Soms kun je als beoefenaar van boeddhisme en dzogchen voor van die dilemma’s geplaatst worden.
Zo ontdekte ik laatst een rode vlek op mijn voormalige perzikhuidje, ter hoogte van mijn rechterschouder. Ongeveer in het midden een donkere, knopachtige uitwas, die als je goed keek ook pootjes bleek te hebben.
Jawel, een teek.
Met overgave bezig om zich vol te zuigen met mijn kostbare, rode levenssap, teneinde zichzelf van nageslacht te verzekeren.
Deze bloedzuigster is dus vrouwelijk. Elk verband tussen het geslacht en het zuigen van bloed werp ik natuurlijk verre van mij.
Dit is nou eenmaal de prijs die je helaas soms moet betalen als je een omtuinde woning hebt in een klein, Drents dorpje. Ik bezit een handig instrumentje om deze onverlaten uit mijn buitenste beschermlaag te verwijderen; een zogenaamde tekenlasso. Een soort strop, die je aantrekt en die het beestje in een ferme greep neemt, waarna je het zonder problemen kunt verwijderen.
Maar dan.
Ik staarde naar het verwijderde minimonster met een mengeling van boosheid en schuldgevoel.
Boosheid omdat ze mijn gezondheid belaagde, een ongemakkelijk gevoel omdat ik haar mijn bloed onthield. En daarnaast over de beslissing die ik over leven of dood moest nemen. Want wat te doen met dit nog levende bloedzuigertje? Mijn buren, met wie ik nogal eens spreek over de problemen die een Ixodida – klinkt toch al wat minder erg dan een teek – zoals zijn wetenschappelijke naam luidt, kan veroorzaken. Zij overtreffen elkaar in het opsommen van de meest dodelijke executie- methoden. Dat rotbeest moet je… vult u maar in. De buurlijke haat jegens deze potentiële verspreider van de meest gruwelijke ziekten. Zoals de ziekte van Lyme. De wetenschappelijke naam hiervan luidt borreliose, wat niet als een gruwelijke ziekte klinkt, maar meer als een aperitiefje of een overheerlijk Italiaans gerecht. Verbranden, verdrinken, verpletteren, maar dood moet en zál ze, daar zijn alle buren het over eens.
Nou heeft geen van mijn buren zich ooit in een bevrijdingsleer als bijvoorbeeld het boeddhisme verdiept. Het Achtvoudige Pad betekent voor hen acht vertakkingen van het pad dat door het bos loopt. In zalige onwetendheid ontdoen ze zich van elk in hun beleving schadelijk dier. Vliegen, muggen en wespen sla je dood. Mieren geef je gif.
Ooit heb ik een lama, die Mahamudra onderrichtte op een vraag naar het doden van een lintworm horen zeggen: ‘Los van alle verschillen en onderscheid die de denkende geest maakt, is een lintworm in wezen niet anders dan jij. Hij wil bovendien hetzelfde: voldoende te eten, en een omgeving waarin hij zich thuis voelt.’
Ik kan me trouwens persoonlijk niet voorstellen dat hij daarvoor uitgerekend mijn darmen zou uitzoeken, maar dat terzijde. ‘Als de huisarts medicijnen voorschrijft doodt dit de parasiet,’ zei de lama. ‘Als je dat van tevoren weet, dus bewust doet, geeft dat dus karma.’
De student: ‘Maar je kunt niet anders, want het kan om je gezondheid gaan.’
‘Karma,’ zei de lama, ‘is niet redelijk, rechtvaardig, eerlijk of oneerlijk. Het is oorzaak en gevolg. Je schept het karma dat voortkomt uit de daad of de gedachte. Er wordt door niets of niemand over geoordeeld. Hooguit doe je dat zelf.’
Dat ging allemaal door me heen, terwijl de teek mijn bloed in zijn walgelijk uitziende reservoirtje torste, wellicht in de inmiddels ijdele hoop op mooie nakomelingen. Als ik het beestje dood, doe je dat toch uit altruïsme, probeerde mijn stem des gewetens. Om te voorkomen dat het een ander medewezen zou besmetten. Ja, dahag. Ik probeerde hiermee natuurlijk de Wet van Oorzaak en Gevolg, zowel als mezelf voor het lapje te houden.
Ik zou wel eens willen weten hoe andere beoefenaren hier tegenaan kijken.
Mijn huisarts vond het overigens wèl een goed idee dat ik me bij haar meldde en schreef een antibioticum voor dat korte metten zou maken met de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt, de Borrelia burgdorferi. Klinkt ook al als een pizza met een chianti. Niettemin is het geen goed idee om zo’n beet onbehandeld te laten, dus nam ik het karma van de dood van die onfortuinlijke bacteriën er maar bij. Om Mani Peme Hung, en dat soort dingen.
En ik slikte met tegenzin dat spul, wenste de Borelia burgdorferi een goede reis naar het Bardo, en een gunstige wedergeboorte. Liefst niet als teek of ziekmakende bacterie.
Van Kalken, je bent een hypocriet, dacht ik vervolgens. Je denkt alleen maar aan jezelf.
U ziet, beste lezer, dat door het menselijk denken het Achtvoudige Pad vele voetangels en klemmen heeft, waardoor je behoorlijk kunt gaan ronddwalen. Later vond ik mijzelf wat vaker terug dan gebruikelijk in mijn pujakamertje, waar ik zuiveringsmantra’s en meer reciteerde, voor het heil van de de Borelia burgdorferi’s en de Ixodida’s van deze wereld. En mijn karma natuurlijk. Overdreven? Misschien. Onzin? Ook misschien. Maar je weet immers maar nooit met dat karma.
Intussen is de vlek vervaagd, de teek in kwestie een niet zo leuke herinnering geworden, en resteert de vraag wat ik met het kleine monstrum gedaan heb. De groencontainer werd de eerstvolgende donderdag toch geleegd, bedacht ik. En een nog levend teekje meer of minder, ach, dat maakt geen zichtbaar verschil.
Toch?