‘Credere di credere’ is de titel van een boek van Gianni Vattimo. Het ontsnapte hem spontaan in een telefoongesprek met zijn oude professor filosofie toen die hem vroeg of hij nog wel in God geloofde: ‘Ik geloof dat ik geloof.’
Hij speelt hiermee bewust in op de dubbele betekenis van geloven. Er is de harde betekenis. Dan is geloven een zekerheid. Iets waaraan niet kan getwijfeld worden. Iets waarvoor mensen soms bereid zijn hun leven te geven of het leven van anderen te vernietigen. En er is de zachte betekenis van ‘het zou kunnen’.
Vattimo pleit voor een ‘pensiero debole’, een zacht denken. Hij heeft het daarbij over het christendom. Een metafysische invulling van God als de grond van alles is voor hem gewelddadig, maar de stelling ‘God bestaat niet’ is dat evengoed.
Deze manier van denken is heel verwant aan de visie van Boeddha op de middenweg. Bevrijding zit in een visie die het midden houdt tussen de extremen van bestaan en niet-bestaan. De werkelijkheid is anatta, zonder vaste kern, en anicca, vergankelijk.
Dat is een revolutionaire en moeilijk te slikken visie. Niet dat ze moeilijk te begrijpen is, maar zekerheid loslaten zit niet lekker. In het Pali heet dat ‘duddaso’, letterlijk ‘moeilijk te zien’. De ‘du’ hier is dezelfde als in dukkha. We klampen ons veel liever aan illusies vast dan de onzekerheid en fragiliteit van het leven aan te gaan. Of zoals de Franse filosoof Charles Renouvier het meesterlijk zei: ‘à proprement parler, il n’y a pas de certitude; il y a seulement des hommes certains.’
In die zin schreef ik ooit: ‘Er zijn maar twee religies in de wereld: fundamentalisme en openheid’. Prompt antwoordde iemand dat die uitspraak zelf al een vorm van fundamentalisme was. Nagarjuna zei het al: ‘Openheid (sunnyata) is het antidotum tegen alle concepten, alleen voor het concept openheid is er geen antidotum meer.’ Voor wie normatief denkt, is alles normatief. Voor wie zich vasthoudt aan zekerheden is er geen pensiero debole. Daar houdt het gesprek op. Er valt niets meer tegen in te brengen. ‘Alles van waarde is weerloos’, zei Lucebert.
Het is een vraag waar we niet omheen kunnen. Welke keuze maken we? Ooit las ik op een affiche voor een weekend over ‘geloven’: ‘Wie alleen maar gelooft in wat hij kan begrijpen, gelooft in niets.’ Dat vond ik verhelderend. Het maakte mij duidelijk dat ik, met veel plezier overigens, in niets wil geloven. Geloven in iets wat ik niet kan vatten is in mijn ogen een nepmanier om het onvatbare toch te vatten. Als het uiteindelijke onvatbaar is, laat ons dan ook niet doen alsof. Ik wil de onzekerheid en fragiliteit van het bestaan niet toedekken met de ‘zekerheid’ van een geloof. Dat is mijn keuze. Die keuze ontneemt de ander het recht niet om wel te geloven en dat ontneemt mij het recht niet om het een illusie te vinden.
Dit spanningsveld loopt als een rode draad door het boek ‘After Buddhism’ van Stephen Batchelor. Hij illustreert het ook aan de hand van het verhaal van Sunakkhatta. Sunakkhatta verwijt de Boeddha dat hij hem nooit een mirakel heeft zien doen en dat hij hem nooit de oorsprong van de wereld verklaard heeft. Aan zijn clangenoten legt hij uit dat de Boeddha geen echte verlichte is en dat hij alleen maar het opheffen van lijden onderricht. Wanneer dit de Boeddha ter ore komt antwoordt hij dat Sunakkhatta hem daarmee alleen maar prijst.
