Ik krijg steeds meer in de gaten dat het enige is dat ik kan doen voor mijzelf en daarmee ten behoeve van alle levende wezens, ontvangen is.
Ontvangen van dat wat er gaande is. Hierbij maak ik geen onderscheid tussen wat er buiten mij en binnen mij lijkt te gebeuren.
Het ontvangen van verdriet, van een kwebbelende geest, van uren wakker liggen, van vreugde, van de afwasmachine die woesjt woesjt, van verleden dat boven komt, van onwetendheid van anderen, van woede, van boosheid, van de zon, van het niet lukken van wat ik me had voorgenomen, van liefde, van kussen, van warme lichamen, van de geur van brandend hout, van de windvlagen, van onvermogen, van machteloosheid, van de regen, van irritaties over de regen.
Ontvangen wordt zo langzaam steeds meer een fysieke aangelegenheid.
Steeds minder enkel ontvangen in gedachten, waar ik mezelf buiten mezelf plaats en enkel met beelden kan werken (het beeld, idee van mijzelf), maar fysiek, puur ontvangen. Steeds een beetje meer fysiek ontvangen, door steeds een beetje meer stiller te worden. Met fysiek bedoel ik: een lichaam dat niet gescheiden is van geest, een geest die niet gescheiden is van lichaam.
En heel soms valt het samen. Dan wordt het gat gedicht tussen de ontvanger en hetgeen ik ontvang. Dan is er geen grens meer. Dan lost het op en is er enkel nog louter ontvangen. Dan heb ik geluk. Dit kan helpen iets te weten (“niemand weet, behalve wie ontvangt” zegt Meister Eckhart), maar het is geen noodzakelijke voorwaarde voor mijn leven om altijd één te zijn. Ik hoef het niet te forceren. Ik hoef het ook niet allemaal te snappen of te analyseren. Ontvangen hoeft ook niet gelijk fysiek en helemaal puur. Heb vertrouwen, zit stil. Het zal zijn werk doen.
Syl zegt
Zo stroomt het leven door je, raakt je, en gaat door.