In wezen is de leer van de Boeddha simpel. Een 6 jarige kan een Arahant, een waardige worden die alle hunkeringen te boven is gekomen. Het zal een kind duidelijk zijn dat de tastzin iemand in staat stelt om dat wat we de primaire elementen noemen te voelen. Wat gevoeld wordt en de tastzin zijn zelf evident, direct waarneembaar. Het begrip dat een knikker uit elementen bestaat is echter wel een diep inzicht. Dit vergt een beschouwing, een dieper inzicht, dat het alledaagse verstand overstijgt.
Terug naar de materie zelf. De vier grote elementen kunnen bij voldoende grootte ook voor het ongewapende oog zichtbaar zijn. Het zien gebeurt alleen als er voldoende licht is, er een werkend oog is en ten derde, indien er voldoende aandacht is. In de slaap is er niet genoeg aandacht voor een oog-, of zicht-, bewustwording. Maar het hoeft geen betoog dat het zien we vormen die we al rap herkennen als een stoel of een tafel. Dit houdt verband met, maar is niet helemaal identiek met de tastbare vorm die het ook is.
Voor zicht is een specifieke soort materie nodig die zich in de gele vlek van het oog bevindt. Het is best verbazingwekkend dat in een oud commentaar , dat 1.000 jaar na de Boeddha verscheen in Ceylon, waarin een beschrijving daarvan te vinden is:
”Dat orgaan van het visuele zintuig waarmee objecten opgepakt worden
is een klein en subtiel ding, en heeft de grootte van het hoofd van een luis.”
Als we dit vergelijken met de beschrijving van de gele vlek (macula) uit de Engelse Wikipedia:
De anatomische macula met 5,5 mm is veel groter dan de clinische macula, die 1,5 mm breed is. De clinische macula is gelijk is aan de fovea centralis.
The macula /centrale fovea is verantwoordelijk voor scherpe centrale visie (ook wel foveale visie genoemd), die noodzakelijk is in menselijke activiteiten waarin visueel detail van primair belang is, zoals lezen en auto rijden.
Dus de fovea centralis is inderdaad klein. Ik heb al een tijdje geen luis gezien maar z’n koppie zal ook klein zijn. Omdat de specifieke lichtgevoelige materie en ook de zichtbare vorm specifieke en unieke kwaliteiten van materie zijn worden ze ook tot de elementen gerekend. In deel 11 bespreken we het oog verder.
Elke element aanduiding benoemt dus een specifiek kenmerk dat materie blijkbaar in zich draagt. Elk element ‘draagt’ een zeker fenomeen in zijn eigen domein. In Pali, een dhamma , een entiteit, is iets wat echt bestaat. De term dhamma draagt veel betekenissen: doctrine; natuur; waarheid; de Norm; moraliteit; goed gedrag . Het woord dhamma houdt dus etymologisch verband met het werkwoord voor dragen: dhāreti.


Geef een reactie