De boeddhistische leraar Jack Kornfield beschrijft vier principes die leiden tot een transformatie van onze geest. Eerst en vooral is het nodig dat we de realiteit erkennen zoals ze is, niet zoals we zouden willen dat ze is. We kunnen ons bij al wat gebeurt de vraag stellen: is dit werkelijk zo of beeld ik me dit in? Zo bevrijden we ons van de grootste rem op geestelijke groei, vechten tegen wat onaangenaam is of krampachtig najagen wat ‘leuk’ is. We ontkennen ook vaak de diepere emoties die ons sturen en die vaak niet zo fraai zijn: afkeer, afgunst, hoogmoed, minachting, wrok… Wanneer we onszelf met die emoties confronteren, krijgen we niet alleen zelfinzicht maar zien we ook dat het universele emoties zijn waarvoor we ons niet hoeven te schamen. We moeten ze alleen intomen, en om dat te kunnen, moeten we naar de wortel ervan durven gaan.
Als we de realiteit zoals-ze-is onder ogen zien, kunnen we echt aanvaarden wat er gebeurt, hoeven we niet meer te vechten of presteren. We kunnen meer ontspannen leven in dat-wat-is, ook al is het lastig, vreemd, onverwacht… Aanvaarden betekent niet dat we ons neerleggen bij wat gebeurt, we stoppen alleen met vechten tegen wat ons niet zint, en voldoen minder aan de -vaak ingebeelde- verwachtingen van anderen. Wanneer we consequent de vraag blijven stellen wat er werkelijk aan de hand is, ontsnappen we aan de tunnelvisie van het automatisch werkende deel van ons bewustzijn. Een deel dat ons vaak domineert. We kunnen nu meer de breedte, diepte en ongelooflijk rijke schakeringen van de werkelijkheid ervaren.
Een gevolg van de vorige ontwikkeling is dat we dieper in de realiteit kijken. We kunnen meer ervaren welke fundamentele lichamelijke sensaties, gevoelens, beelden, gedachten en verlangens er spelen. Een boeddhistische training is het onderscheid te zien tussen positieve, negatieve of neutrale ervaringen. Zo bevrijden we ons van verstarde reacties, oude gewoonten die niet meer aangepast zijn aan wie we nu zijn. En we kunnen het belangrijkste onderscheid zien, dat tussen welke gevoelens, beelden, gedachten en verlangens ons meer geluk of meer lijden bezorgen.
De laatste stap in ons proces is volgens Jack Kornfield non-identificatie; stoppen met ons te identificeren met onze gevoelens, beelden, gedachten en verlangens… We zijn meer dan dat. Identificatie creëert afhankelijkheid, vervreemding van anderen die zijn zoals wij, en daardoor angst en een gebrek aan authenticiteit. We kunnen ons bij al wat gebeurt de vraag te stellen: ben ik dit werkelijk of beeld ik me dat in? We beginnen te zien hoe voorlopig onze ‘identiteit’ is en hoe we, door ons te bevrijden van onze denkbeelden over wie we zijn, toegang krijgen tot een open bewustzijn. [1] Een andere favoriete boeddhistische leraar van mij, Mark Epstein, noemt dit ‘de stroom van zijn.’ We kunnen leren meedrijven met de stroom die, of we dat willen of niet, hoe dan ook verder gaat. Meegaan is zoveel comfortabeler dan tegenspartelen.
Alleen betekent meedrijven opnieuw niet dat we ons neerleggen bij wat gebeurt; er is alertheid nodig om te zien dat we soms moeten aanmeren bij de oever omdat daar een kans ligt. Een kans die ons aanspoort om actief te zijn, om in te grijpen. Of om stil te staan bij iets of iemand. We drijven tenslotte niet alleen.
Mijn ervaring is dat een volgende fase van geestelijke groei het besluit is om levenslang te oefenen in de vier principes die Jack Kornfield beschrijft. Het gebeurt soms dat we een ervaring hebben die zo diepgaand is, een aha-erlebnis die zoveel indruk maakt dat we ‘voorgoed’ getransformeerd zijn. Maar meestal zijn onze oude manieren van zijn zo ingesleten dat we niet zomaar uit hun spoor geraken. We moeten dan blijven oefenen, net zolang tot we een nieuw spoor hebben doen inslijten. Dat kan levenslang zijn. Geestelijke groei lijkt soms ontmoedigend traag te gaan. Maar het grote voordeel van levenslang oefenen is dat we levenslang wakker blijven.