We zijn op viervijfde van de serie die ik naar aanleiding van een cursus Theologie schrijf. De inhoud van iedere les brengt mij op gedachten die ik wel wil delen. Vandaag:
Zo en niet anders
Als je het over liturgie hebt, heb je het over het geheel van voorgeschreven gebeden, ceremoniën en handelingen die een eredienst uitmaken. Voorgeschreven. Ik lees daaruit: zo moet het, en niet anders. Voor mensen zonder enige fantasie, is dat handig. Als je de liturgie kent en volgt, loop je als het ware een geplaveid pad af van A naar B. Je kunt niet verdwalen. Je kunt (zolang je de route volgt) geen fouten maken, want overal kom je ‘bordjes’ tegen die aangeven wat je moet doen of moet zeggen. Eigenlijk kun je je verstand gewoon uitschakelen en de hele zaak op ruggenmergreflexen afhandelen. Bij wijze van spreke natuurlijk.
De cursus Theologie besteedt een hele les aan de liturgie. De katholieke liturgie, wel te verstaan, waar alle andere christelijke liturgieën min of meer van zijn afgeleid. Om misverstanden te voorkomen: ik heb niets tegen bepaalde rituelen! Rituelen kunnen bijzonder krachtig zijn en enorme invloed op mensen hebben. Waar ik moeite mee heb is het onderschatte gevaar dat een liturgie gemakkelijk kan ontaarden in het dom volgen van een reeks voorschriften en het prevelen van teksten die alleen uit de mond komen, maar beslist niet uit het hart. Daar staat tegenover dat – zeker wanneer je met een volle kerk te maken hebt – lang niet iedereen in staat is een voorganger te volgen die ‘zomaar recht uit het hart wat doet en zegt’, want laten we wel zijn: hoe groot is de kans dat iedereen in de kerk op precies dezelfde golflengte zit als de voorganger? Die kans is, zachtjes gezegd, praktisch nul. De voorganger moet daarom een pad volgen dat iedereen kán volgen. En hij moet woorden spreken die iedereen kán begrijpen, en die kans wordt duidelijk door redundantie vergroot. Redundantie houdt in: herhaling, herhaling, herhaling. Steeds weer hetzelfde, zei het in andere woorden, of in andere melodieën, of in andere formuleringen… maar in feite blijft het: herhalen, herhalen, herhalen van dezelfde inhoud en betekenissen. Op den duur landt er dan wel iets, mag je hopen. De katholieke liturgie volgt daarom 365 maal per jaar steeds hetzelfde pad en verkondigt 365 maal per jaar dezelfde boodschap, in dagelijk net iets andere bewoordingen. Herhaling, herhaling, herhaling … jaar in, jaar uit, tot de hele liturgie zo is ingesleten dat je die kunt dromen!
- Zingen bij binnenkomst.
- Het altaar bewieroken en kussen.
- Kruistekens maken.
- De gemeenschap begroeten.
- De liturgie inleiden (De Introïtus)
- Boetedoening (Door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld!).
- Kyrië (Heer, ontferm U).
- Gloria.
- Gebed van de dag.
- Lezing (doorgaans uit het OT – met antwoordpsalm)
- Evangelie (altijd uit het NT)
- Homilie (de preek)
- Credo (de geloofsbelijdenis)
- Voorbeden (bijvoorbeeld voor de noden van …)
- Voorbereiding Eucharistie (inrichting van het altaar).
- Dankgebed voor brood en wijn.
- Water bij de wijn doen (symbolisch voor de goddelijke en menselijke natuur van Christus en zijn band met ons)
- Offergebed (ook symbolisch voor zelfopoffering).
- Eucharistisch hooggebed (de kern van de liturgie)
- Prefatie (oproep tot de gemeente: wie denkt – die dankt!)
- Sanctus (Heilig, heilig is de Heer… doorgaans gezongen).
- Epiclese (aanroeping van God… het is niet de mens die iets teweeg brengt).
- Instellingswoorden (Neemt, eet en drink…)
- Acclamatie (instemming door gemeente met wat vooraf ging)
- Anamnese (in herinnering brengen)
- Smeekbeden
- Intercessie (waarin doorgaans ook overledenen worden herdacht)
- Doxologie (Door Hem, en met Hem en in Hem …etc)
- Onze Vader (gebed)
- Vredeswens (wenst elkaar de vrede …
- Brood breken (meestal is dit een grote hostie)
- Agnus Dei ( Lam Gods, meestal gezongen).
- Voorbereidend gebed (“Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek slechts één woord en mijn ziel zal gezond worden”
- Communie van de priester (en anderen die hem assisteren);
- Communie van de gelovigen (ieder die wil gaat voor brood en wijn)
- Reinigen van schaal en kelk (er wordt niets weggegooid! De priester moet de wijn die in de kelk overblijft opdrinken!)
- Gebedsstilte (ieder voor zich… )
- Danklied
- Slotgebed
- Zegen en wegzending.
Persoonlijk houd ik van deze liturgie. Ik kan hem inderdaad dromen. En soms merk ik in verschillende kerken minimale verschillen, maar over het algemeen zou ik de liturgie dus ook kunnen volgen in landen waar ik de taal niet van spreek. De inhoud is bekend! De vraag blijft hoe je voorkomt dat gebeden riedeltjes worden, liederen deuntjes en handelingen nietszeggende gebaren. Bij de ene voorganger springen er bij wijze van spreken vonken over, bij de andere val ik in slaap. En ik vraag mij oprecht af waarom je perse priester moet zijn om een en ander uit te mogen voeren. Ik heb zelf wel eens in het bos, helemaal alleen, een soort van mis opgedragen aan alles wat er in dat bos leefde. Natuurlijk waren er geen liederen burlende herten, psalmen krijsende kraaien of instemmend piepende muizen. De maan en de sterren keken zwijgend op mij neer. En ik plengde tranen met tuiten toen ik mijn oude bruine bolletje – kilometers meegedragen in mijn rugzak – in tweeën scheurde en in de tomatensoep doopte, dat maar even voor het bloed van Christus door moest gaan. “Heer ontferm u!” En ik nodigde meteen Boeddha ook maar uit, en Lao Tze, en weet ik wie al niet meer. En ik weet zeker dat ze er allemaal waren. En het was goed zo, al ging het vast niet allemaal zoals het precies door de kerk was voorgeschreven. Het maakte niks uit. Er heerste diepe, diepe vrede in het bos.
Carla zegt
Dank je wel Dharmapelgrim voor het delen van je rijke, doordachte gedachten. De een nog mooier, treffender dan de ander. Veel herkenbaar en invoelbaar. En weet……dat ik nooit meer tomatensoep met brood zal eten zonder aan je ontroerende beschrijving en ervaring te denken.