Jan-Paul Kool was medeoprichter van het Maitreya Instituut in 1979, en heeft tot begin 2011 voor het instituut gewerkt. Hij overleed onlangs. Susanne Francissen interviewde hem in de tijd dat hij met pensioen ging. Deze tekst werd in 2011 geplaatst op de site van het Maitreya Instituut.
Susanne: Je werkzame leven bij het Maitreya Instituut nadert zijn einde, kun je vertellen hoe het is begonnen?
Mijn eerste contact met het boeddhisme was in 1977. Ik was net zo’n beetje opgehouden met mijn werk als agent van een Italiaans modehuis, wat ik sinds mijn 19e jaar gedurende tien jaar had gedaan. Bij een bezoek aan een vegetarisch restaurantje in het Theosofisch Centrum in Naarden zag ik daar een poster hangen van een meditatiecursus, die daar door een monnik korte tijd later gegeven zou worden. Ik werd aangetrokken door het woord meditatie en wist niet eens dat ik bij het Tibetaans boeddhisme terecht kwam. Het was de eerste 14-daagse Lam Rim cursus die ik volgde.
De naam Maitreya Instituut bestond nog niet. Paula de Wijs organiseerde voor de tweede keer de cursus die werd gegeven door de eerwaarde Marcel Bertels, een Nederlandse monnik. Het was helemaal fantastisch dat je toen zomaar les kon krijgen in het Nederlands, rechtstreeks van iemand die daar al veel van wist. De meditaties werden begeleid door Dieter Kratzer, een Duitse monnik.
Ik heb toen bijzondere ervaringen gehad, waarin ik veel geleerd heb, vage vermoedens vastere vorm kregen en waarin meditaties iets teweegbrachten, waarvan ik dacht: “Hé, kan dat ook zonder een stickie?” Ik vond het allemaal heel boeiend en interessant en kreeg een gevoel van “thuiskomen”, alsof Karma en Reïncarnatie heel natuurlijk waren en de puzzelstukjes op zijn plaats vielen. Aan het einde van de cursus liep ik met Marcel door het bos en ik vroeg hem, omdat het toen allemaal nieuw was in het Westen, of ik misschien ergens mee zou kunnen helpen bij de organisatie? Ik had sterk het gevoel dat de dingen die ik had geleerd zo waardevol waren dat ik die graag met veel mensen zou willen delen. Hij reageerde daar positief op en vertelde me ook waar hij zijn kennis vandaan had. Dat bleek Lama Yeshe te zijn en die zou een paar weken later les gaan geven in Engeland.
Toen ben ik gelijk naar Engeland vertrokken en daar heb ik Lama Yeshe voor het eerst ontmoet. Ik heb daar allerlei lessen van hem gevolgd en ook mijn eerste initiatie van hem ontvangen. Lama Yeshe maakte een enorme indruk op me, ik vond hem geweldig. Hij gaf les in een zeer gebrekkig “hippie Engels” aan een groep van ruim 200 mensen en was in staat om me diep in mijn hart te raken. Hij was vol energie en wist in een paar woorden zijn diepe inzicht van de westerse geest te vergelijken met de eeuwenoude leringen van de Boeddha, terwijl hij daarnaast zorgde dat we als leerlingen om onszelf konden lachen. Ik had nog nooit iets gehoord over Goeroe devotie maar voelde dat hij als leraar bij mij paste.
