Zodra mensen taal kregen, hebben ze elkaar verhalen verteld. In religies vormen verhalen een cruciaal element, zo belangrijk dat er een aparte term voor is: mythen. Mijn leermeester Jan van Baal omschreef mythe als ‘een religieuze waarheid in verhaalvorm‘. Die waarheid, vaak exclusief, benadrukt doorgaans de verschillen tussen religies. De verhalen over de stichter van een religie – Mozes, Boeddha, Jezus, Mohammed – versterken dat nog eens. Maar religieuze verhalen kun je tegelijk zien als uitingen waarin religies juist overeenkomen. Dat gemeenschappelijke strekt zich zelfs uit tot seculiere levensbeschouwingen. Verhalen kunnen dienen als basis voor dialoog en begrip tussen levensvisies.
Grootste gemene deler
Als het over religie gaat, let je als gelovige primair op het unieke van je eigen religie. De overeenkomsten met andere religies laat je buiten beschouwing. Maar ‘religies’ kun je vanuit het veelvoud herleiden tot de noemer van het enkelvoud ‘religie’, als universeel verschijnsel. Dan ga je uit van de grootste gemene deler, voorbij alle verschillen.
Die insteek vind je terug in definities van religie. Daar zijn er nogal veel van, afhankelijk van wat de bedenker zag als typerende noemer. Soms ligt de nadruk op het object waarop gelovigen zich richten: het goddelijke, heilige, sacrale, bovennatuurlijke. Daarnaast zijn er definities die de functies van religie benadrukken, bijvoorbeeld antwoord geven op de diepste levensvragen. Waar komt de wereld vandaan? Wie ben ik? Wat is goed, wat slecht? Waarom lijd ik? Is er iets na de dood?
Meestal denken definitiebouwers aan de vijf wereldreligies, maar er zijn ook nog duizenden schriftloze stamreligies. Die missen heilige geschriften met verhalen, maar ze hebben wel degelijk een orale verhaaltraditie. Ook zij passen binnen de gangbare religiedefinities, zowel van het object– als functie-type.
Seculiere levensbeschouwingen schrappen het heilige, maar behouden de functies. Geen wonder dat ze verrassend goed passen in een functie-definitie.
Verhalen
Religieuze verhalen dragen volgens Van Baal stukjes waarheid over. Dat kan zowel gaan over wat het heilige is, het object, als over wat een religie met en voor gelovigen doet, de functie. Die tweedeling helpt ook om de grote variatie aan verhalen toch enigzins in te delen.
Het ene type verhalen komt dus met versies van het heilige. Er zijn heel concrete en heel abstracte verbeeldingen van het religieuze object: het heilige als persoon, of vager als een kracht of energie. Nu eens is het heilige heel nabij, bijna tastbaar, dan weer juist ver weg of zelfs teleurgesteld vertrokken.
In het andere type verhalen komen allerlei functies langs die een religie voor mensen kan vervullen. De wereld krijgt een religieuze uitleg dankzij scheppingsverhalen. Tegen alle gebrokenheid en het kwade in tonen personages heelheid en het goede.
Naast de religieuze verhalen zijn er ook die in seculiere levensbeschouwingen fungeren. Ook daarin worden levensvragen beantwoord, maar zonder verwijzing naar het heilige.
Alweer: onder de grote verscheidenheid aan verhalen ligt, net als bij de definities, een gemeenschappelijke basis.
Theologie
Behalve verhalen bevat de religieuze literatuur poëzie, morele regels, rituele instructies en meer algemene beschouwingen. Deze bronnen vertaalt men uiteindelijk in een leer, met symbolische, abstracte en samenvattende inzichten. Dat is in de wereldreligies voer voor theologen. Zij generaliseren het specifieke van de verhalen tot een betoog. In Van Baals termen wordt de waarheid dan losgemaakt van de verhaalvorm. Voorbij de oorspronkelijk literaire codes worden verhaalteksten verpsychologiseerd, verhistoriseerd, verdramatiseerd, vergeestelijkt, verletterlijkt, maar ook versymboliseerd. De mythe verdwijnt achter het dogma. Het unieke van een religie wordt geaccentueerd.
Macht
Als theologen een leer formuleren, voldoet hun werk aan de behoefte aan eenheid binnen een religie. Immers, zodra een beweging rond een stichter van een wereldreligie succes heeft, is organisatie nodig. In concilie-achtige bijeenkomsten formuleren leidersfiguren gemeenschappelijke theologische inzichten. Leerstellingen worden vastgelegd. Dat proces markeert de gang van een beweging richting institutie.
In een gevestigde institutie broeit echter altijd een spanning tussen macht en betekenisgeving. Zoals de macht zich legitimeert met een beroep op kerninzichten, zo kan een oppositie die macht bekritiseren met andere, (her)ontdekte kernbetekenissen. Een reformatie of schisma is het gevolg. Die dynamiek zorgt voor een zich steeds vernieuwende relatie tussen visies op het heilige en de functies van een religie, met nieuwe verhalen. Elke kritische beweging zal overigens na verloop van tijd weer tot een institutie uitgroeien.
Let wel: ook seculiere levensbeschouwingen kennen hun machtsprocessen, dynamiek en generaliserende theoretici, ook al doet het heilige niet mee.
Moraal van het verhaal
Blijf vooral bij je levensbeschouwelijke leest, al dan niet religieus. Maar laat zo af en toe tot je doordringen dat er naast alle verschil ook heel wat overeenkomsten zijn tussen aanhangers van visies. Neem dus geen genoegen met de grenzen die leiders van de institutie bewaken.
Als er veel deelnemers heen en weer gaan over de drempels tussen de levensbeschouwingen, slijten die vanzelf weg. En misschien spreekt een verhaal uit een andere sector aan als het een zinvol inzicht biedt in de aard van de menselijke levensloop.
Zo kun je, dwars door de levensbeschouwingen heen, met elkaar op verhaal komen in deze spannende wereld.
Geef een reactie