Sunakkhatta wou zo graag geloven in het ongelooflijke, terwijl hij neerkeek op wat de Boeddha echt te bieden had. Er is in al die eeuwen niet heel veel veranderd. Het begin van de wereld blijft ons onverminderd fascineren, al hebben we dat ondertussen uitbesteed aan de wetenschap. Ons bijgeloof zit vooral in allerlei fantasieën over verlichting. En, daar kwam ik pas de voorbije jaren met verbazing achter, nogal wat westerlingen blijken te willen herboren worden, liefst dan nog wel in een of ander paradijs. Net als in het geval van Sunakkhatta kunnen de discussies daarbij zeer hoog oplopen en heel heftige reacties oproepen.
Het is een beweging die vaak voorkomt in de oude teksten. Wanneer Ananda allerlei wonderbaarlijke verhalen over de Boeddha begint te verkondigen, voegt de Boeddha daaraan toe dat hij nog iets heel wonderbaarlijk is vergeten: wanneer bij de Boeddha een gedachte of gevoel opkomt, merkt hij dat op. Het is de typische ‘ja maar’-strategie van de Boeddha. Hij gaat er niet frontaal tegen in maar hij brengt het gesprek onmiddellijk terug in de werkelijkheid.
Ook wanneer Rohatissa middels bovennatuurlijke krachten het einde van de wereld wil bereiken, om daar bevrijding te vinden, bevestigt de Boeddha dat het belangrijk is om het einde van de wereld te bereiken, maar zegt hij er meteen bij, dat kun je niet bereiken door te reizen, maar alleen in dit lichaam met deze geest en deze waarnemingen. De Boeddha is seculier avant la lettre.
Ook in zenteksten vind je deze beweging terug. Wanneer Zhaozhou aan Nanquan vraagt wat het Dao is, antwoordt hij: ‘je gewone geest’. Als vele jaren later een monnik aan Zhaozhou vraagt of de hond de boeddhanatuur heeft, antwoordt hij koudweg: ‘nee’ (wu). Wanneer een andere monnik hem ongeduldig om onderricht komt vragen, vraagt Zhaozhou hem of hij de afwas al gedaan heeft. Wanneer een monnik aan Yunmen vraagt wat Boeddha is, antwoordt deze: ‘de toiletborstel’. Thich Nhat Hanh drukt het in onze tijd iets poëtischer uit: ‘The miracle is to walk on earth.’
Het merkwaardige is dat al deze verhalen ook omgekeerd geïnterpreteerd blijken te kunnen worden. Het feit dat de Boeddha Ananda’s wonderbaarlijke verhalen niet onmiddellijk afwijst, wordt dan gezien als de bevestiging ervan. In sommige koantradities wijst Zhaozhou’s ‘wu’ naar de ultieme doorbraak van de verlichtingservaring.
Neem nu de vierde gelofte van de bodhisattva: ‘Hoe eindeloos de weg van ontwaken ook is, ik beloof hem ten einde te gaan’. Of in een andere vertaling: ’ … ik ga daarvan de belichaming aan’. Interpreteren we dit als dat we door totale overgave het onbereikbare toch zullen bereiken of als dat er niets te bereiken valt en de weg eindeloos doorgaat? Het is een keuze.
Een zenleraar legde mij ooit uit: ‘Enlightenment is not an experience, it is an evidence’. Je kunt het maar begrijpen als je het bereikt hebt. Hij scheen het te weten: aan het eind van de weg is er zekerheid. Maar, voegde hij er aan toe, die kun je alleen maar bereiken door een onvoorwaardelijke onderwerping aan een echte leraar, zoals hij dus. Het was een kwestie van overgave, van vertrouwen. Hij verwachtte van zijn leerlingen een ‘leap of faith’.
