Goh. Het simpele gegeven dat ik rekening houd met “De mogelijkheid dat er iets na de dood bestaat” is door een trouwe lezer van het BD betiteld als ‘ persoonlijke metafysische speculatie’. Nou, ik houd met veel meer zaken rekening hoor. Zo houd ik er altijd rekening mee dat de weersvooruitzichten (het blijft droog!) die ik van Buienradar ontvang er wel eens naast kunnen zitten, als ik een lange fietstocht ga maken. Daarom neem ik altijd een poncho mee, voor de zekerheid. Geen metafysische poncho, maar gewoon een die ik ooit eens bij een inmiddels failliete rijwielzaak heb gekocht. Dat heeft mij af en toe zowel uit de regen als de drup gehouden.
Laten we eens speculeren dat er na de dood helemaal niets is. Gewoon niks. Je gaat dood, en dat is het dan. Einde leven. Einde bestaan. Voor die tijd was er dan ook al niks, maar dat terzijde.
Als er na de dood helemaal niets meer is, hoeft mijns inziens niemand meer bang voor de dood te zijn, want als je dood bent merk je daar toch niks van. Om iets van ‘dood zijn’ te kunnen merken, moet er namelijk iets zijn om dat ‘dood zijn’ te ervaren, en dat iets is er dan niet. Klaar.
Waar maken we ons dan druk om? Ik heb dat vannacht voor ik in slaap viel overdacht. Voor de duidelijkheid: als kind probeerde ik het moment van in slaap vallen bewust te ervaren. Dat is mij nooit gelukt. Ik vermoed daarom dat ik het moment van in de dood vallen ook niet ga merken. Tenzij … maar dat is metafysisch gespeculeer en daar doe ik nu even niet aan.
Waar maken we ons dus druk om? Een mensenleven van honderd jaar beslaat ongeveer 0,000000025 (2,5 x 10-8) procent van de bestaansduur van de aarde. Bij benadering. (Narekenen s.v.p., ik ben niet zo goed in rekenen). Een bliksemflits duurt gemiddeld 0,2 seconden. Een mensenleven van honderd jaar duurt 3,15 miljard seconden. Opnieuw bij benadering. Wat wil ik daarmee zeggen? Dit: een mensenleven van honderd jaar (!) duurt in het perspectief van de bestaansduur van de aarde korter dan een bliksemflits. Zo voorbij. Eigenlijk maakt het helemaal niks uit of je slechts een jaar oud wordt of honderd jaar. Gate, gate, paramgate, parasamgate … het is zo voorbij, zelfs meer dan voorbij.
Heerlijk, dat nadenken over de betrekkelijkheid van het menselijk bestaan dat zomaar uit het niets opduikt en weer in het niets verdwijnt! Als we geen rekening hoeven houden met de mogelijkheid dat er voor- of na het aardse leven nog iets bestaat (iets waar ik – och arme – toch rekening mee houd) kunnen we mijns inziens ook zoiets als ethiek overboord gooien. Het is gewoon zonde van de tijd om je bezig te houden met: of iets wel of niet ethisch verantwoord is. Wat kan het je schelen? Stel je vermoord een paar miljoen mensen tijdens een door jou begonnen oorlog om leefruimte. Daar hoeft niemand zich druk over te maken, want die miljoenen mensen waren er niet voor ze geboren werden, ze waren er even voor de moordpartij, en daarna zijn ze er niet meer. Ze hebben heel even het duister verlicht als bliksemflitsen… en dat was het dan. Over, voorbij. Wanneer je de aanstichter van die genocide de doodstraf geeft en die ook uitvoert (dat deed ie in dit geval zelf), heeft die moordenaar het wellicht even bang te moede (doodsangst) maar ook die korte angst gaat definitief voorbij en lijkt mij te verkiezen boven een celstraf van vele jaren, hoewel ook die natuurlijk voorbijgaan.
Laat ik kort zijn: ik blijf terdege rekening houden met de mogelijkheid dat er iets is na de dood. Wat? Daar heb ik mijn eigen metafysische mijmeringen over, waar ik af en toe over in het BD schrijf. Zonder de mogelijkheid dat er iets is, verliest het hele bestaan – volgens mij – iedere grond om je druk te maken over allerlei zaken. Want alle zaken waar een mens zich druk over kan maken en maakt – en dat zijn er noga wat – stellen niets voor zodra je ze beschouwt in het licht van de eeuwigheid. Dus, beste lezer die ervan overtuigd is dat er niets zal zijn na de dood… maak je niet druk. Leef een leven met vooral veel lol. YOLO! Die bliksemflitsen om je heen? Je bent zelf ook maar een schicht. Flits… voorbij. Voor altijd. Geniet van je eigen flitsmoment.