Toen ik na een paar weken weer terugkwam in Nederland hoorde ik van Paula, dat Zijne Heiligheid de 16e Karmapa, het hoofd van de Kagyu school, naar Nederland zou komen en dat hij op diverse locaties, verschillende Zwarte Kroon ceremonies zou geven. Geen idee wat dat was. Dat zou o.a. in Hantum plaatsvinden in een oude toren. Er was daar een klein centrum met een Kagyu lama: Lama Gawang en daar zou ook de Karmapa komen om die zwarte hoed ceremonie te doen. Afijn, ze hadden daar mensen nodig om te helpen met de voorbereidingen en ik zat daar meteen in het kantoortje terwijl iedereen uitvloog om van alles te organiseren, om het fort te bewaken, informatie te geven en allerlei dingen te regelen. Dat duurde alles bij elkaar een week of drie en aan het eind van het bezoek moesten alle vrijwilligers even bij de Karmapa komen, voordat hij wegging en hij zei dat ik daar in het centrum moest komen helpen. En hoewel ik tijdens een zwarte kroon ceremonie de Karmapa onder zijn hoed in geel licht zag oplossen, zei ik tegen hem: “Het spijt me, maar ik hoor bij Lama Yeshe en ik ga binnenkort naar India, zegen mijn reis maar daarheen.” Dat accepteerde hij met een glimlach.
Dus vrij snel daarna ben ik, samen met mijn toenmalige vriendin, met wie ik ook de zomer Lam Rim cursus had gedaan, naar India vertrokken en daar heb ik voor het eerst zijne heiligheid de Dalai Lama ontmoet in een groepsaudiëntie. Ik heb hem een pakje wierook en een katha aangeboden, zijn hand geschud en oog in oog met hem gestaan en een paar woorden gewisseld. Dat kon toen allemaal heel gemakkelijk. Er waren ook veel Tibetanen, die uit Tibet waren gevlucht en bij hem langskwamen. Wij sloten gewoon aan in de rij met hen. Dat was super. Daarna zijn we ook nog naar Nepal geweest om het Kopan klooster te bezoeken en daarna heb ik thuis getracht wat te mediteren.
De volgende lente ontmoette ik Margot, mijn huidige echtgenote. Na een paar maanden zei ik haar, ondanks dat de liefde best toesloeg, dat ik binnenkort weer naar Lama Yeshe zou gaan in Engeland. Zij was zelf ook reuze geïnteresseerd. Maar ze werkte bij de NOS en ik dacht we zien wel verder na Engeland. Via een vriend begreep ik dat ze graag mee zou willen. Ze had het daar niet met mij over gehad. Dus ik zei dat dat geen probleem was. Ze heeft toen vakantie genomen en is meegegaan. We hebben eerst samen les gevolgd, een Lam Rim van Song Rinpoche, vertaald door Lama Zopa Rinpoche. Ik maakte ook veel foto’s hier en daar en ik kon daardoor gemakkelijk overal binnenlopen.
Er was daarna een pauze van enkele dagen, waarin Margot en ik met mijn oude volkswagentje naar het Noorden zijn gereden. We zijn even bij Samye Ling op bezoek gegaan, bij Akong Rinpoche, het is een groot Kagyu centrum waar we van gehoord hadden omdat Trungpa Rinpoche daar was begonnen in het Westen, ergens in Noord- Engeland iets boven het lake district. We kwamen onderweg langs het plaatsje Gretna Green, dat was een plaats waarvan we hadden gehoord dat je daar gemakkelijk kon trouwen. Dat bracht ons op het idee om te proberen op de terugreis naar het Dharmacentrum te trouwen. Maar omdat het uiteindelijk toch minstens twee weken zou duren voordat het papierwerk klaar zou zijn, ging dat niet door.
Bij het tweede deel van de lessen kwam Lama Yeshe erbij en gingen we verder met het volgen van de lessen. Maar het idee van trouwen liet ons toch niet los en we informeerden of we misschien boeddhistisch konden trouwen. We wisten niet eens of dat kon. Lama Yeshe bleek daar bij navraag ook niet zo enthousiast over te zijn, want hij had wel eens een paar stellen getrouwd, maar die huwelijken hadden niet lang standgehouden of zoiets. Ik vond Lama Yeshe helemaal te gek en als we de kans zouden hebben door hem in de echt verbonden te worden, zou dat toch wel fantastisch zijn. Toen gaf Peter Kedge mij een tip. Hij zei: “Dan ga je toch gewoon naar Zijne Heiligheid Song Rinpoche toe, want dat is de leraar van Lama Yeshe, als die nou zegt dat het goed is dan moet hij het gewoon doen.” Dus vroegen we Song Rinpoche om een MO of het goed zou zijn als Lama Yeshe ons zou trouwen en dat pakte goed uit. Aan het eind van de cursus zijn we tijdens een Goeroe Poedja uiteindelijk getrouwd door Lama Yeshe ten overstaan van zo’n 250 studenten. Dat hebben we met een klein feestje met taart en thee gevierd.