De zekerheid van de leraar legitimeert de machtsrelatie met de leerling: er is iets heel bijzonders dat alleen de leraar kan kennen. Maar is geloven in het ongelooflijke een ‘leap of faith’ of een ‘lapse of reason’? ‘De dharma heeft maar één smaak, die van bevrijding’, zei de Boeddha. Om Nietzsche te parafraseren: ‘Ik zou best in de bevrijding willen geloven als de bevrijden er wat bevrijder uitzagen.’ Het leidde tot een van de nuttigste vragen ooit: ‘Wil ik zo zijn?’ Mijn antwoord was een volmondig: ‘Nee’.
Waar vinden we bevrijding? Als ik rond mij kijk, niet bij mensen die zich onderwerpen of anderen willen onderwerpen, niet bij mensen die zeker zijn en in een kramp schieten als iemand aan hun zekerheid durft tornen. Mensen die ik met een zekere lichtheid door het leven zie gaan, zie ik de onzekerheid en fragiliteit van het leven aangaan, zie ik bereid zijn te denken en te twijfelen, zie ik de moed hebben om te spreken en te luisteren, zonder te willen overtuigen.
Dat brengt ons bij een veel oudere betekenis van geloven, lang voor religie een set van aannames werd die je kunt geloven of verwerpen, en dat is vertrouwen. Dat vertrouwen is niet gebaseerd op een geloof in het ongelooflijke, het komt natuurlijkerwijze voort uit een vertrouwd zijn met de fragiliteit en de onzekerheid van het leven, en met de schoonheid daarvan. Daar zit bevrijding. ‘The miracle is to walk on earth.’ ‘Alles van waarde is weerloos.’
Sjoerd zegt
Mooi stuk, Edel. Het klikt op een bepaalde manier prettig met het “Het oerboek van de mens “, dat ik al een tijdje aan het lezen ben.
Kan ik je erg aanraden.
Groet, Sjoerd
Klaas zegt
Klik
Siebe zegt
Het verhaal gaat dat toen de Boeddha een zieke zag, een oudere en dode hij ook hun weerloosheid zag. Het drong diep tot hem door dat hij zelf ook weerloos was tegen dit geweld, en dat kwam flink aan. Hoe afschuwelijk is dit bestaan dat het met zoveel ellende gepaard gaat?
Dat is denk ik nog altijd wat mensen ervaren wanneer ze met intens leed/verlies/ellende geconfronteerd worden. Dan denk je toch…”wat is dit allemaal, wat een wreedheid, genadeloosheid, gemeenheid, verwoesting, ellende”. Het schokt je. Je raakt het vertrouwen kwijt. Het gevoel dat dit bestaan te vertrouwen is raak je kwijt. De grond onder je voeten gaat branden. Je had nog een soort geloof in het goede maar zelfs dat brandt op.
Dat maakt dat je steeds meer zorgen maakt, angstig wordt, gespannen en eigenlijk nog krampachtiger. Het lost niks op maar het is normale ontwikkeling.
The young deity Subrahma once asked the Buddha:
Always frightened is this Mind!
Always troubled is this Mind!
Always agitated is this Mind!
About present problems…
About future problems…
If there is a release from this worry & anxiety,
please then explain it to me right now!
Whereupon the Blessed Buddha simply declared:
I see no other real safety for any living being,
except from control of the senses,
except from the relinquishment of all,
except from awakening into Enlightenment!
https://what-buddha-said.net/drops/Free_from_Fear.htm
Maar als mens wil je toch controle houden. Je wilt zoveel. Je bent aan zoveel gehecht. Als je maar even een bobbeltje voelt ergens kun je al in paniek raken. Misschien gaat de ene hier luchtiger mee om dan een ander maar zijn dat tekenen van realisatie?
Volgens mij is de Boeddha weerbaar geworden niet alleen door het volledig onder ogen zien en vertrouwt zijn met veranderlijkheid en vergankelijkheid maar ook door vertrouwt te zijn met het ongeborene, het niet ziek wordende, het niet verouderende, het doodloze, het vredevolle, Nibbana.
Niet?
kees moerbeek zegt
Kun je me uitleggen wat dit met het artikel van Edel Maex te maken heeft?