Oh… en mocht je niet van rekenen houden, neem dan eens wat afstand en beschouw jouw leven eens vanaf de maan, vanaf mars, Jupiter … of vanaf de randen van het ons bekende universum. Je ontdekt dan dat je niets voorstelt. Ik ben mij ervan bewust dat mijn stoffelijk lijf vanaf die randen van het universum meer op een soort atoompje zal lijken dan op een wezen. Ik heb er vrede mee. Dat komt waarschijnlijk omdat ik metafysisch speculeer. Ik houd er rekening mee dat ik er faliekant naast zit. Wat geeft het. Als er na de dood echt niks meer is, is er na de dood niets over om dat op te merken.
François la Poutré zegt
Ik verbaas me altijd over het argument dat als er na het leven niks meer is, je er dus gewoon op los kunt leven, zonder je wat van anderen aan te trekken. Gewoon lekker een oorlog beginnen YOLO. Alsof sociaal handelen en voor elkaar en de wereld zorgen niet uit jezelf kunnen komen, maar uitsluitend onder dreiging van toekomstige afrekening moet worden afgedwongen.
G.J. Smeets zegt
“Zonder de mogelijkheid dat er iets is, verliest het hele bestaan – volgens mij – iedere grond om je druk te maken over allerlei zaken.”
Je bedoelt met ‘het hele bestaan’ uiteraard je eigen bestaan want van mijn en andermans bestaan weet jij helemaal niks en het interesseert je kennelijk ook niet. Doe dus over je perspectief op jehoogstpersoonlijke bestaan maar het doekje open, dat is wel zo eerlijk. En verder ben ik het hartgrondig eens met de opmerking van Francois la Poutré hierboven.
Dharmapelgrim zegt
Om te beginnen leef ik vanuit / met het idee dat er zowel voor als na mijn aardse leven iets is. Vervolgens stel ik: Ik houd er rekening mee dat ik er faliekant naast zit. En tenslotte meen ik oprecht:. Als er na de dood echt niks meer is, is er na de dood niets over om dat op te merken. Dit is mijn eerlijke hoogstpersoonlijke “Sitz im Leben”. Mocht je meer willen weten, stel de vraag of vragen en ik zal je eerlijk en zonder omwegen een antwoord geven, voor zover ik dat kan.
Wat betreft YOLO (ook in reactie op Francois la Poutre)… persoonlijk ben ik zeer zeker NIET voor de stelling dat je er maar op los moet leven, want ik … enz. (zie hierboven). Evebwel ben ik nog steeds van mening van mening dat er zonder voor – en na – “iets” van het aardse leven, YOLO het enige is dat overblijft. Al het andere is dan voor de bühne, die ook slechts zeer tijdelijk is. Ik durf zonder een spoor van twijfel te stellen dat er de komende honderd jaren minimaal acht MILJARD mensen zullen komen te overlijden zonder dat je daar ook maar iets tegen kunt doen. De een zal in alle rust gaan, de ander na een hevige doodstrijd, maar na afloop zijn ze allemaal even dood. Zonder of met vervolg? Naar mijn idee is het wel of niet bestaan van een vervolg essentieel. Een ketting van slechts een enkele schakel is in mijn ogen geen ketting. Een verzameling van losse schakels is geen ketting. En als er een ketting is, bepaalt de zwakste schakel de sterkte ervan. In een “geschakeld” leven is het zaak de schakel van dit leven kwalitatief sterk te maken en te houden. Zonder schakeling voor / na blijft het …. geen idee. Het argument van “dan is er alleen maar Yolo en begin gerust je eigen oorlogje of weet ik veel wat, want wat kan het jou schelen” is inderdaad een rotargument, maar weerleg het dan zonder enig beroep op een mogelijk vervolg. Overtuig me. Ik sta er oprecht open voor!
Dharmapelgrim zegt
Nog even dit over de opmerking: “Je bedoelt met ‘het hele bestaan’ uiteraard je eigen bestaan want van mijn en andermans bestaan weet jij helemaal niks en het interesseert je kennelijk ook niet.” Uiteraard bedoel ik mijn eigen bestaan, maar impliciet ook ieders bestaan… dus ook dat van jou waar ik zeer weinig tot niets van weet, maar waar ik wel degelijk in geïnteresseerd ben. Waar dat ‘kennelijk niet in geïnteresseerd’ vandaan komt of op gebaseerd is, snap ik niet helemaal. Leg uit.
G.J. Smeets zegt
Dharmapelgrim, je Sitz im Leben heb je duidelijk gemaakt.
Echter, de vraag was en is of jouw persoonlijke Sitz im Leben relevant is voor het euthanasiedebat. Persoonlijk vind ik dat euthanasie een tweeledige zaak is
– a) het is een zaak van de persoon (met directe aanhang) in kwestie plus zijn/haar wettelijk daarvoor georganiseerde artsenpraktijk
– het is een zaak waarover andere mensen hun …( woord verwijderd, onwelvoeglijk taalgebruik, moderator BD) bek moeten houden en vooral niet emmeren over karma, wedergeboorte, predestinatie en alle andere metafysische fantasie waar ze zelf mee rekening houden maar die voor elke euthanasant volstrekt irrelevant is.
