Deze week heb ik op een broeierige avond twee los van elkaar opererende – maar mogelijk wel familie van elkaar zijnde, muggen doodgeslagen. Ik zat in mijn okergele Charlystoel, toen een mug mij in het schemerdonker naderde. Ik was helder van geest, en toch weer niet, verwenste het liefdevolle boeddhisme dat mij altijd maar terugfloot en sloeg de mug met één klap dood. En een uur later weer één. Met genoegen keek ik naar het lijfje zonder vleugels, pootjes en wat een mug nog meer heeft om mug te zijn.
Tot zo ver de feiten. Jullie moeten weten dat ik bijna nooit gestoken word door muggen. Ze naderen mij wel, zoemen mij om de kop, landen soms op een lichaamsdeel maar steken- ho maar. Waarschijnlijk is mijn bloed niet lekker genoeg of herkennen ze mij als een volger van het boeddhistisch pad die ze niet in verwarring mogen brengen.
Die avond zoemden er nog meer muggen en kleine vliegjes de Kloosterbunker binnen, maar kwamen er geen slaande gevoelens bij me op. Ik trok wel een lange neus tegen de Boeddha, eindelijk effe bevrijd van het achtvoudige pad, die kwelling. Twee muggen dood. Nou, wat! De Boeddha met zijn remmende, corrigerende leer. Klote muggen. Ze vroegen erom.
Twee dagen later was ik een geestelijk wrak, en als ik zeg wrak, moet dat heel serieus genomen worden. Ik besefte donders goed dat ik als mens- en ik heb het niet eens over mijn rol als volger van de dhamma, de keus heb om geen muggen dood te meppen. Een vriendin, die ik deelgenoot had gemaakt van de moordpartij, omdat ik mijn gevoelens van afkeer en ellende over mezelf en die dode muggen tegen iemand moest vertellen, wreef het me nog eens fijntjes in. Ik was helemaal niet het lieve ventje dat ik pretendeer te zijn: er school een moordenaar in me.
Ik mediteer al vrij lang, heb regelmatig een terugval, heb de krochten van mijn ziel onderzocht in meditatie- hetgeen niet altijd een pretje was, dacht er wel eens aan om dat boeddhisme bij het oud vuil te zetten, hetgeen niet lukte omdat het onderhand onder mijn huid is gekropen, dus ik voelde me wel een beetje geslaagd als volger van de dhamma. Tot die twee muggen in mijn leven kwamen en pets boem het jarenlange zitten tot nul werd gereduceerd. Zo ervoer ik dat. Ik ben in staat om bewust te doden. Niet tijdens een wandeling, of een autorit, als insecten geplet worden. Nee, gewoon als ik in Charly zit en wat gezoem hoor.
De muggen zijn dood en in het muggenbardo in verwarring- omdat aan hun leven in één klap, mijn klap, een eind kwam. En ik heb me een paar dagen lang een waardeloze vent gevoeld, een boeddhistisch bedrieger, een zittende niksnut. Ik probeer me te herpakken, maak me wijs- en misschien is dat ook wel zo, dat dit soort gebeurtenissen ook bij het boeddhisme hoort. Zoals ook seksueel misbruik, het moorden door boeddhisten in verre vreemde landen, onderdeel uitmaakt van het boeddhistisch leven. Omdat we onaardige mensen zijn maar het boeddhisme ons in staat stelt ons te herpakken en altijd weer opnieuw het mooie pad op te gaan. Ik vraag de muggen om vergeving- duizend kilo vergeving. Ik heb er spijt van.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds.
Moedig voorwaarts!