Hoe komt het toch dat je zoveel denkt te weten over het innerlijke van de historische Boeddha?
‘Maar als mens wil je toch controle houden. Je wilt zoveel. Je bent aan zoveel gehecht. Als je maar even een bobbeltje voelt ergens kun je al in paniek raken. Misschien gaat de ene hier luchtiger mee om dan een ander maar zijn dat tekenen van realisatie?’
Of sommigen (= als mens, of zijn wij soms planten?) luchtig omgaan met bobbeltjes in de borst, weet ik niet. Het is immers heel begrijpelijk ongewenst nieuws te verdringen.
De vraag stellen of dit iets te maken zou hebben met realisatie, zou bij mij niet opgekomen zijn, Siebe. Maar goed ik ben dan ook maar een modale zennie.
Sterkte, Siebe. Je mag meezingen :-)
https://www.youtube.com/watch?v=JrdEMERq8MA
Siebe zegt
Ik meen bij Edel Maex een spanningsveld te zien wat ik bij mezelf en anderen ook zie en dat is…hoe wil je zijn, wat wil ik zijn. En ik krijg de indruk dat Edel Maex wil zeggen…ik wil vooral een gewoon mens blijven. Een bevrijde is geen gewoon mens meer en zo wil ik eigenlijk niet zijn.
Je kunt je ook afvragen of je wel van de Boeddha zou houden als je die zou tegenkomen. Ik denk dat met name diens onsentimentele bestaan zou tegenstaan.
Ik vind het toch wél de moeite waard. Ik vind dat de Boeddha een soort onontkoombare waarachtigheid belichaamt. Ik kan er soms tegenaan willen schoppen zeg maar, maar ik kan er ook niet omheen, dat.
Nee, een Boeddha is geen gewoon mens meer. Ik acht de kans zelfs aanwezig dat ik hem niet zo leuk zou vinden. Misschien zou ik wel jaloers worden. Misschien zou ik mezelf wel erg klein bij hem voelen en erg minder-waardig.
Toch, belichaamt hij voor mij waarachtigheid. Dat ik hem wellicht niet eens zo leuk zou vinden zie ik toch als mijn liefde voor sentimentaliteit, voor romantiek, voor dwaling, voor waan.
Ik ben ook als een idioot geprogrammeerd, vind ik. Beschikt om te dwalen. Als ik niet oppas ben ik een vijand voor mezelf (en anderen), is mijn persoonlijke ervaring.
Ik kan me wel verzetten tegen de Boeddha, ik kan wel mijn menselijkheid, emotionaliteit, sentimentaliteit, dwaling gaan koesteren, maar ik kom er niet omheen dat de Boeddha de Wijze is.
Ik ben er van overtuigd dat zijn inzicht in de werking van geest uitzonderlijk was. Het is vanuit dat voortreffelijk inzicht dat hij eigenlijk op organische manier het menselijke (geconditioneerde) is ontgroeid zoals haat, hebzucht en begoocheling, angst, sentimentaliteit etc.
Maar iedereen moet het zelf weten geeft de Boeddha ook aan. De Boeddha gaat niet iemands liefde voor het leven oplossen. Iedereen moet maar zelf zien wat ie centraal wil stellen en hoe ie zijn leven wil benutten. Hij komt niemand bekeren. Als iemand wil feesten, avonturen wil beleven, egocentrisch wil zijn etc. moet die persoon dat zelf weten. Het is allemaal iets wat je maar met jezelf moet aangaan.
De Boeddha laat het volledig aan jezelf over.
Heeft het zin boeddhisme te beoefenen en tegelijkertijd een gewoon mens te willen blijven?(met alle hebzucht, haat en begoocheling die daar bij hoort).
Frans-Jozef zegt
Mooi stuk. Dank je wel.
G.J. Smeets zegt
Beste Siebe 12 juni 2016 om 13:46
“Heeft het zin boeddhisme te beoefenen en tegelijkertijd een gewoon mens te willen blijven?”