Zeg het maar: heb je de moed om een einde aan jouw leven te maken als het je al te zwaar wordt of laat je je weerhouden door metafysische ‘mogelijkheden’ in je achterhoofd. Wat mij betreft is dat de essentie van het euthanasiedebat dat jij geopend hebt.
Dharmapelgrim zegt
Om met het laatste te beginnen: Ik ben geen euthanasiedebat begonnen maar heb geflecteerd op een artikel waarin ene Alexander von Schmid reageert op een uitspraak van psycholoog Guido Smeding. Zie mijn bijdrag in het BD van 23 augustus met de titel “Ongefunceerd”.
Volgende vraag: Of ik de moed heb om … enzovoorts. Antwoord: geen idee, het is nog niet zover. Ik heb aan meer dan enkele sterfbedden gestaan om terdege te beseffen dat iemand (en ik dus ook) zich ineens totaal anders kan gedragen / kan bedenken / opstellen dan hijzelf voor die tijd beweerde.
Tenslotte: wat de arts, behandelaar, naaste of wie dan ook over wel/niet over hiervoor/hierna ook mag denken…. het gaat om wat de persoon die bezig is te sterven / of die wil sterven ZELF wil. En als die persoon denkt dat er hierna iets is (of niet) behoren alle anderen daar m.i. rekening te houden. En hier laat ik het bij.
François la Poutré zegt
Je argument “je leeft maar één keer, dus begin gerust een oorlogje” klopt helemaal. Als er hierna niks is, is dát in ieder geval geen reden om je te gedragen. Dat heb ik dus ook niet ter discussie gesteld.
Wat ik betwist is dat je iets hierna nodig zou moeten hebben om een mens te zijn dat sociaal omgaat met anderen. Ik beschouw mezelf als zo iemand en ik geloof sterk dat er na de dood niks is. Vriendelijk en elkaar helpend samenleven is een prettiger manier van leven, dan jezelf vooropstellen ten koste van anderen. Dat vind ik vanuit mezelf, niet vanwege iets dat misschien komen gaat. Dat laatste zou pas echt voor de bühne zijn.
Dharmapelgrim zegt
“Vriendelijk en elkaar helpend samenleven is een prettiger manier van leven, dan jezelf vooropstellen ten koste van anderen.” Daar ben ik het helemaal mee eens! Maar ALLES is voor de Bühne wanneer het hier op aarde een eenmalige gebeurtenis is. Ik ben het van harte eens dat het fijn is, prijzenswaardig, en noem maar op wat er nog meer aan lof en eer te benoemen is om elkaar te helpen, te koesteren en wat dies meer zij … maar helaas … ook dat is voor de Bühne. Want als er na de dood niks is, echt niks… blijft alleen die Bühne over. Of zie ik echt iets over het hoofd? Ik ben 100 % voor positivisme, maar de tweede alinea mijn artikel begint met: “Laten we eens speculeren dat er na de dood helemaal niets is. Gewoon niks.”. Nou, dan speculeer ik tot het keiharde, kille, gitzwarte gaatje. Mooier kan ik het niet maken. I rest my case.
Wouter ter Braake zegt
YOLO als levenshouding/opvatting kan op verschillende manieren worden ingevuld.
Vanuit sociaal/maatschappelijke en medemenselijke betrokkenheid en de duizend en één mogelijkheden om mededogend en altruïstisch te handelen: ‘mijn leven is kort, maar laat ik zoveel als kan goed doen’.
YOLO kan ook worden ingevuld met de levenshouding/opvatting van ‘alles uit dit korte leven halen’. Feesten, festivals, eten, drinken, bezit verwerven, enzovoort als ‘hoogste doel’. Wat maakt het uit? Een opvatting die het stellen van grenzen in de weg zit en rupsje nooit genoeg’-gedrag stimuleert, of op zijn minst instandhoudt, en ego-gerichtheid voedt.
YOLO als idee loslaten en daarvoor in de plaats een metafysisch gezichtspunt omarmen (religieus en/of spiritueel: ‘er gaat iets, een ziel of bewustzijn, door na de dood) kan heilzaam zijn voor innerlijke rust én kan een heilzame invloed hebben op het handelen in dit tijdelijke aardse zijn.
In feite zijn we allemaal (dharma)pelgrims in een kort aards bestaan. Wat we aan de horizon van onze pelgrimage hopen te vinden, beïnvloedt ons gedrag op de pelgrimage-weg.
G.J. Smeets zegt
Wouter,
“In feite zijn we allemaal (dharma)pelgrims in een kort aards bestaan.
… … … (drie woorden verwijderd wegens onwelvoeglijk taalgebruik, moderator BD). Dat jij jezelf als pelgrim beschouwt kun je maar beter niet transporteren naar hoe andere mensen hun Sitz im Leben hebben gevonden.