcentreerde geest zuiver, gereinigd, smetteloos, zonder bevuiling, flexibel, bruikbaar, stabiel en onverstoorbaar geworden was, richtte ik haar op de kennis van de herinnering van vorige levens. Ik herinnerde me vele vorige levens, en wel op de volgende manier: één leven, twee levens, drie levens, vier levens, vijf levens, tien levens, twintig levens, dertig levens, veertig levens, vijftig levens, honderd levens, duizend levens, honderdduizend levens, vele wereldperioden van inkrimping, vele wereldperioden van expansie, vele wereldperioden van inkrimping en expansie: ‘Ik was toen in díe plaats, en daar had ik díe naam, was lid van díe familie, en had díe sociale status. Ik at er dit soort eten, beleefde déze vormen van geluk en pijn, en werd zó oud. En nadat ik daarvandaan wegviel, werd ik dáar geboren. En daar had ik díe naam, was lid van díe familie, en had er díe sociale status. Ik at er dit soort eten, beleefde déze vormen van geluk en pijn, en werd zó oud. En nadat ik daarvandaan wegviel, werd ik hier wedergeboren.’ Aldus herinnerde ik me de bijzonderheden en details van vele vorige levens.
Spreekt voor zich denk ik.
Ten tweede is het begrip karma verweven in de eerste lering van de Boeddha, het eerste Dharmawiel wat ging over de 4 Edele waarheden. :
*er is lijden
*het lijden heeft een oorzaak
*die oorzaak kan worden opgeheven
*de manier om het lijden op te heffen (het boeddhistische pad)
dit impliceert dat, wanneer wij op een bepaalde manier handelen, wij alle vormen van lijden kunnen opheffen.
De levenswijze (het pad dat gevolgd wordt)om beeindiging van het lijden te realiseren is de oorzaak voor het opheffen van het lijden, in de uiterste vorm is dit de bevrijding uit de cyclus van geboorte, ouderdom, ziekte en dood. Met andere woorden, hier is wel degelijk sprake van het principe van karma. Het werkwoord Kr betekent in het sanskriet creeren, ma staat voor doen, karma kan men dus vertalen als het doen creeren. De factor karma, zo heb ik geleerd, is onderdeel van het bewustzijn als 1 van de altijd aanwezige mentale factoren die de 6 soorten primair bewustzijn begeleiden, de factor mentale activiteit. Deze factor zorgt ervoor dat de geest naar bijvoorbeeld objecten, situaties, omgeving, gebeurtenissen uitgaat. De oorzaken daarvoor liggen in het verleden ; als gevolg van vorige handelingen met lichaam,spraak en geest hebben zich als het ware karmische “zaden” opgeslagen in de bewustzijnsstroom. Deze “zaden ” komen tot rijping wanneer zich de juiste omstandigheden voordoen. Met andere woorden, dat waar we ons nu in begeven en alles wat we daardoor ervaren heeft zijn oorzaak in het verleden, tegelijkertijd creëren we onafgebroken nieuw karma. Dit alles staat opgetekend in de Lo Rig, boeddhistische psychologie.Ik ben altijd een beetje verbaasd wanneer de mensen zeggen, Ik ben wel boeddhist maar ik geloof niet in karma en reïncarnatie, ik denk dan altijd, hoe raar zou het zijn als iemand zei, ik ben rooms katholiek maar ik geloof niet in god.
Wil je de boeddhistische weg bewandelen dan lijkt het mij logisch wanneer je dat doet volgens de weg die door de Boeddha zelf uitgelegd is, simpel omdat het anders geen boeddhisme is. Natuurlijk staat het iedereen volledig vrij om anders te denken maar daarbij is het mijns inziens wel belangrijk om de zaken helder te houden. Boeddhisme zonder de begrippen karma en reïncarnatie is niet mogelijk, deze begrippen zijn in alle leringen en in iedere beoefening verweven. Misschien kun je wel bepaalde begrippen en handelswijzen uit de boeddhistische leer in je leven toepassen los van karma en reïncarnatie maar dan ben je geen boeddhist. Dat is ook helemaal niet erg, maar nogmaals noem jezelf, logischer wijs en om verwarring te voorkomen dan geen boeddhist. Een boeddhist is iemand die er van uit gaat dat de Boeddha, die nu eenmaal de leer heeft onderwezen, het bij het rechte eind had en een complete leer heeft onderwezen waar niet naar believen zaken afgehaald of bijgevoegd kunnen worden.