Terug in Nederland, zijn we een paar maanden later, voor de wet getrouwd en daarna zijn we op huwelijksreis gegaan naar India. Eerst op bezoek bij Z.H. de Dalai Lama, een privé-audiëntie van een half uur. Dat was echt helemaal super. Daarna zijn we eerst een paar maanden gaan mediteren in de grotten van Rewalsar of Tso Pema [in Noord-India]. Het zijn de grotten bij een beroemd meertje waarvan gezegd wordt dat Goeroe Rinpoche daar ooit met zijn consorten verbleef en daar op dat meertje op een lotus ronddreef. Afijn, wij zaten daar in de grotten waar Lama Wang Dor als voornaamste monnik resideerde. Lama Gawang uit Nederland, had ons het adres gegeven van de grotten omdat hij er zelf ook jarenlang gemediteerd had. We hebben een tijdje in zijn voormalige grot gezeten. Het was een bijzondere ervaring. De prachtige natuur, de stilte en het simpele leven met een flinke dosis Tibetaans boeddhisme. Meestal zaten we alleen in onze grot, deden een retraite van een paar weken, gingen regelmatig buurten bij Lama Wang Dor, die alleen Tibetaans sprak. Lena, een Amerikaanse, die al jaren in een van de grotten verbleef, vertaalde soms wat voor ons en hielp ons met het leven in de grot. Soms kwam er een andere Westerling om een retraite in een van de grotten te doen, dus we hadden af en toe wel wat contact. Er kwamen ook wel eens toeristen langslopen om te kijken naar een voetafdruk van Goeroe Rinpoche die daar door hem in een rots zou zijn gemaakt, vlakbij onze grot. En er was ook een enorm beeld van hem in een verborgen grot.
Toen we terugkwamen uit India – we hadden ook nog andere gebieden en kloosters bezocht – voeren we op de Amstel op de boot van een vriend, langs de woonboot van Paula. We zagen en begroetten elkaar. En Paula riep: “Lama Yeshe en Lama Zopa komen naar Nederland. Komen jullie helpen?” Natuurlijk kwamen wij helpen bij de voorbereiding van dat bezoek! Het jaar daarvoor had Paula Lama Yeshe gevraagd om een naam voor een centrum in Nederland. Toen hebben we de naam Maitreya Instituut gekregen. We zijn toen aan de slag gegaan met de adviezen van Lama Yeshe. Lama stelde voor dat we een blad zouden uitgeven. Dat is het Maitreya Magazine geworden, waar de programma’s in stonden en ook kleine stukjes Dharma om zo te proberen mensen te bereiken.
Tot dan toe had Paula alleen een aantal Lam Rim zomercursussen georganiseerd. En nu gingen we dus wat meer dingen doen. Zoals het uitnodigen van gevorderde studenten als leraar. Die kwamen vaak uit Engeland. Dan organiseerden we weekend cursussen in het theosofisch centrum in Naarden. We regelden alles samen met zijn drieën en aan het einde van dat jaar is officieel in 1979 de Stichting Maitreya Instituut opgericht. Met Paula als voorzitter, Margot als secretaris en ik als penningmeester. Dat hebben we eigenlijk in die combinatie 14 jaar volgehouden.