Daar is maar 1 antwoord op: probeer beide, het is de enige manier om erachter te komen of het voor jou zin heeft. Of het voor mij zin heeft laat ik me niet over uit, dat is een dermate intiem onderwerp dat het niemand aangaat behalve mezelf.
“…ik krijg de indruk dat Edel Maex wil zeggen…ik wil vooral een gewoon mens blijven. Een bevrijde is geen gewoon mens meer en zo wil ik eigenlijk niet zijn.”
Nee, dat is niet waar de afgedrukte toespraak hierboven over gaat. De toespraak zet een vraagteken bij elke leraar die studenten aanzet tot een ‘leap of faith’ in iets wat hij suggereert te weten waar zijn student kennelijk naar verlangt. En de toespraak zegt: zo’n leraar en/of leerling wil ik niet zijn. Dat is een duidelijke en duidelijk toegelichte keuze.
De toespraak hierboven eindigt trouwens met een antwoord op je vraag naar *beoefenen en gewoon blijven*. Kennelijk heb je over dat antwoord heen gelezen:
“…vertrouwd zijn met de fragiliteit en de onzekerheid van het leven, en met de schoonheid daarvan. Daar zit bevrijding.”
P.s. ik neem aan dat Edel Maex meeleest: voor ‘schoonheid’ lees ik in stilte ‘coherentie’; waarvan acte.
Siebe zegt
Kennelijk rust er hier onder auteurs een soort taboe op weten:-)
Klaas zegt
Gebrek aan vertrouwen manifesteert zich in een behoefte aan controle. Een behoefte aan controle manifesteert zich in een zoeken naar antwoorden.
Niet iedereen heeft die behoefte Siebe.
Siebe zegt
Ik raakte een tijd terug in gesprek met een lama die ik als mijn leraar beschouw. Ik vertelde hem over mijn gebrek aan vertrouwen. Weet je wat hij zei? ‘Dat is waarom we de Dhamma beoefenen’.
Mensen raken het vertrouwen kwijt. Ik ook. Dat is heel normaal als je geconfronteerd wordt met ondeugden, kwade wil, bewuste manipulatie, ontrouw, intens verlies, ziekte, aftakeling van dierbaren, de ellende van verouderen, sterfte etc.
Hoe naiever, dromeriger, je in het leven stond, hoe meer je van het leven verwachtte, hoe erger misschien wel de schok is.
Opvallend is ook, duizenden mensen sterven, soms zelfs familieleden maar het raakt je amper. Totdat bijvoorbeeld je vader of moeder sterft en aftakelt. Dan komt het heel anders binnen.
Bij de Boeddha kwam volgens mij ziekte, ouderdom en dood keihard binnen. Diep doordrongen dat hij ook van de natuur was om ziek te worden, oud, en te sterven zocht hij naar antwoorden. Hij zocht naar een ontsnapping. Ga me nou niet vertellen dat hij niet naar antwoorden zocht.
Hij bezocht leraren. Verbond zich met hun methoden. Leerde van hen. Werd hun gelijke. Maar wat zij gevonden hadden, stelde hem niet tevreden. Hij bleef zoeken naar antwoorden. Je kent het verhaal.
De behoefte aan controle. Ja, dat is er. Het is zeer uitzonderlijk wanneer mensen dit niet hebben hoor. Zeker als de wereld van mensen instort, ze zelf ziek worden, dierbaren ziek worden, etc. dan zie je dat mensen grote behoefte ontwikkelen aan controle, aan veiligheid, houvast. Ik ook.
Nou kun je dit wel zien als een afwijking of dat mensen of jezelf kwalijk nemen maar beter is dit gewoon onder ogen te zien als iets wat plaatsvindt, zonder oordeel. Ja, die behoefte aan controle als reactie op gebrek aan vertrouwen, helpt niet maar het werkt wel zo. Bij mij is dit na een aantal crises alleen maar heviger geworden.
