Udayabbaya (P.): het ontstaan en vergaan; het geboren worden en sterven; het zuiver zijn en het bezoedeld zijn; de toename en afname.
Udayabbaya-nupassana-nana (P.): het inzicht dat de dhammanuvatti verkrijgt door het voortdurend, intensief vestigen van perfecte aandacht (P. samma sati) op het ontstaan en vergaan van de verschijnselen.
En hoé de beoefenaar dit proces van ontstaan en vergaan in gedachten, woorden, metaforen of door buddharupa tot uitdrukking brengt (wedergeboorte in het Theravada of prajnaparamita in het Mahayana of Eigenkracht/Anderkracht in het Shinboeddhisme) heeft géén énkel belang.
Dhamma laat zich niet insluiten door woorden of concepten. Noch door buddharupa. Dhamma kan uitsluitend experiëntieel ervaren worden door de beoefenaar zelf.