Kees Moerbeek zegt
Enkele dagen geleden verscheen dit artikel op de website van de Vrienden van het Boeddhisme, Gonda. Zie onder dit bericht de link. Misschien is het een aardig idee dat je naar de themabijeenkomst van aanstaande zondag over karma komt.
‘…Misschien kun je wel bepaalde begrippen en handelswijzen uit de boeddhistische leer in je leven toepassen los van karma en reïncarnatie maar dan ben je geen boeddhist.’ Die uitspraak is nogal stellig. Ik ken de Boeddha als een pragmaticus, die verre van leerstellig was en mensen tot denken aanzette. Je weet wel de lamp en jezelf verlichten en de Kalama soetra, of sutta, als je wilt.
Maar lees dit artikel eens en misschien nuanceer dat je standpunt. http://www.vriendenvanboeddhisme.nl/2014/karmagazine.html
O ja, de Boeddha was geen boeddhist :-)
Gonda zegt
Beste Kees,
Met dat laatste ben ik het helmaal eens, de boeddha was geen boeddhist maar ja, zijn volgelingen wel en waarom ? Omdat de Boeddha iets had gerealiseerd wat tot dan toe niemand gelukt was, namelijk de bevrijding uit het cyclische bestaan. Men zegt dat de Boeddha in eerste instantie helemaal geen onderricht wilde geven maar dat op verzoek van een aantal mensen toch heeft gedaan.
Inderdaad, de Boeddha was een pragmaticus en heeft juist daarom een volledig logisch pad aangegeven, het pad dat hij zelf gevolgd heeft dat leidde tot zijn bevrijding. Ik vind het daarom onlogisch om daar de meest essentiële zaken uit te halen. Daarbij, de mensen die deze veranderingen willen aanbrengen hebben zelf het boeddhaschap nog niet bereikt en dus kunnen dus ook niet uit ervaring spreken, de Boeddha wel, dus pragmatisch gezien heb ik daar meer vertrouwen in. Ik blijf erbij , als je boeddhist bent, en nogmaals dat hoeft van mij helemaal niet perse, dan stel je je hoogste vertrouwen in de Boeddha en de boeddhistische Dharma en probeer je die leer zo precies mogelijk te volgen, dat wil zeggen studeren wat de aanwijzingen zijn, erover mediteren en de aanwijzingen in overeenstemming brengen met je manier van denken en leven, door die combinatie kun je uiteindelijk de gewenste kwaliteiten verwerven. Het “boeddhist” zijn op zich is natuurlijk ook niet het eindstreven, het wordt wel vergeleken met een boot die naar de overkant vaart. Zonder de boot kom je er niet maar het zou onzin zijn als je aan de overkant niet uit zou stappen. Die boot moet wel kwaliteiten hebben en bijvoorbeeld niet vol gaten zitten, ik zie het als gaten schieten in de boot als je denkt geen rekening te hoeven houden met karma en reïncarnatie.
Ik zeg niet dat men er geen andere mening op na mag houden maar ik vind de manier van denken niet slim want als je in het wilde weg maar wat probeert ga je met een uiterst wrakke boot op weg en moet je ook niet raar opkijken als die gaandeweg zinkt, pragmatisch gezien is dat toch zonde van de inspanning. Bovendien wens ik dat niemand toe want uiteindelijk zou het natuurlijk het allermooiste zijn wanneer alle wezens zich zonder vertragingen uit het cyclische bestaan zouden kunnen bevrijden. Wat ik opschrijf is ook niet alleen mijn mening, het staat in vele studieboeken en wordt onderwezen door vele zeer gerespecteerde en in de boeddhistische leer geschoolde leraren. Ik heb veel van die lessen mogen bijwonen en dit is wat ik ervan heb begrepen. Het stuk waar ik op heb gereageerd is in tegenspraak met wat mij tijdens die lessen onderwezen is, dat is mij opgevallen en vandaar mijn reactie. Ik hou juist van duidelijkheid, laten we zeggen, ik ben ook pragmatisch.Ik probeer het alleen maar te verwoorden en verwarring te voorkomen, een boeddhistisch pad zonder karma en reïncarnatie bestaat gewoonweg niet. In ieder geval niet volgens de Boeddha als we zijn uitspraken voor waar aannemen. De oude geschriften liegen er niet om…
Kees Moerbeek zegt
‘Ik probeer het alleen maar te verwoorden en verwarring te voorkomen, een boeddhistisch pad zonder karma en reïncarnatie bestaat gewoonweg niet. In ieder geval niet volgens de Boeddha als we zijn uitspraken voor waar aannemen. De oude geschriften liegen er niet om…’ Je mening is duidelijk, Gonda.