Na de eerste 3 jaar in het Theosofisch Centrum cursussen te hebben georganiseerd, hadden we op een gegeven moment toch zoveel studenten gekregen, dat we een mooi pand gehuurd hebben in Bruchem, vlak bij Zaltbommel [1982]. Het was een heel grote villa en daar zaten ook vier mensen in die wij eigenlijk bij de huur ‘overnamen’. Daar moesten wij dan een beetje voor zorgen. Dat waren mensen met een geestelijke en lichamelijke handicap. Zij betaalden een aardige huur, zo’n 1000 gulden per persoon per maand. En wij zorgden dan voor ze en samen met de familie Baas en Slob en andere studenten die daar woonden en huur betaalden, konden we op die basis het centrum draaiende houden. Er was ook een garage bij, die hebben we verbouwd tot meditatie ruimte, tot gompa. Daar is lesgegeven door Lama Yeshe en Lama Zopa Rinpoche. Daar is ook het onderwijs gegeven waar nu net het boek ‘Universele Liefde’ van uitgekomen is, dat mede daarop gebaseerd is. Daar hebben we drie jaar gezeten in Bruchem. In die tijd hebben ook Gelekh Rinpoche, Sogyal Rinpoche, Geshe Legden en Namkhai Norbu Rinpoche lesgegeven in Bruchem.
Het Maitreya Instituut groeide langzaam maar gestaag. Ik werd wel hartstikke ziek. Ik had reuma gekregen in bijna al mijn gewrichten. Aan de andere kant was dat ook weer gunstig, omdat ik geen baan meer buiten het instituut hoefde te doen, wat ik daarvoor nog wel deed. Ik verdiende gewoon mijn brood met allerlei baantjes. Niet meer in de mode, wat ik eerst deed, maar ik ben bijvoorbeeld gids geweest bij het Muiderslot en ik reed een tijdje voor de Rabobank rond met een auto langs allerlei filialen om spullen rond te brengen. Baantjes om in ons levensonderhoud te voorzien. Maar toen werd de reuma wel heel erg heftig en kwam ik na enige tijd in de AAW terecht. Een soort bijstandsuitkering was dat eigenlijk. Maar goed, we konden er net onze huur en ons eten van betalen. Daarnaast kon ik fulltime voor het Instituut werken. Al duurde het soms wel heel lang om de trappen af te komen. Ik was in India al in contact gekomen met dokter Lobsang Dolma, een vooraanstaande Tibetaanse arts in India, die we uitnodigden naar Nederland en die naast les over de Tibetaanse geneeskunde ook 200 patiënten behandelde in Bruchem. Door haar ben ik vrij snel weer genezen van die reuma, maar goed, ik zat in een uitkering en in die tijd was het zo dat als je ziek was, dan bleef je ziek en moest ik na vijf jaar herkeurd worden. Ik danste om het bureau van de keuringsarts en ik zei: “Ik ben beter.” Maar nee dat kon niet en dus bleef ik afgekeurd. Dus dat was niet anders. Ik ben gewoon doorgegaan met die uitkering, dat was wel gemakkelijk. Margot leverde haar aandeel en Paula werkte in Amsterdam en kwam vaak langs voor vergaderingen en deed ook aan allerlei activiteiten hard mee.
Na een jaar of drie [1984] zijn we door omstandigheden verhuisd naar een ander pand. We kwamen terecht in Maasbommel. Daar was een hele grote antieke herenboerderij, aan de Maas, die net gerestaureerd was. In de schuur daarvan hebben we in die hele grote ruimte slaapplaatsen gemaakt en tafels om van te eten om de studenten onder te brengen. In het gebouw zelf woonden we met een aantal mensen en hadden we in de grote woonkamer beneden een gompa en in de kamer er tegenover een kantoor annex winkel. In die tijd heb ik met andere mensen ook de NSTG opgericht, waardoor we de Tibetaanse Geneeskunde naar Nederland hebben gebracht. In Maasbommel hebben we ook drie jaar gezeten en op een gegeven moment had Lama Zopa gezegd: “Het wordt tijd om eens te kijken naar iets om te kopen, want ja de huur dat is een hoop geld om zo allemaal weg te gooien als het ware, dus toen zijn we gaan zoeken en heb ik wat makelaars benaderd. Op een gegeven moment was er een makelaar, die aangaf dat hij iets interessants voor ons had.