Jazeker, ik ben mentaal ernstig ziek geworden in mijn behoefte aan controle en gehechtheid. Ik erken dat. Maar ik volg geen therapien meer ik heb vertrouwen ontwikkeld, ook niet vanzelf, in de Boeddha en Dhamma (wat minder soms in de Sangha omdat het soms zo niet-dhamma lijkt wat ze zeggen).
Ik ben overal aan gehecht waar een mens aan kan hechten. Aan de gezondheid van het lichaam, aan luxe, aan lekker eten, dat mijn technische spullen functioneren, aan het welzijn van vrienden, aan het uiterlijk en ook zeker aan het leven.
Ik ervaar echter ook kleine stapjes de goede kant op maar het is broos. Als dat controle-systeem eenmaal op tilt is geslagen bij je, en het is een demon hoor, dan is dat lastig te kalmeren is mijn ervaring.
Ik ga gewoon door met het zoeken naar antwoorden in mezelf via studie, meditatie en beoefening. Voor mij is de Boeddha een weter. Ontwaken betekent niet niet-weten. Het taboe op weten is wat mij betreft eigenlijk gewoon het ontwaken, de verlichting, de Boeddha De Dhamma, nog wantrouwen. Er niet in geloven dat er een zien is, een ontdekken, een weten dat je zo kan veranderen dat alle angst, twijfels, kwade wil, rusteloosheid, etc, eindigt, van je afvalt.
Ik vind het niet best eigenlijk wanneer mensen niet eens meer geloven dat de Boeddha iets ontdekt had, iets gezien, iets weet en na hem vele leerlingen. Als je niet daarin gelooft, en dat echt een stap te ver vindt, zelfs een lapse of faith, sorry, maar dan vind ik dat je jezelf erg overschat en de Boeddha en de meesters eigenlijk niet op waarde inschat. Dan ben je bezig boeddhisme te reduceren tot een handigheidje, een vaardigheid en ontgaat het aspect van ontwaken je helemaal, terwijl dat nou juist de kern van boeddhisme is.
Marloes zegt
Dank je, Siebe. Het doet me goed dit geluid hier te horen.
G.J. Smeets zegt
“…ik ben mentaal ernstig ziek geworden in mijn behoefte aan controle en gehechtheid. Ik erken dat. Maar ik volg geen therapien meer ik heb vertrouwen ontwikkeld, ook niet vanzelf, in de Boeddha en Dhamma…”
Zoals Klaas je hierboven al duidelijk maakte: niet iedereen heeft die behoefte maar je gaat niet in op wat hij zegt. Ook pik je (vaker herhaalde) hints niet op dat teksten van jouw hand met het onderwerp doorgaans niet te maken hebben. Je negeert die signalen stelselmatig en even stelselmatig laat je je medebezoekers weten dat het eigenlijk niet best met ze is gesteld omdat ze e.e.a. anders zien dan jij.
Dat alles roept de vraag op of het teksten zijn van een bewuste provocateur – een troll dus – of van iemand met communicatieve oogkleppen. Hoe dan ook: informatief of inspirerend is het niet. Nou hoeft dat ook niet per sé maar welwillendheid en enig gevoel voor verhoudingen is m.i. het minimum dat ik als medebezoeker verwachten mag.
Pist Nusteleijn zegt
Ja, ik weet zeker dat Boeddha, Nisargadatta Maharaj, Krishnamurti om maar eens enkele mystici te noemen “iets ontdekt hebben”. Siebe, dit weet ik zeker. Wanneer ik het stuk lees van Edel Maex, weet ik ook zeker dat Edel Maex “een aantal zaken” ontdekt heeft en weet. Hoe weet ik dat? Dat gebeurt tijdens het lezen van z’on stuk als ‘geloven in het ongelofelijke’. Wanneer ik daarover nadenk, concludeer ik dat; ik bedenk dan dat ik dit weet. Zo werkt dat kennelijk.
Vervelend vind ik dat er in de reacties een soort van strijd lijkt te ontstaan. Wat is dat toch?