Zoals ik de Kalama soetra begrijp, moeten we de woorden van zelfs de Boeddha niet voor waar aannemen, noch ‘oude geschriften’…, maar… Er is namelijk iets veel belangrijkers dan geloof, oude geschriften, deze of gene leraar, monnik, studieboek… Geloof in karma of reïncarnatie is geen voorwaarde om verlicht te raken.
‘”Daarom, Kālāmas, zeiden wij dit: ‘Kom dan, Kālāmas: Laat je niet leiden door geruchten, niet door horen zeggen, niet door traditie, niet door geschriften, niet door logische redeneringen, niet door logische gevolgtrekkingen, niet door het overwegen van redenen, niet door het na overpeinzen aanvaarden van een zienswijze, niet door waarschijnlijkheid, niet door de gedachte dat “deze monnik is mijn leraar.” Kālāmas, als jullie zelf weten dat: “Deze dingen zijn heilzaam; deze dingen zijn onberispelijk; deze dingen worden geprezen door de wijzen; wanneer men deze dingen aanvaart en uitvoert, leidt het tot welzijn en geluk”: dan moeten jullie, Kālāmas, die dingen ondernemen en ernaar leven.’ Zo was het gezegd, en daarom werd het gezegd.’ http://www.suttas.net/suttas/anguttara-nikaya/3/an3-65-kalama-sutta.php
Sjoerd Windemuller zegt
Beste Kees en Gonda,
Is het niet de kern van boeddha’s geschiedenis dat hij de tradities onderzocht, zich daaraan ontworstelde en zich zelf een weg naar zijn ontwaking vond.
De teksten waarin ‘zijn woorden’ worden weergegeven, zijn zo’n 500 jaar later tot stand gekomen. Er is geen enkele zekerheid over wat hij zelf van de inhoud daarvan gevonden zou hebben.
Echter, zijn voorbeeld en moed om zich een weg te vinden tot ontwaking, zijn en blijven door de eeuwen heen inspirerend. Of het allemaal zo gebeurd is of niet, is daarvoor niet van belang.
De les die ik geleerd heb van de verhalen over hem, zijn volgers en de aan hem toegedichte uitspraken is:
“Zoek en ga je eigen weg naar jouw ontwaking.”
Gonda zegt
Betse Kees,
Misschien zijn er andere manieren om verlicht te raken,dat weet ik niet maar ik sluit het niet uit. De boeddhistische weg gaat echter uit van karma en reïncarnatie, of de mensen dat nu leuk vinden of niet. Als laatste wil ik graag citeren uit het werk Basisbegrippen Boeddhisme van de eerwaarde leraar Dagpo Lama Rinpoche : “Wat is een boeddhist ? Een boeddhist verlaat zich zonder voorbehoud op de Boeddha, aan wie hij/zij het volledige vertrouwen geeft. Hij/zij probeert het leven in overeenstemming te brengen met de instructies van de Boeddha. Op zijn minst moet hij/zij zich inspannen te vermijden schade toe te brengen aan de levende wezens (zowel dieren als mensen). Vervolgens, voor zover zijn/haar capaciteiten dat toelaten probeert hij anderen die in moeilijkheden zijn hulp te bieden.
Al naar gelang zijn aspiraties en zijn meer of minder altruistische leefwijze, kan een boeddhist ofwel het Hinayana (het individuele voertuig)ofwel het Mahayana ( het universele voertuig)volgen.In alle gevallen echter onderschrijft hij het principe van karma en reincarnatie” Ik ga er zelf maar niets meer aan toevoegen anders wordt het een welles/nietes verhaal. Hier houd ik mij aan en volgens dit principe probeer ik te beoefenen. ik wens jou ook alle goeds en wie weet nog eens tot ziens in een andere discussie. Met vriendelijke groet, Gonda