Dus toen ben ik naar Emst gereden en kwam daar in een voormalige jeugdherberg terecht en ik werd daar heel enthousiast over. Dus ik heb andere mensen ook enthousiast gemaakt, alle mensen die in ons centrum woonden werden ook enthousiast. Dus al vrij snel konden we dit gaan kopen. Met een lening van de bank en van iemand die ons wilde helpen. Dus toen, in 1987 zaten we in Emst en daar zitten we nog steeds (tijdens het interview). Emst breidde zich snel uit. Lama Yeshe is in 1984 overleden. Hij was al herboren toen we nog in Maasbommel zaten. Daar is hij als incarnatie van anderhalf jaar oud ook langs geweest met zijn moeder. Bij een FPMT-vergadering, die wordt steeds wereldwijd op een andere plek gehouden.
In 1991 hebben Margot en ik een jaartje vrij genomen en zijn we een wereldreis gaan maken. We zijn toen echt helemaal rond de wereld gereisd, voornamelijk langs Dharmavrienden en Dharmacentra van de FPMT. We begonnen in Amerika en via Tahiti, waar we nog aan de wieg gestaan hebben van een nieuw FPMT-centrum, waar Margot lesgaf aan een aantal Fransen, door mij vertaald in gebrekkig Frans, naar Nieuw-Zeeland en Australië, waar we een FPMT-vergadering bijwoonden, naar Indonesië en Maleisië. We zouden nog door naar India, maar daar waren we al een paar keer geweest en toen hadden we het gehad met het reizen en zijn we naar huis gegaan. Om bij te komen van de reis en omdat het jaar nog niet voorbij was zijn we met Margot’s moeder nog een maandje op vakantie gegaan naar Kreta. Daarna pas zijn we weer aan het werk gegaan in Emst. Toen veranderden de dingen vrij snel. Er werd mij gevraagd uit het bestuur te stappen door Lama Zopa. Als dat nodig was, dan deed ik dat, hoewel wel met enige tegenzin. Dus ik ben eruit gestapt. Ik heb toen wel aan Lama Zopa gevraagd, wie gaat dan al het werk doen? Maar dat was geen probleem, het werk mocht ik gewoon blijven doen.
Bestonden het winkeltje en de uitgeverij in die tijd?
Het winkeltje hadden we al vanaf de eerste lezingen. In het begin was het niet meer dan een koffer met wat boeken die ik meenam als we met leraren ergens een lezing gaven buiten het centrum. En de uitgeverij, volgens mij is in 1987 het eerste boek uitgegeven, Prins Siddhartha. Als eerste hebben we een kinderboek uitgegeven en vervolgens nog ongeveer 35 andere Dharma boeken. Er zijn ook dingen verdwenen, helaas, zoals het Maitreya Magazine na 25 jaar. Dat heb ik altijd jammer gevonden.
De winkel in Amsterdam. Kijk, Amsterdam was er opeens bijgekomen. Door een grote sponsor kwam er een centrum bij in Amsterdam. We hadden vanaf het begin een winkel erbij in Amsterdam, dus we draaiden met twee winkels. En die is helaas op een gegeven moment ook weer afgeschaft. Wat ik ook nog steeds spijtig vind. Ik vond het echt een mooi visitekaartje. Meteen aan de straatkant was de etalage. Vera Kappers heeft daar de scepter gezwaaid in de tijd dat die winkel er was. Emst is toch altijd wel het hoofdcentrum gebleven, omdat mensen hier konden overnachten en intensievere cursussen konden volgen.
Kun je je nog bijzondere dingen herinneren, uit de afgelopen jaren. Dingen die indruk op je hebben gemaakt?
De eerste keer dat we een grote vergadering van de FPMT in Maasbommel organiseerden, waar Lama Ösel, de incarnatie van Lama Yeshe, en Lama Zopa aanwezig waren. En we hebben een feest gehad met ons tien jarig bestaan hier in Emst. Toen was Lama Ösel alweer een paar jaar ouder.
Kun jij nog echt aan Lama Ösel merken dat hij een incarnatie is van Lama Yeshe?