Siebe zegt
Misschien vinden jullie het interessant te weten dat Gampopa, leerling van Milarepa, lineage houder binnen de kamma-kagyu traditie van het Tibetaans boeddhisme, mensen indeelde in vijf families of vijf soorten aanleg;
1. afgesneden/onverbonden familie. Deze mensen/wezens worden beschreven door zes karaktertrekken: geen droefheid bij samsara, geen vertrouwen als ze de kwaliteiten van de Boedha vernemen, geen belangstelling voor wat anderen denken, geen bescheidenheid, geen mededogen, weinig tot geen berouw over slechte daden.
Er wordt ook wel gezegd dat ze consequent positieve kwaliteiten vernietigen en de deugdzaamheid missen die naar Verlichting leidt. Ze dolen erg lang rond in samsara maar ze kunnen wel verlichting behalen.
2. onzekere aanleg/de onbepaalde familie
De kenmerken van deze mensen is dat het met hun meerdere kanten kan opgaan. Komen ze een sravaka-leraar tegen dan inspireert hun dat en behalen ze die vrucht die hoort bij die beoefening. Ontmoeten ze een Mahayana leraar dan worden ze deel van de Mahayana familie. Dus hun toekomst is onzeker en, minder dan van hun eigen aanleg, afhankelijk van bijkomstige condities. Dus deze mensen moeten eigenlijk zorgen voor de beste bijkomstige condities mogelijk.
3. de Sravaka familie. Deze mensen vrezen in aanleg samsara en verlangen sterk om nirvana te bereiken. Ze hebben weinig mededogen. Hebben weinig belangstelling anderen profijt te brengen.
4. De Familie van pratyeka’s. Hebben bovenstaande drie kenmerken en zijn in aanvulling daarop erg trots. Ze hebben een voorkeur om op eenzame plekken te leven en houden de identiteit van hun meesters geheim.
5. Mahayana aanleg of familie. Over het algemeen kun je zeggen dat deze familie zich onderscheidt doordat in aanleg meer mededogen (dus ook wijsheid) aanwezig is. Lichamen en spraak zin op een natuurlijke wijze zachtaardig zonder afhankelijkheid van een remedie. Hun geesten zijn minder bedrieglijk en ze hebben een liefdevolle vriendelijkheid en klaarheid jegens levende wezens. Zijn niet grof of arrogant. Zijn niet sluw bezig.
Toen ik dat laatste las dacht ik meteen…ik hoor niet bij de mahayana familie, helaas, maar ik denk eerder tot de onzekere familie.
Hij schrijft dat van alle 5 families de Mahayana familie het meest dichtbij de oorzaak van verlichting is en de onverbonden familie is het verst af van die hoofdoorzaak van Verlichting. Van de onzekere familie zijn sommigen dichtbij en sommigen veraf.
De hoofdoorzaak van Verlichting is het rechtstreeks zien (met de ogen van wijsheid) van de Boeddha-Natuur. De hoofdoorzaak van Verlichting, Boeddha-natuur, is bij alle families al aanwezig, maar is per familie dus meer of minder bedekt door bezoedelingen. Bij de Mahayana familie is dit dus het minst het geval en bij de onverbonden familie het meest.
Ik denk eigenlijk dat Edel niet zozeer ziet wat een bevrijde is, of waar bevrijding zichtbaar wordt, maar hij merkt deze families op. Hij ziet mensen die een natuurlijk soort gevoel voor het onderricht hebben. De mahayana familie volgens Gampopa. Hij ziet mensen op die dat veel minder hebben.
Ik geloof echter niet dat Gampopa onderwijst dat deze mensen van de mahayana familie al verlicht zijn of bevrijd, maar ze zijn wel het meest dichtbij het rechtstreeks zien van de Boeddha-natuur.
Hun versluieringen zijn niet zo dik.
Deze samenvatting van dit onderricht komt uit The Jewel Ornament of Liberation van de gerealiseerde meester Gampopa.