Nee, ik heb niet veel contact meer gehad met Lama Ösel. Hij is ook een beetje van de radar verdwenen uit eigen wil. Dus die heb ik niet zoveel meer ontmoet. Maar toen hij nog heel klein was, anderhalf jaar oud, zat hij een keer achter mij op schoot bij zijn moeder, tijdens een poedja in de gompa in Maasbommel en bewoog hij net alsof hij op een schommelstoel zat en schopte hij zo’n beetje tegen mijn rug aan. En dat vond ik heel gezellig, maar ik kreeg wel het idee dat hij me wilde aanzetten om nog harder te werken voor het Maitreya Instituut! Dat hij dat als het ware ermee bedoelde. Tijdens die vergaderingen had je bijvoorbeeld ook Robina Courtin. Robina was betrokken bij de uitgeverij van Wisdom Publications en zij kreeg toen een boek aangeboden van Lama Ösel. Hij kon toen nog niet spreken maar zijn gebaren waren veelzeggend. Er zijn meer frappante dingen gebeurd, waardoor mensen een bepaald contact hadden waar een soort herkenning uit bleek van zijn vorige incarnatie. Meestal verwatert dat ook. Als ze heel jong zijn, is dat allemaal ook vrij vers, denk ik. Later wordt het allemaal wat anders en wat minder. De herinnering aan vorige incarnaties en zo, want dan ben je gewoon met het leven hier bezig en dan komt dat natuurlijk erg op de achtergrond te staan.
En verder een van de hoogtepunten was dat grote feest met het 10-jarige bestaan van het Maitreya Instituut hier in Emst. Toen hadden we een groot feest waar ook toneelstukjes werden opgevoerd en zo en ik weet nog dat Lama Ösel ook aan een toneelstukje meedeed (JP lacht) en Hermes Brandt was toen ook monnik hier en die zie ik ook nog steeds over dat toneel dansen als Mara, terwijl Lama met een halo rond zijn hoofd Boeddha Shakyamoeni speelde. En op een andere keer met Lama naar een pretpark en met hem de glijbaan af, dat waren mooie herinneringen.
Ik rookte in die tijd nog en op weg naar de trein, toen hij naar Zwitserland vertrok vroeg Lama mij in de auto “Jan-Paul do you smoke?” Ik bevestigde dat en Lama vond dat maar niets en wilde dat ik er mee zou stoppen. Kort daarna kreeg ik een vorm van bronchitis waardoor ik al niet goed werd van de gedachte aan een sigaret. Dat was meteen het einde van het roken.
Een andere grote gebeurtenis was – niet zo heel lang geleden nog – dat we als Maitreya Instituut 25 jaar bestonden met Lama Zopa Rinpoche als belangrijkste gast. Daarnaast zijn voor mij alle diverse ontmoetingen met Z.H. de Dalai Lama heel belangrijk geweest en ook het eerste bezoek van hem aan Nederland, waarbij ik ook aan de organisatie mee mocht werken. De laatste ontmoeting, een paar jaar geleden in Schotland was heel bijzonder, want toen herkende hij me en drukte me aan zijn hart en wreef over mijn kale bol. En verder prijs ik me gelukkig met de contacten met alle grote leraren die we hier gehad hebben, zoals Tsenshab Serkong Rinpoche die in 1980 bij ons thuis logeerde, net als Lama Yeshe.
We hebben ook veel bezoekende leraren gehad, die kwamen om initiaties te geven. Dat hebben we de laatste tijd niet meer zo vaak. Dat was ook altijd heel inspirerend. Ze gaven vaak op ons verzoek initiaties die we niet van onze vaste leraren kregen. En het bracht altijd veel mensen op de been. We zaten de eerste jaren in de gompa hier vaak hutjemutje, met 80 man in de zaal en we kregen het ook voor elkaar om 80 mensen onder te brengen en eten te geven. Dat zijn leuke dingen en ook hoe de dingen zich ontwikkelen. Je bent natuurlijk dag en nacht bezig om van alles te regelen, in en om het centrum. Bezoekende leraren waren o.a.: Geshe Wangchen, Geshe Jampa Tegchok, Achok Rinpoche, Geshe Ngawang Dhargey, Dagpo Rinpoche, Jampa Rinpoche, de Gaden Tripa, de monniken met Naylushap Ripochee die de eerste zandmandala maakten in het Museum van Onderwijs in Den Haag, Kirti Tsenshap Rinpoche, Choden Rinpoche, Dagri Rinpoche, Andy Weber, enzovoort. Het onderricht en de inspiratie van hen is eigenlijk het belangrijkste geweest.
De komst van de eerste vaste Tibetaanse Geshe Konchog Lhundup naar Nederland was een mijlpaal en de vertalers, die we daarvoor nodig hadden. Bijvoorbeeld Chog Dorjee en Tenzin Lama en later Hans van den Bogaert, die we met veel moeite overgehaald hebben om hiernaar toe te komen. Hij wilde veel liever in India blijven, hij zat daar wel prima. Geshe Konchog Lhundup hield ermee op na 10 jaar op zijn 65ste en daarna kwam Geshe Sonam Gyaltsen natuurlijk als vaste leraar. Een geweldige leraar die hier veel mensen weet te inspireren. Zo hebben we ook nog Geshe Ngawang Zopa als laatste vaste leraar een paar jaar gehad. Ik was ook wel blij dat Margot’s moeder op een gegeven moment regelde dat we een huisje kregen buiten het centrum, zodat we wat meer afstand konden nemen. Want het was vooral voor onze gezondheid beter, want Margot begon ook verschijnselen te vertonen van beginnende reuma.
Hoe kijk je nu naar de toekomst, je gaat in mei met pensioen? Kijk je er naar uit? Blijf je nog betrokken bij het Maitreya Instituut?
Een beetje met gemengde gevoelens. Ik zal het contact met de studenten wel missen. Het is toch voornamelijk aan hen te danken dat een waardevolle instelling als het Maitreya Instituut kan bestaan. Ik zal ook blijven streven naar een terugkeer van Geshe Ngawang Zopa binnen het Maitreya Instituut. Maar op een gegeven moment bereik je een punt waarop je ook de laatste dingen los moet laten. Op een gegeven moment denk je: “Het is wel genoeg geweest, laat een jongere generatie dat maar verder dragen.” Ik heb veel vertrouwen in Maarten.
Ik was ook altijd een pionier. Ik vind het leuk om dingen van de grond te krijgen, maar het is mijn hobby niet geweest om de boekhouding en de administratie te doen. Of om de hele dag achter de computer te zitten. Dat is niet mijn eigen keuze geweest. Dat is zo gegroeid en ik vond het belangrijk om te zorgen dat de continuïteit gewaarborgd werd. Ik ben ook geen archivaris, zoals je waarschijnlijk wel gemerkt zult hebben. Mijn beste archiefkast is de prullenbak. De echt noodzakelijke dingen worden natuurlijk wel bewaard. Ik begrijp ook dat als je cursussen organiseert je dat administratief op een juiste manier moet doen. Je moet ook zorgen dat alles wat je inkoopt op tijd betaald wordt en dat de boekhouder aangestuurd wordt en dat je alles in orde hebt voor de belasting. Alles moet natuurlijk eerlijk, recht door zee en kloppend zijn. Ik heb me zelf ook wel eens verbaasd dat in tijden dat er niet zoveel op me af kwam, ik toch iedere dag genoeg werk had.
Misschien is er wel eens een moment geweest, dat ik moe was en dat ik dacht: “Nu even niet, ik ga nu even een uurtje uit het raam zitten staren, maar dat is niet veel voorgekomen. Want ik kan altijd wel iets verzinnen dat gedaan moet worden. Dus voor mijn opvolgers: Susanne bijvoorbeeld, kan ik je zeggen (lachend): “Je hoeft je nooit zorgen te maken dat er geen werk is: Er is altijd werk!”
En heb je nog het plan om een reis te gaan maken?
Ik heb zelf wel bepaalde ideeën, maar ik heb natuurlijk ook nog een vrouw, die heeft weer andere ideeën, dus dat is altijd een beetje lastig. Ik zou het wel prettig vinden om af en toe een wat langere tijd naar het buitenland te gaan. India bijvoorbeeld, mijn vrouw wil dat graag. Ik zie mezelf met haar nog wel een keer een paar maanden bijvoorbeeld richting Bodhgaya gaan. Ik vind het doodzonde om dan kort te gaan, want je hebt die reis al betaald. Vaak is het verblijf in die landen niet zo heel duur. Dus dan moet je er toch wat langer blijven. Ik hoop dat er financieel nog genoeg in de pijplijn zit en dat de gezondheid het ook allemaal aankan.
Ik heb ook dingen uitgesteld, zoals mediteren, daar ben ik nooit zo’n ster in geweest, omdat ik altijd dacht: “Oh dat doe ik later wel! Als ik oud ben.” Nu zou ik dat moeten gaan oppakken en moeten gaan doen. Maar er schijnt ook een nieuw taakje om mijn vrouw te gaan helpen aan de horizon te liggen, dus ik ben bang dat dat mediteren ook nog een stukje opgeschoven wordt als ik er ooit nog aan toekom. Aan de andere kant hebben ze me altijd verteld dat als je een Dharmacentrum uit de grond helpt stampen en daar veel energie in hebt gestopt, je ook een aardige berg goed karma hebt opgebouwd. Die zou me dan toch de goede kant op moeten helpen. Het zou goed zijn me voor te bereiden op het volgende leven. Dat betekent dat ik mijn meditaties die met het sterven te maken hebben toch weer op moet pakken.
Het zou natuurlijk wel mooi zijn als je in dat doodsproces zit, dat je in het heldere licht weer een sprong verder kunt maken. Dat zou leuk zijn, want eigenlijk zie ik het op deze planeet niet meer zo zitten. Het is een grote puinhoop hier. Ik denk dat het veel handiger is om verlicht te worden. Of desnoods in zo’n puur land geboren te worden. Vanuit daar alle levende wezens helpen zal vast een stuk makkelijker zijn, ik weet dat ik hier het bodhisattva ideaal verloochen, maar het zal toch wel niet lukken, ik zal in een volgend leven waarschijnlijk weer gewoon aan de bak moeten.
De Tibetaanse astrologen hebben me voorspeld dat ik in een volgend leven een hond zal worden – dat was ik in mijn vorige leven volgens hen ook geweest, dat verklaart ook mijn gewoonte om mijn bord snel leeg te eten – maar als ik goed mijn best zou doen, zal ik een pandit worden: dat is zoiets als een lama of geleerde. Maar die illusie heb ik niet zelf, dat kwam van de Tibetaanse astrologie en daar geloof ik niet in.
Wat ik zeker nog wil gaan afmaken is een boek wat ik al aan het bewerken ben van de Bodhicharyavatara. Geshe Sonam Gyaltsen heeft al twee keer eerder die lessencyclus gegeven en hij is nu weer opnieuw bezig met lessen daarover. Van die eerdere lezingen – een heel pak – probeer ik een boek samen te stellen. Dat wil ik op mijn gemakje tijdens mijn pensioen gaan doen.
Ik weet natuurlijk niet hoe dingen lopen, maar het kan best zijn dat ik of als adviseur of voor de uitgeverij, hier en daar nog wat dingen zal doen. Wat hand- en spandiensten verleen. Als ik nodig ben, mensen vragen om hulp, tja dan kan ik ook geen nee zeggen, neem ik aan, want het Maitreya Instituut is toch een kindje van me en van Margot trouwens ook, het ligt ons na aan het hart. En we hopen dat het een hele goede toekomst heeft en zoals Lama Yeshe ooit zei: “Het Maitreya Instituut moet minstens net zolang blijven bestaan tot Maitreya Boeddha komt.”
Geef een reactie